RUP CENTERS BORGERHOUT | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 INLEIDING 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) zet in op strategische ruimtes en projecten. Het hanteert daarbij o.a. het beeld van de poreuze stad, waarbij via Renovatio Urbis gericht wordt ingegrepen met hefboomprojecten in het bestaande weefsel om in te spelen op aandachtzones, achtergestelde regio’s en opportuniteiten. De Centers, of de spoorwegbogen onder het spoorweggewelf, van Borgerhout in combinatie met alle flankerende initiatieven en projecten hebben alle potenties in zich om sociale, economische en ruimtelijke veranderingen te realiseren in dit deel van Borgerhout. Het toeval wil dat dit net een plek is die al lang om aandacht schreeuwt en die die aandacht ook broodnodig heeft. Deze ‘vergeten straat’ is een stukje stad dat een cruciale puzzelstuk is in de gordel rond de stad. De titel ‘Vergeten Straat’ verwijst naar een boek van Louis Paul Boon uit 1946 dat gaat over een fictieve straat in Brussel die is dichtgebouwd met spoorweginfrastructuur. Er is een gelijkenis met de Engelselei die, door het spoorweggewelf met onderin de spoorbogen of Centers genoemd, ook op een doodlopend stukje stad lijkt. De gordel rond de stad schakelt projecten en gebieden zoals de Engelselei met haar Centers, Spoor Oost – Spoor Noord – zelfs over de toekomstige Parkbrug tot het Eilandje en de Scheldekaaien aaneen en geeft een enorme boost aan de oostelijke en noordelijke flank van de stad. Binnen enkele jaren is het mogelijk om deze hele flank te ‘bewandelen’ of te ‘befietsen’ en uiteenlopende activiteiten en stopplaatsen te beleven. Dit gaat hand in hand met het Groene Singelproject dat langzaam sleutelt aan een nieuw landschap als intermediair tussen intra- en extramuros of tussen 19de, 20ste en 21ste eeuwse stad. Er is heel wat werkloosheid in de omgeving van Borgerhout. Heel wat mensen hebben niet de middelen of de kans om eigen tewerkstelling te creëren, zich te vestigen en een eigen economische activiteit uit te proberen. De ongewone en leegstaande ruimten van de Centers geven kansen voor een nieuw economisch gebruik of voor een socio-economische of culturele invulling. Vergunningstechnisch is dit niet mogelijk binnen de huidige bestemming ‘openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen’. Een RUP is noodzakelijk om de bestemming van de strip Centers te actualiseren naar kansen en ontwikkelingsmogelijkheden vandaag.
1.2 Historiek 1.2.1 Historiek ‘anno 1899’: de oorspronkelijke constructie van het ringspoor In Antwerpen reden de treinen richting Nederland op straatniveau door de stad, ongeveer via de route Rotterdamstraat - Hollandstraat – Trapstraat. Dit resulteerde in lange wachttijden aan de overwegen. Daarom besloot men in 1871 om in het oosten een ringspoor aan te leggen rond de stad, dicht tegen de stadswallen aan. De ringspoorweg werd in gebruik genomen op 1 januari 1873. Aan dit ringspoor ontstonden de stations Borgerhout (nu Antwerpen-Oost), station Zurenborg (nu Antwerpen-Schijnpoort) en station Stuyvenberg (nu Antwerpen-Dam). De Belgische Staatsspoorwegen zorgden voor de verdubbeling van de sporen vanaf 1881. Omdat er nog steeds klachten kwamen, besloot men in maart 1891 om een nieuw station te bouwen voor Antwerpen Centraal, en de sporen van het ringspoor op een vijf meter hoge berm te leggen, en zo alle overwegen in Antwerpen af te schaffen. Dit gebeurde deels op volle grond en deels op gemetselde boogconstructies, de zogeheten ‘Centers’. Het benodigde zand haalde men uit de Kalmthoutse Heide. In 1899 werden de werken aan het verhoogde ringspoor voltooid. En aanvullend uit andere bronnen: De werken voor de ophoging van de spoorweg werden aangevat in 1895. Over een lengte van 1500 meter, met name van de De Keyserlei tot de Zurenborgstraat, werd een berm opgeworpen van 5,96 meter hoogte die naar de nieuwe vestingen toe geleidelijk tot op het grondpeil zou afzakken. Ter hoogte van Ploegstraat, Lange Kievitsstraat, Plantin en Moretuslei, Provinciestraat en Arendsstraat werden stenen tunnels aangebracht en aan de Belgiëlei een metalen brugconstructie. Als gevolg hiervan diende men ook de ringspoorweg rond de stad op te hogen. Na vele besprekingen werd in 1871 beslist om een ringspoorweg om de stad heen aan te leggen om het oponthoud van het wegverkeer aan de overwegen te verminderen. De ringspoorweg – in gebruik sinds 1873- was langsheen de nieuwe vestinggordel een vervanging van vroegere verbindingen door bebouwde stadswijken. Ter hoogte van de Draakplaats werd een bogenviaduct van 75 meter gebouwd. Dit gebeurde ook tussen de zogenaamde "Herentalse Poort" en de "Leopoldpoort", ongeveer ter hoogte van huidige Stenenbrug en Luitenant Naeyaertplein langsheen de Engelselei (Borgerhout), waar over een lengte van 850 lm een volledig met bogen opengewerkte structuur tot stand kwam. De ophogingswerken en bouw der viaducten worden toegeschreven aan ingenieur C. Van Bogaert in samenwerking met Jan Van Asperen. De verhoogde bermen binnen de ringspoorweg ‘de Centers’, worden aan weerszijden bekleed met velerlei kleurige steensoorten afkomstig van Belgische groeven, ter hoogte van de sporen afgezet met ijzeren of stenen leuningen en kunstig vermeerderd met torens, torentjes, sculpturen, smeedwerk en mozaïeken. De vele torentjes geven toegang tot de dwars onder de sporen doorlopende spaarvelden in het metselwerk der gewelven, die ten gevolge van de zware trillingen regelmatig moeten worden geschouwd. 1.2.2 De verdubbeling van het ringspoor In 1925 werd de capaciteit van het ringspoor vergroot door de verdubbeling van het aantal sporen tot vier. Om dit te bekomen werd aan de zijde van de huidige Singel, een aarden wal tegen de bestaande spoorwegberm aangestort. Hierbij werden de Centers niet steeds eerst afgesloten: in de meeste Centers is de aarden wal zichtbaar en neemt hij een significant stuk van de ruimte in beslag. In de meeste Centers werd een stenen of betonnen keermuur geconstrueerd van 1 lm hoog om steenstortingen en –lawines om te vangen. Deze komen frequent voor wanneer verzakkingen in het spoorbermlichaam via bijstortingen en aantrillen gerepareerd worden. Ook de oostelijke waterafvoer werd niet vakkundig aangepast. De spuwers werden gewoon afgebroken, waardoor er waterinsijpeling voorkomt tussen de spaargewelven en de Centerbogen. Daarnaast blijkt dat de dakdichting tussen de spoorweg en het gewelf zelf op verschillende plekken onvoldoende te zijn. Hier en daar zijn bovenaan vochtplekken vast te stellen. Deze historische uitbreiding ligt aan de oorzaak van de huidige problemen met de waterhuishouding in de Centers. Er zijn vier onderdoorgangen behouden aan deze verhoogde spoorweg: een bakstenen brug bestaande uit vier brede segmentbogen aan het Lt. Naeyaertplein, en verderop bruggen van gietijzer en beton aan de Jan de Laetstraat, Turnhoutsebaan en Stenenbrug. Sinds de ondergrondse spoorverbinding (2006) krijgt dit ringspoor nauwelijks (of zelfs) geen personentransport meer ‘over zich’. Als ontsluiting voor goederentraffic is en blijft dit een onmisbaar traject voor de NMBS. Momenteel is dit één van de drukst bereden spoorwegen van het land. Na de geplande tweede spoorwegontsluiting zal het goederenverkeer hier weliswaar afnemen maar het afbouwen of verlaten van dit tracé is voor de NMBS geen piste. De opgehoogde spoorweg is enerzijds een geluidsbron met al het doorrijdend treinverkeer maar dient anderzijds, tot op bepaalde hoogte, ook als een geluidswal voor het autoverkeer van de Ring en de Singel.
1.3 Situering en afbakening van het plangebied 1.3.1 Grafische situering van het studiegebied Het plangebied ligt op het grondgebied van de stad Antwerpen, binnen het district Borgerhout. Het is gelegen aan de ingang van Borgerhout intra muros, dit wil zeggen aan de kant van de binnenstad. Het plangebied vormt als spoorwegbundel de overgang tussen Borgerhout Intra Muros, en de Singel (R11) en Borgerhout Extra Muros. Het plangebied ligt als een schakel tussen grote stadsvernieuwingsgebieden Nieuw Zurenborg, Spoor Oost en in het verlengde hiervan Spoor Noord en de Scheldekaaien. Het plangebied grenst ook aan het stadsvernieuwingsgebied de Groene Singel.
Het plangebied is gelegen tussen de Engelselei en de Noordersingel (R10). Ten noorden, grenzend aan het plangebied, ligt de Turnhoutsebaan. Het gebied wordt doorkruist door de Stenenbrug en de Oudstrijdersstraat. Binnen de afbakening van het gebied ligt de spoorwegbundel en een deel van de Engelselei.
1.4 Relatie met het Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (S-RSA) Het RUP wordt opgemaakt in uitvoering van het s-RSA en moet het generiek beleid van het s-RSA mee operationaliseren. De relatie met de doelstellingen van het generiek beleid en de doorwerking hiervan in het RUP en de randvoorwaarden vanuit het actief beleid van het s-RSA zijn beschreven in de planningscontext (in bijlage).
2 ONTWIKKELINGSVISIE 2.1 Globale visie 2.1.1 Rol van het gebied De omgeving Engelselei in Borgerhout maakt onderdeel uit van de 19e eeuwse stadsuitbreiding. In eerste instantie begrensde de aantrekkelijke open stadswal in vakkundig metselwerk van 1899 de Antwerpse binnenstad. Destijds was het een open structuur met vele onderdoorgangen. Nu oogt Intra-Muros als een harde, verwaarloosde en troosteloze muur. Aan de Singelkant is het eerder een groene bufferzone die dit lineair kunstwerk maskeert. Het gebied van de Engelselei met haar Centers kent vandaag heel wat problematisch gebruik dat het daglicht niet mag zien. Er zijn regelmatig meldingen van sluikstort, drugstransacties, foutparkeren van grotere trucks, inbraken, illegale logementen en andere clandestiene gebruiken. Dergelijke activiteiten stigmatiseren dit deel van Borgerhout en sluiten dit gebied nog teveel uit als volwaardig stukje stad. Illustratief is de groenzone ter hoogte van het dienstencentrum die nauwelijks of niet wordt gebruikt. Dit aanwezig groenareaal beperkt zich tot buffer- en of kijkgroen voor de aanpalende serviceflats. Niettemin kent het district Borgerhout de hoogste bevolkingsdensiteit en kreunt het onder het tekort aan open en groene ruimte. Het lijkt alsof de stad hier doodloopt en stopt. Een ‘Vergeten straat’ …1 Een aantal van deze Centers wordt al 60 jaar lang door Infrabel verhuurd aan een lage prijs als garageboxen of opslagruimten. Omdat deze functies weinig of geen onderhoud vragen en krijgen en ook omdat de huurprijs relatief laag ligt, is dit spoorweglichaam inmiddels tot op de draad versleten en is ze het gezicht geworden van verwaarlozing en vergane glorie. Door de aanhoudende klachten en het clandestiene gebruik van deze ruimtes, hanteert Infrabel ook sinds de laatste jaren een uitdoofbeleid van deze verhuuractiviteit. Hier ligt heel wat ruimte onbenut. En dit in het dichtst bebouwde district van de stad waar de vraag naar ruimte groot is. De ongewone en leegstaande ruimten van de Centers geven kansen voor een nieuw economisch gebruik of voor een socio-culturele invulling. Het projectgebied is een ontbrekende schakel tussen belangrijke (potentiële) stadsprojecten zoals Nieuw Zurenborg en Spoor Oost / Spoor Noord. Het is een nieuwe strip die ook verschillende lokale en stedelijke groenzones, sport- en cultuurvoorzieningen verbindt.
2.1.2 Drie strategische ingrepen De zone bevindt zich aan de ‘entree’ van Borgerhout én van de hele oostelijke binnenstad. Het stadsproject ‘Vergeten Straat’ wil een ‘achterkantgebied’ upgraden tot een dynamisch en kwaliteitsvol stukje stad. Dit door het projectgebied van gevel tot gevel te bekijken en drie type ingrepen te combineren:
Het district plant de heraanleg van de Engelselei in 2017. De straat wordt heraangelegd volgens de typologie van een woonstraat. Dit houdt voetpaden in aan weerszijden van de straat die zich onderscheiden van de rijbaan door hoogteverschil en materiaalgebruik. De reden hiervoor is de verkeersveiligheid omdat enkele bedrijven in de straat om toelevering vragen met vrachtverkeer. Waar de straatbreedte het mogelijk maakt, wint de stoep aan de kant van de Centers aan ruimte. Het parkeren wordt georganiseerd aan de zijde van de Centers met als doorslaggevend argument dat, als er vraag naar is, via een toelating extra buitenruimte voor de Centers kan gewonnen worden door een parkeerplaats in beslag te nemen en dit onder meer in functie van een terras. Het voorzien van laad- en loszones in functie van de toekomstige activiteiten in de Centers wordt onderzocht. 2.2 Visie op de uitsprong van de Centers Omwille van het feit dat deze Centers aan één zijde afgeblokt zijn door de aarden wal zijn ze zowel qua volume als lichtinval beperkt. Een vergelijking met Centers in naburige steden (Rotterdam, Amsterdam en London) toont dat de exemplaren in Borgerhout erg klein zijn. Om dit op te lossen is het concept bedacht om het mogelijk te maken de Centers te laten uitspringen. De uitsprong kan waar het straatprofiel dit toelaat. De uitsprong is conceptmatig weergegeven in het onderstaande beeld. 2.3 Onroerend erfgoed en bijkomende bouwvolumes Het vooradvies van de dienst Monumentenzorg van de stad Antwerpen staat hieronder weergegeven: ‘De Centers langs de Engelselei in Borgerhout bieden een belangrijk potentieel naar valorisatie van onder meer de erfgoedwaarde. Hierdoor kunnen ze een positieve impuls geven aan een kwalitatief stadsbeeld. Alhoewel deze Centers geen officiële erfgoedstatus hebben, staat de erfgoedwaarde niet ter discussie. Ze zijn een typische bouwkundige constructie die in Antwerpen op heel wat plaatsen gebruikt werd bij het aanleggen van spoorlijnen. De opname van de Centers op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed zou niet alleen een verankering van de erfgoedwaarde betekenen, maar tegelijk het probleem van een afwijking naar bestemming oplossen. Volgens de actuele planning zou in 2018 een nieuwe vaststelling mogelijk zijn. Communicatie rond de historische waarde van de Centers kan helpen om een groter draagvlak voor het project te genereren. De zorgvuldige architecturale uitwerking van deze structuur dient bij een herbestemming of verbouwing gevrijwaard te blijven. De bestaande architecturale invulling binnen de bogen heeft weinig tot geen kwaliteit en kan beter verwijderd worden. Een nieuwe invulling dient zich voldoende ondergeschikt te houden aan de bestaande structuur. Architecturale detaillering mag niet ‘verstopt’ worden door een eventuele nieuwe invulling binnen de bogen (vooral wanneer verschillende Centers gekoppeld worden kan dit een probleem opleveren). De onderlinge (architecturale) samenhang van de Centers dient te prevaleren op de individuele architecturale invulling (ook bij een mogelijk tijdelijke invulling in de ‘testfase’). Het is het geheel van de Centers dat voor een hoge graad van monumentaliteit zorgt. Die samenhang dient daarom gevrijwaard te blijven. Bestaande reclamepanelen dienen verwijderd te worden, nieuwe kunnen niet geaccepteerd worden. Individuele signalisatie ten behoeve van gebruikers dient vooraf meegenomen en ontworpen te worden, zodat geen wildgroei aan reclamevoering ontstaat. Bij het inbrengen van nieuwe keermuren in de binnenruimtes dient de bestaande structuur maximaal gevrijwaard te worden. Ook bij het inbrengen van sanitaire of andere modules kunnen deze best als een losstaand meubel geconcipieerd worden. Om de Centers een grotere duurzaamheid te geven is het aangewezen het historische afwateringssysteem te herstellen en verder in stand te houden. ‘
3 VOORSCHRIFTEN 3.1 Opzet van het RUP Met dit RUP wordt een juridisch kader gecreëerd om de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor de Centers binnen de spoorweginfrastructuur door te laten werken in het vergunningenbeleid. 3.2 Afbakening Grafisch Plan Als begrenzing geldt de gewestplanbestemming, zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. Er wordt geknipt ten zuiden van het kunstwerk ter hoogte van het Luitenant Naeyaertplein en in het noorden ter hoogte van de Oudstrijderstraat.
Figuur : Afbakening plangebied RUP 3.3 Opzet voor de voorschriften In het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) wordt de gewenste bestemming, inrichting en/of beheer gebiedsgericht vastgelegd. De voorschriften hebben een verordenend karakter, dit wil zeggen dat ze de juridische basis vormen voor het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen. De stedenbouwkundige krachtlijnen worden doorvertaald in het RUP. Het RUP is een evenwichtsoefening tussen het vastleggen van bepalingen om de kwaliteit te garanderen en het inbouwen van vrijheden om het inspelen op toekomstige noden en behoeften. In het RUP worden in de toelichtingsnota de nodige kwaliteitscriteria opgesomd zowel inzake bestemming alsook inzake inrichting om de gewenste invulling en samenhang van het gebied te waarborgen. In de voorschriften van het RUP wordt de term Center(s) gebruikt waarbij ‘Center’ wijst op de boogvormige unit onder een spoorweginfrastructuur en ‘Centers’ het geheel van boogvormige units onder een spoorweginfrastructuur. 3.4 Zonering en opbouw RUP Het plangebied wordt herbestemd naar één zone, de zone voor Publiek Domein (Pu). In het RUP zijn algemene voorschriften van toepassing evenals bijzondere gebiedsspecifieke voorschriften voor de bestemmingszone Zone voor Publiek Domein. In de zone voor Publiek Domein zijn de Centers aangeduid aangezien hier als nevenbestemming gemengde functies zijn toegestaan. De aanduiding is aangegeven vanaf het midden van de Engelselei in het westen tot aan de oostzijde van de spoorwegbundel. Op deze manier wordt er voldoende vrijheid ingebouwd bij de invulling van de Centers. Onderstaand worden bijkomende verduidelijkingen gegeven bij de stedenbouwkundige voorschriften. 3.4.1 Algemene voorschriften De algemene voorschriften behelzen een aantal overkoepelende bepalingen.
3.4.2 Bijzondere voorschriften
Artikel 1: Zone voor Publiek Domein (Pu) Bestemmingsaspecten Hoofdbestemming De zone is bedoeld voor de aanleg van het publiek domein. Momenteel zijn binnen de zone de Engelselei en de spoorweg gelegen. Ter hoogte van de spoorweg ligt de bestaande spoorwegbundel op niveau. De Engelselei, die heraangelegd wordt, ligt eveneens binnen de bestemming ‘Zone voor Publiek Domein’. Nevenbestemming Ter hoogte van de Centers voorziet het RUP een aanduiding van de nevenbestemming ‘Gemengde Functies’. Deze aanvullende functies brengen de hoofdbestemming niet in gedrang. De aanduiding is aangegeven ter hoogte van de Centers, namelijk vanaf het midden van de Engelselei in het westen tot aan de oostzijde van de spoorwegbundel, ter hoogte van de wegbaan. De bedoeling is om juridisch voldoende vrijheid in te bouwen om diverse functies te integreren in de Centers: bedrijven, detailhandel, kantoorfuncties, dienstverlening, vrije beroepen, gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, restaurant, café, dagrecreatie en verblijfsrecreatie. Bedrijven zijn toegelaten in de zin van ondernemingen die zich bezighouden met handel, dienstverlening, uitoefenen van een ambachtelijke activiteiten en kleinschalige productie. Industriële activiteiten zijn niet gewenst in dit gebied. Het is van belang dat de activiteit kleinschalig is en in overeenstemming met de omgeving. Kleinschalig wilt zeggen op een beperkte schaal die aansluit bij de schaal van een Center en bij de onmiddellijke omgeving.
Gemeenschapsvoorzieningen worden toegelaten als nevenbestemming. Onder gemeenschapsvoorzieningen worden bijvoorbeeld volgende functies verstaan: een collectieve fietsenstalling, een toiletvoorziening en een gemeenschappelijke keuken. Voor hotels en toeristische accommodaties worden geen specifieke voorschriften opgenomen aangezien deze geregeld worden met de sectorale wetgeving, namelijk het Vlaams Logiesdecreet. Het Vlaams Logiesdecreet is opgebouwd rond vijf categorieën: hotel, gastenkamer, vakantiewoning, camping en restcategorie vakantielogies. Een hotel of toeristische accommodatie inrichten in de Centers zal waarschijnlijk onder de categorie vakantielogies vallen maar een urban camping of een kleinschalig hotel kan ook. Wonen is op deze locatie niet toegestaan. De woonkwaliteit onder de spoorweg is o.a. door geluidshinder onvoldoende waardoor het geen geschikte locatie is voor permanente bewoning. De bovenliggende spoorweg blijft immers actief. Autonome opslagruimtes laten de stedenbouwkundige voorschriften niet toe. De intentie is dat de Centers een levendige uitstraling zullen krijgen, in tegenstelling tot de ‘desolate’ plek die ze nu zijn. Momenteel worden de Centers voornamelijk gebruikt als opslagruimte. Deze invulling is in de toekomst niet meer gewenst. Een Center zal niet louter als opslagruimte gebruikt kunnen worden. Opslag is wel mogelijk ondergeschikt aan een actieve functie (b.v. de opslag van wol voor een breiatelier). Private autoparkeerplaatsen in de Centers zijn niet gewenst. Momenteel worden de Centers vaak gebruikt als autoparkeerplaatsen en de meerwaarde van deze invulling naar de buurt toe is minimaal. De doelstelling voor deze plek is het creëren van een levendige omgeving want niet strookt met de invulling van een private autoparkeerplaats. Om dezelfde reden worden publieke autoparkeerplaatsen uitgesloten. Autoparkeerplaatsen op het openbaar domein ter hoogte van de Engelselei en de doorsteken van de Centers zijn wel mogelijk. Publieke autoparkeerplaatsen zijn uitgesloten in de zin dat het niet wenselijk is een Center open te werken en nadien in gebruik te nemen als autoparkeerplaats. Het plangebied ligt aan de rand van een woonwijk met publiek domein, ter hoogte van een spoorwegbundel die de scheiding vormt naar de Singel. Een nieuwe invulling van de Centers dient ruimtelijk aan te sluiten bij de omgeving en een meerwaarde te bieden. De functie dient dus kleinschalig te zijn, zichtbaar en in overeenstemming met de woonomgeving. Er dient voldoende variatie in de functies te zijn en ze dienen voldoende attractief te zijn. Inrichtingsaspecten voor de overdruk gemengde functies Om de beeldwaarde van de Centers te bewaren, worden specifieke inrichtingsaspecten voor de nevenbestemmingen opgenomen. Bij de inrichting van de Centers primeert het behoud van de bestaande structuur. De Centers bieden immers een belangrijk potentieel naar valorisatie van de erfgoedwaarde. Culturele, historische en/of esthetische waarde van de bestaande bebouwing De culturele, historische en/of esthetische waarde van de bestaande bebouwing betreft de erfgoedwaarde van de Centers. De beschrijvende nota van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag dient voldoende informatie te bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen. Constructies Om de bestaande bogenstructuur te vrijwaren, dient een nieuwe invulling van de Centers in zijn geheel ingepast te worden in de bestaande bogenstructuur, zonder afbreuk te doen aan de structuur. De bestaande bogenstructuur dient dus bewaard te blijven. Binnen de voorschriften wordt het mogelijk gemaakt een uitsprong te voorzien om via deze uitsprong de Centers onderling te verbinden. De uitsprongen zijn ondergeschikt aan het geheel van de Centers. Het is dus niet de bedoeling om de volledige strip te voorzien met uitsprongen maar te streven naar een evenwicht tussen Centers zonder en Centers met uitsprong. Er dient dus zorgvuldig omgesprongen te worden met de uitsprongen gelet op het belang van de beeldwaarde en de erfgoedwaarde. De uitsprong kan enkel waar het wegprofiel het toelaat. De Centers liggen allemaal aan de Engelselei. Deze straat varieert in wegbreedte doorheen het plangebied De diepte van de uitsprong wordt niet bepaald. Er dient steeds voldoende openbaar domein gevrijwaard te worden en de verkeersfunctie dient gerespecteerd te worden. Omdat de weg voldoende breed moet zijn, zullen uitsprongen op bepaalde plekken niet of slechts beperkt mogelijk zijn. Beeldkwaliteit Er worden een voorschrift opgenomen om de visuele kwaliteit van het geheel te waarborgen. Transparante gevel Het plangebied ligt aan de rand van een woonwijk. Momenteel is de Engelselei met de Centers een weinig attractieve plek. In de toekomst moet de ‘Vergeten straat’ een levendig stukje stad worden. Naast het inplanten van levendige functies, wordt in de voorschriften opgenomen om meer dan de helft van de voorgevel open of transparant te maken. Zo is er contact mogelijk tussen de levendige functies in de Centers, het publiek domein en de aanliggende woonwijk. Reclame en signalisatie Er worden voorschriften opgenomen wat betreft reclame en individuele signalisatie om te voorkomen dat deze een negatieve impact zullen hebben op de beeldwaarde van de Centers in hun geheel. 3.4.3 Terminologie De definitie van de begrippen zijn deze zoals algemeen toegepast door de stad Antwerpen. De begrippen worden aangevuld met begrippen specifiek voor voorliggend RUP. 3.5 Op te heffen voorschriften Bij de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, worden de bestemmingen en de bijhorende voorschriften van het gewestplan, die binnen de begrenzing van dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan liggen, opgeheven en vervangen door de bestemmingsvoorschriften van het RUP Centers
De voorschriften vullen de stedenbouwkundige verordeningen van de stad Antwerpen aan. De voorschriften van de verordeningen zijn onverminderd van kracht. Indien er een strijdigheid is met de voorschriften van dit RUP, primeren de voorschriften van het RUP. 3.5.1 Gewestplan Antwerpen Volgend voorschrift van het gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979) wordt door de opmaak van het RUP opgeheven:
4 GEVOLGEN EN ACTIES TER REALISATIE 4.1 Afstemming categorieën gebiedsaanduidingen Vlaams gewest In het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de RUP’s wordt opgelegd dat er bij de opmaak van de ruimtelijke uitvoeringsplannen een aantal categorieën van gebiedsaanduidingen als uitgangspunt worden gebruikt. In volgende tabel wordt aangegeven in welke categorie de bestemmingszone uit voorliggend RUP valt.
4.2 Ruimteboekhouding
4.3 Register planschade, planbaten en compensatie Het voorliggend RUP vormt geen aanleiding tot planschade, planbaten en/of compensatie conform de richtlijn. 5 BIJLAGE 1: KAART FEITELIJKE EN JURIDISCHE TOESTAND Zie bijgevoegd plan 6 BIJLAGE 2: FEITELIJKE TOESTAND 6.1 Fotoreportage plangebied
6.2 Bestaande toestand De bestaande toestand wordt hiervoor weergegeven en bijkomend gedocumenteerd omschreven op basis van de omgevingsanalyse van het projectgebied, opgemaakt door het bedrijf stadsontwikkeling van de stad Antwerpen, afdeling ruimte. Het plangebied is 34861 m² groot. Aan de hand van geodata (GIS) en statistische data wordt de omgeving op een kwantitatieve en objectieve manier in beeld gebracht om zo tot een onderbouwde visie te komen. Volgende thema’s komen aan bod: socio-demografie, wonen, morfologie en milieu. De Centers situeren zich in de wijk Borgerhout Intra Muros Zuid en op de grens van de buurten S01- (Fonteinstraat) en S2MJ (kleine ring) (zie onderstaande kaart). Voor de analyse is enkel de buurt S01- belangrijk omdat de ringsector vooral uit infrastructuur bestaat en de bevolking die er toch woont, situeert zich aan de buitenkant van de ring (Turnhoutsebaan). 6.2.1 Demografie De buurt telt 3715 inwoners en heeft een vrij hoge bevolkingsdichtheid 2, een hoge woondichtheid, veel jongeren, een hoog aandeel allochtonen en 45% alleenstaande huishoudens. 6.2.2 Socio – economisch De werkloosheidsdruk is hoog en er is vrij veel schoolse vertraging. De werkzaamheidsgraad scoort eerder laag. Het aandeel inwoners met een diploma hoger onderwijs is laag en ook het gemiddeld netto inkomen is laag. De kansarmoede-index scoort hoog.
6.2.3 Wonen / bebouwing Er zijn meer huizen dan appartementen in de buurt en het aandeel eigenaars is laag. De gemiddelde woonoppervlakte van de woningen is lager dan het gemiddelde voor de stad. De gemiddelde prijs van de woningen is laag t.o.v. het stadsgemiddelde. Het aandeel sociale woningen is hoog in deze buurt.
6.2.4 Morfologie De buurt heeft een hoge bebouwingsdichtheid en een V/T 3 die hoog is. Er is weinig groen in de buurt.
6.2.5 Morfologie / groenstructuur Er is weinig groen in de buurt.
6.2.6 Milieu De luchtkwaliteit (NO2) in het projectgebied scoort boven de norm. Alle inwoners wonen boven de EU-norm.
6.2.7 Mobiliteit
6.2.8 Voorzieningen onbebouwd 6.2.9 Voorzieningen bebouwd 7 BIJLAGE 3: JURIDISCHE TOESTAND 7.1 Bestemmingsplannen 7.1.1 Gewestplan Het Gewestplan Antwerpen (goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen) bepaalt volgende voor het plangebied RUP Centers: De zone van de Centers is volgens het gewestplan bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld.
7.1.2 Gewestelijk RUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen De Centers zijn gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen. De Vlaamse regering heeft op 19 juni 2009 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen (GRUP AGGA) definitief vastgesteld. Met dit plan stelt de Vlaamse Regering twee zaken voor:
Dit brengt met zich mee dat hier een stedelijk gebiedsbeleid zal gevoerd worden. Dit betekent dat vanuit het principe van gedeconcentreerde bundeling het stedelijk gebied wordt versterkt. Hierbij vormen ontwikkeling, verdichting en concentratie de uitgangspunten. Om uitzwerming, lintbebouwing en wildgroei van activiteiten in het buitengebied te vermijden, is dit beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen, het voorzien van ruimte voor economische activiteiten, het versterken van stedelijke activiteiten en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. Zo wordt een versnippering van de ruimte voorkomen. Er moet echter ook rekening gehouden worden met de draagkracht van het stedelijk gebied, niet alleen kwantiteit maar ook kwaliteit van ruimte en woonomgeving staat voorop. Het is noodzakelijk om de stedelijke gebieden te vernieuwen door het doorvoeren van onder andere een meer dynamische stadsvernieuwing en door strategische projecten. Het ontwikkelen van nieuwe woontypes en kwalitatieve leefomgevingen is een doelstelling.
7.2 Stedenbouwkundige verordeningen Onderstaand wordt een niet-limitatief overzicht weergegeven van geldende stedenbouwkundige verordeningen in het plangebied. Een gebiedsgericht RUP, in casu het RUP Centers, heft voor het grondgebied waarop ze betrekking heeft de bepalingen van de bestaande stedenbouwkundige verordeningen die daar strijdig mee zijn, van rechtswege op. Voor zover de voorschriften van het RUP de bepalingen van de verordeningen niet overschrijven, zijn de verordeningen van toepassing.
7.3 Natura 2000 Het plangebied is niet gelegen in of in de nabijheid van Vogel- of Habitatrichtlijngebied. 7.4 VEN-gebieden Het plangebied is niet gelegen in of in de nabijheid van VEN-gebied 7.5 Verkavelingen –en rooilijnplannen Er zijn geen verkavelingen binnen het plangebied gelegen. Ter hoogte van de hoek van de Engelselei en de Oudstrijderstraat ligt een verkaveling (20081), aangrenzend aan het plangebied. Er ligt een rooilijnplan in het plangebied ter hoogte van de Stenenbrug. 7.6 Statuut van de wegen en waterwegen Er zijn geen waterlopen in het plangebied.
Er liggen enkele buurtwegen in het plangebied:
7.7 Beschermde monumenten landschappen en stads-en dorpsgezichten Er zijn geen beschermingen van toepassing binnen het plangebied. 7.8 Bouwkundig erfgoed Er zijn geen beschermingen van toepassing binnen het plangebied.
8 BIJLAGE 4: PLANNINGSCONTEXT 8.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) (goedgekeurd bij Besluit van de Vlaamse Regering op 23 september 1997 + herziening van 19 maart 2004 + tweede herziening voorlopig vastgesteld op 18 december 2009) Volgende selecties zijn van toepassing:
8.2 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA) (goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 10 juli 2001 en goedkeuring partiële herziening op 4 mei 2011) In het kader van RSPA behoort het plangebied tot de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Dit is het deel van de Vlaamse ruit dat op grondgebied van de provincie Antwerpen gelegen is. Karakteristiek voor de hoofdruimte is de sterke verwevenheid van functies en activiteiten en de ambitie om te streven naar een stedelijke vernieuwing. De hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’ wordt nog verder uitgewerkt in zeven deelruimten. In de hoofdruimte Antwerpse fragmenten cirkelen de verschillende deelruimten rond het grootstedelijke gebied Antwerpen Het plangebied is gelegen in de deelruimte ‘Grootstedelijk Gebied Antwerpen’. De deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’ behoudt een centrale rol en biedt ruimte aan de meest hoogwaardige functies. Dat geldt voor wonen, bedrijvigheid, dienstverlening, grootschalige voorzieningen, (bv cultuur, gezondheidszorg, recreatie, enz.), distributie of verkeer. Een dergelijke concentratie van functies mag niet worden verzwakt door nieuwe polen van dit niveau te creëren. Eén van de doelstellingen van het ‘Grootstedelijk Gebied Antwerpen’ is het uitbouwen van een kwalitatieve woonomgeving. De morfologische en functionele dichtheid van Antwerpen kernstad kan worden verlaagd enerzijds door het doorlopend herwaarderen van het weefsel en anderzijds door het uitvoeren van herbestemmingsprojecten. 8.3 Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (S-RSPA) (goedgekeurd door de deputatie van de provincie Antwerpen op 22 december 2006) 8.3.1 Algemeen Het s-RSA opteert voor een subtiel ingrijpen op wat Antwerpen eigen is. Het tracht met een beperkt aantal strategische acties een maximaal stimulerend effect te hebben op de plek en zijn omgeving. Daartoe formuleert het een generiek en een gebiedsgericht actief beleid. Deze zijn complementair en kunnen niet los van elkaar worden bekeken. 8.3.2 Richtinggevend gedeelte 8.3.2.1 Generiek beleid Het generiek beleid beoogt de opmaak van een algemeen referentiekader dat van toepassing is op heel de stad. Het tracht zeven beelden uit het collectief geheugen te versterken: Antwerpen als Waterstad / Ecostad / Havenstad / Spoorstad / Poreuze stad / Dorpen en Metropool / Megastad. Voor elk van deze beelden is een visie ontwikkeld die op haar beurt wordt vertaald in maatregelen en acties. Het plangebied komt aan bod in de beelden die van toepassing zijn.
Ecostad / Een levende stad
Nieuwe ruimtelijke verbanden moeten gelegd worden tussen bestaande of beschermde, uitgeruste groengebieden, recreatieve voorzieningen en de woongebieden. Barrières (veelal mobiliteitsinfrastructuren) moeten hierbij weggewerkt worden. Deze verbindingen zijn essentieel voor het realiseren van het concept van een functionele en vormelijke complexiteit voor de open ruimte. Het ontwikkelen van de ontbrekende schakels (missing links) als kwaliteitsvolle open ruimtegebieden (toegankelijk maken) is een belangrijk onderdeel in de realisatie van de open ruimteverbindingen. De ecostad wordt gezien als een levendige open ruimte, waarin de fauna en flora groeimogelijkheden moeten krijgen, met een hoge belevingswaarde voor de stadsbewoners. De mens wordt hierin ook beschouwd als onderdeel van het ecologisch systeem en moet dus deze ruimtes recreatief kunnen gebruiken. Het project Centers Borgerhout / Vergeten Straat wordt via de open bogen gekoppeld met het projectgebied van de Groene Singel. Het landschap van de Groene Singel komt zo voor een stuk dichterbij de binnenstad. De centrale groenzone in de Engelselei wordt ook heringericht als transparante, groene en bruikbare ruimte met een passage voor voetgangers en fietsers die de twee, nu doodlopende stukken Engelselei, verbindt. De Engelselei wordt op die manier een belangrijke verbinding voor zachtwegverkeer tussen tal van recreatieve voorzieningen in Borgerhout.
grootstedelijk gebied wordt tegengegaan. De rol van het openbaar vervoer moet verder versterkt worden. De spoorlijnen L12 en L27A blijven operationeel op het gewelf. De spoorwegstructuur blijft dus intact en behouden. Op L12 gaat het vooral om treinritten naar de spoorbundel Schijnpoort en op L27A (grotendeels) goederenverkeer. Momenteel is er overigens geen reizigersverkeer aanwezig. Op korte termijn wordt dit ook niet verwacht. Op langere termijn zijn de verwachtingen onduidelijk. De frequenties van het goederenverkeer, dus vooral op L27A, nam aanzienlijk af sinds de ingebruikname van de Liefkenshoekspoorverbinding. Het is van groot belang dat Antwerpen bereikbaar blijft. Het concept van de spoorstad opteert voor een versterking van het openbaar vervoersnet, evenwel zonder de automobiliteit te verwaarlozen. De toekomstige stedelijke ontwikkelingen worden beïnvloed door de huidige en toekomstige knooppunten van de verschillende vormen van openbaar vervoer. Vandaar dat er nieuwe tramlijnen worden voorzien op de Kaaien, de Singel, de nieuwe Scheldebruggen,… Daarnaast wordt ook de nodige ruimte vrijgemaakt voor de zwakke weggebruikers
Vanuit de doelstelling om het sociaal-maatschappelijk, cultureel, economisch evenwicht in verschillende wijken te herstellen via ingrepen in de morfologie, de leegstand terug te dringen en de porositeit te verhogen, kunnen een aantal richtlijnen aangehaald worden die ondersteunend werken bij de opmaak van RUP’s. Vanuit de lucht gezien lijkt Antwerpen op een Zwitsers kaas met gaten. De bebouwing wordt op veel plaatsen onderbroken door verschillende open ruimten. Dat kunnen bijvoorbeeld pleintjes en plantsoenen zijn, maar ook afgebroken huizenblokken breken de bebouwing op sommige plaatsen open. Stedenbouwkundigen spreken dan over stedelijke porositeit. De poreuze stad wil verschillende activiteiten van de stedelijke ruimte op elkaar afstemmen. Er moet een uitwisseling ontstaan tussen wonen, werken en ontspannen. Daarnaast moeten leegstaande panden en percelen opnieuw in gebruik worden genomen om de leefbaarheid te verhogen. Dit is exact wat het project Centers Borgerhout / Vergeten Straat wil doen. Dorpen en metropool / Een wereldstad met 9 dorpen Antwerpen bestaat uit een verzameling van wijken en dorpen, die het karakter van de stad mee bepalen. Voor veel mensen is het belangrijk om de herkenbaarheid, leefbaarheid en zelfstandigheid van deze wijken te behouden. Dit betekent dat wonen, werken en ontspannen verdeeld moet worden over het grondgebied van de stad. De stad wil opnieuw jonge gezinnen met kinderen aantrekken, maar daarnaast moet de stad rekening houden met veranderende woonbehoeften van bijvoorbeeld senioren. Om in te spelen op die vraag is berekend dat er de komende 15 jaar jaarlijks zo'n duizend nieuwe woningen nodig zijn. Om de economische groeimogelijkheden van de stad te vrijwaren, is er een beperkte behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen en kantoorgebouwen. Voor de meeste bedrijven biedt de stad ruimtelijk gezien al voldoende mogelijkheden om hun activiteiten te ontplooien, waardoor er ook verwevenheid ontstaat met andere functies van de stad. Om de recreatieve troeven verder uit te spelen, wil de stad de faciliteiten groeperen en enkele toplocaties ontwikkelen met grootstedelijke uitstraling. Daarbij wordt een aanbod van lokale voorzieningen echter niet uit het oog verloren. Een goede mix van activiteiten in de Centers is een absoluut uitgangspunt. Wonen is echter uitgesloten (zie ook verder). 8.3.3 Actief beleid Het project Centers Borgerhout / Vergeten straat is niet geselecteerd bij de 5 strategische actiegebieden noch bij de 15 hefboomacties. Het project is immers van een andere grootteorde en schaal. Niettemin is het een element in het actief ruimtelijk beleid dat de doelstellingen en visie van het s-RSA volledig onderschrijft. 8.4 Andere beleidsplannen 8.4.1 Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP) Definitief goedgekeurd op 28 april 1997 In het GNOP wordt gestreefd naar het behoud van de huidige kwaliteit en de versterking van de potentiële kwaliteit van de natuurwaarden. Het GNOP omvat twee delen: deel I houdt een inventarisatie van de actuele ecologische waarden in. Deel II houdt acties in voor specifieke gebieden. Het plangebied wordt bij de inventarisatie niet vermeld. 8.4.2 Mobiliteitsplan Antwerpen 2020 2025 2030, actief en bereikbaar (goedgekeurd op 22 januari 2015) Antwerpen streeft met het stedelijk mobiliteitsbeleid naar een bereikbare en actieve stad. De belangrijkste uitdagingen hierbij zijn een snel groeiende bevolking en een economie die moet kunnen meegroeien. Om dit te bereiken zal de stad de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk benutten en financiële en technologische middelen zo gericht mogelijk inzetten. In samenwerking met hogere overheden streeft de stad naar sterke netwerken voor de verschillende modi die stad en haven optimaal bereikbaar maken. Vanuit een heldere wegencategorisering streeft de stad naar een sterk stadsnetwerk. Op, rond en in deze netwerken moet een nieuw evenwicht worden verzekerd, dat zich uit door co‐modaliteit, leefbaarheid, verkeersveiligheid en waar iedereen toegang tot heeft. Volgende selecties zijn van belang voor het plangebied:
Een Singeltram op middellange termijn kadert in een onderzoek naar tangentiële verbindingen (2030). 9 BIJLAGE 5: PLANPROCES
9.1 Verkenningsfase – verkenningsnota Naar aanleiding van een schrijven van bewoners over de aanhoudende overlast op de Engelselei van foutgeparkeerde trucks, sluikstort, illegale praktijken in de Centers kreeg het toenmalige autonoom gemeentebedrijf Stadsplanning Antwerpen de opdracht de situatie te onderzoeken. Het resultaat was de verkenningsnota, goedgekeurd op het college van 13 juli 2012. 9.2 Conceptfase – conceptsubsidie Op basis van deze verkenningsnota is in mei 2013 bij het Vlaams Stadsvernieuwingsfonds een conceptsubsidie aangevraagd voor degelijk vooronderzoek van de problematiek en opportuniteiten van de hele omgeving en van de Engelselei en de Centers in het bijzonder. Hiervoor werd een consortium aangesteld dat verschillende onderzoek disciplines bundelde: Artgineering NV, Ney and partners, Simone Rots en IDEA consult. In een tweemaandelijkse stuurgroep, een ambtelijke beleidsvoorbereidende werkgroep, werd het onderzoek in goede banen geleid en bijgestuurd in een samenwerking met al de betrokken partners zoals Infrabel, Eurostation, het district Borgerhout, de verschillende stadsdiensten, het extern consortium, onder leiding en voorzitterschap van AG VESPA. Het resultaat is het eindrapport ‘Centers Borgerhout’ (zie bijlage 10), goedgekeurd op het college van 3 april 2015. 9.3 Projectfase – projectsubsidies Op basis van dit eindrapport zijn op 18 mei 2015 projectsubsidies aangevraagd bij het Vlaams Stadsvernieuwingsfonds. Dit via een uitgebreid en onderbouwd aanvraagdossier. Het resultaat is de toekenning van projectsubsidies voor de uitvoering van het project Centers Borgerhout in afstemming met andere uitvoeringsprojecten in de Vergeten Straat. 9.4 Projectfase – 14 testcenters Op basis van het eindrapport is ook de testfase gestart. Studio Start vzw, ontwikkelaar van betaalbare werkruimten voor kunstenaars en creatieve ondernemers, neemt voor twee jaar van Infrabel 14 testcenters af. Met veel creativiteit, vrijwilligerswerk en daadkracht en met recuperatiematerialen worden deze Centers tijdelijk ingericht en gebruikt. Zo worden verschillende activiteiten in deze ruimtes uitgetest en nadien geëvalueerd. Deze interventie brengt al heel wat leven naar deze ‘uithoek van de stad’. Atelier Recup, de Klopperij, Koetswerk, Waarkshop en Padoum gebruiken elk gedurende twee jaar een center om hun werking uit te bouwen. Atelier Recup gaat met gerecupereerde materialen aan de slag en opent er een werkatelier. De Klopperij is een creatieve ondernemer die er een ontmoetingsplek wil creëren waar mensen gezellig iets kunnen drinken en er genieten van verschillende activiteiten. Koetswerk is een fietsatelier waar mensen, met tips van de fietsenmaker hun fiets kunnen herstellen. Waarkshop is een knutselatelier voor kinderen uit de buurt. Padoum, een startend wol winkeltje. Center 5 vormt de centrale plek, een ontmoetingscentrum waar jongeren uit de buurt een ruimte krijgen om samen te komen. 9.5 Projectfase - 6 kijkcenters In een volgende fase realiseert AG VESPA 6 kijkcenters als showmodel. Het gaat om de 6 Centers genummerd 49 tot en met 54, gelegen langs de Hogeweg. Verschillende types worden uitgeprobeerd. Op basis van een architectuurwedstrijd (oktober 2015 – februari 2016) is een architect aangesteld om deze opdracht uit te voeren. 9.6 Stappenplan opmaak RUP De uitwerking van het ruimtelijk uitvoeringsplan verloopt in vijf fasen.
9.7 Timing opmaak RUP Onderstaand schema en tabel geven het stappenplan en bijhorende indicatieve timing van het RUP weer.
9.8 Betrokken actoren Voor een goed verloop van het planproces werd een overlegstructuur opgezet, namelijk de stuurgroep Centers Borgerhout die met het oog op de realisatiefase is omgevormd tot de stuurgroep Vergeten Straat (zie eerder). Het overleg rond het project is dus al heel wat vroeger ingezet voorafgaand aan de opstart van dit RUP. Naast de intensieve inhoudelijke projectbegeleiding en kwaliteitsbewaking door AG Vespa worden ook vele andere stedelijke diensten voor hun expertise bij het project Centers Borgerhout / Vergeten Straat betrokken. De besluitvorming is een verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en schepenen en gemeenteraad. 9.9 Communicatie- en participatietraject In het kader van het project Centers Borgerhout / Vergeten Straat werd (samen met de andere betrokken actoren reeds een uitvoerig communicatie- en participatietraject gevoerd. Na de goedkeuring van de proces- en richtnota door het college en de toelichtingen op het district Borgerhout en de Gecoro, kan een eerste informatiemoment worden georganiseerd over het RUP, samenvallend met de communicatie rond het winnend ontwerp van de 6 kijkcenters. Op basis van het beschikbaar communicatiebudget zullen gedurende de komende 3 jaren 2016-2017-2018 één- à tweemaal per jaar evenementen worden georganiseerd in en rond de Centers waar ook een informatief luik en inspraakmogelijkheid wordt aangekoppeld. De belangrijke mijlpalen van het ontwerp- en uitvoeringsproces en van het RUP zullen maximaal worden gekoppeld en samengebracht om elkaar te versterken. Er zal zeker voldoende aandacht worden besteed aan de adviezen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek worden geformuleerd. 10 BIJLAGE 6: WATERTOETS 11 BIJLAGE 7: MILIEUBEOORDELING Door de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 11 april 2008 dient in het planproces van een RUP formeel rekening gehouden te worden met het onderzoek van milieueffecten die de realisatie van de bestemmingen in dit RUP kunnen teweegbrengen. In de praktijk betekent dit dat voor elk RUP minimaal een ‘onderzoek tot m.e.r (milieueffectrapportage)’ dient uitgevoerd te worden. Hierbij gaat men na of het plan of programma aanzienlijke effecten kan hebben ten opzichte van de bestaande situatie voor mens en milieu. Dit onderzoek houdt een beoordeling in aan de hand van de in bijlage I opgesomde criteria van het Decreet van 05 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM). De stad Antwerpen heeft in uitvoering van deze regelgeving een onderzoek tot m.e.r. opgemaakt. In dit onderzoek zijn er niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden beoordeeld. Er werd geconcludeerd dat t.g.v. het voorgenomen RUP geen aanzienlijk milieueffecten te verwachten zijn, en dat een volwaardige plan-MER-procedure geen relevante bijkomende informatie zou opleveren. Bij brief van 30 augustus 2016 werd door de dienst MER geoordeeld dat de opmaak van een plan-MER niet nodig (zie bijlage 8).
12 BIJLAGE 8: GOEDKEURING ONTHEFFING PLAN-MER PLICHT
13 BIJLAGE 9: EINDRAPPORT CENTERS BORGERHOUT
voetnoten
1 Het Stadsproject is onder de titel ‘Vergeten Straat’ ingediend bij het Stadsvernieuwingsfonds. Vergeten Straat’ is de titel van het boek van Louis Paul Boon (1946) over een fictieve straat in Brussel die is dicht gebouwd door spoorweginfrastructuur.
2 aantal huishoudens tov woongebied (gebied dat in hoofdzaak juridisch bestemd is voor wonen)
3 Vloer/ Terreinindex: Vloeroppervlakte ten opzichte van de totale oppervlakte
4 Volgens de geluidskaart van 2014 (totaal: industrie, lucht-, spoor- en wegverkeer overdag en nacht)
|