BPA BOMENBANK | |||||||||||||
1 Inleiding 1.1 Redenen van opmaak van het BPA
Op vraag van Aquafin is de Stad Antwerpen op zoek gegaan naar een locatie voor een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) voor Berendrecht en Zandvliet. Het betreft een RWZI met een capaciteit van 8.988 inwonersequivalenten. Na overleg met ARP (Vlaamse overheid – afdeling ruimtelijke planning -) en Aquafin werd besloten het waterzuiveringstation op de percelen van de stedelijke bomenbank in te planten, aansluitend bij het Booswegske ter hoogte van de grote vijver. Deze locatie werd verkozen boven twee andere locaties omwille van de mogelijkheid tot buffering en de afstand tot het woonweefsel. Het RWZI zal het huishoudelijk afvalwater van de inwoners van Berendrecht en Zandvliet zuiveren.
Dit BPA beoogt het inrichten en structureren van de site van de bomenbank en het inbedden van het RWZI in de groene omgeving. Binnen het voorgestelde plangebied ligt een deel van een grootschalig woonuitbreidingsgebied (Viswater) dat nog grotendeels onbebouwd is. Voor dit gebied wordt binnen de woonbehoeftenstudie (versie november 2001) de aansnijding niet wenselijk geacht. Het gebied is immers belangrijk in functie van het behoud van het open polderlandschap en de bufferzone tussen de woonkern Berendrecht enerzijds en de haven en de A12 anderzijds. Een te grote uitbreiding zou bovendien het landelijk karakter van Berendrecht aantasten en het sociologisch evenwicht verstoren. 1.2 Situering van het plangebied (Bijlage 1 Uittreksel topografische kaart, gewestplan en stratenplan) (Bijlage 2 Luchtfoto)
Het plangebied is in het noorden van de stad Antwerpen gelegen, in de het district Berendrecht-Zandvliet-Lillo, meer bepaald in Berendrecht. Het plangebied ligt ten zuiden van de woonwijk ‘Viswater’ en ten oosten van de Antwerpse Baan. 1.3 Beschrijving van de bestaande structuur
Het plangebied sluit in het zuiden aan bij de ‘groene gordel’ omheen Berendrecht, een gebied met een erg groen en natuurlijk karakter. Deze groene gordel loopt langs de oevers van het Kanaaldok (bufferzone op het gewestplan) en loopt via het Reigersbos (inclusief het kasteeldomein Ter Delft) in oostelijke richting verder door langs weerszijden van de Berendrechtse Dijk. De gordel vormt niet alleen de ruimtelijke begrenzing van de zeehaven, maar zorgt er tevens voor dat het woonweefsel van Berendrecht (en Zandvliet) wordt ingekapseld en ruimtelijk afgeschermd van de zeehavenactiviteiten. De Opstalbeek, de Berendrechtse Dijk en de antitankgracht vormen de belangrijkste structurerende elementen in de groene gordel. In het zuiden vormt een hoog talud (Stocatradijk) de begrenzing en de overgang naar het achterliggende havengebied. Ten oosten van het plangebied vormt deze groene gordel een open landschap, dat als begrenzing van het woonweefsel van Berendrecht functioneert. Ten zuiden wordt het plangebied begrensd door een bos. In het kader van de havenontwikkeling zal het groene karakter van de groene gordel verder versterkt worden in functie van het compensatiegebied voor natuurontwikkeling.
Het plangebied zelf wordt ook gekenmerkt door een groen karakter, dat bestaat uit een mix van cultuurlijk en natuurlijk groen. Deze mix vormt een interessant landschappelijk gegeven en komt zeer ‘natuurlijk’ over. Het cultuurlijk groen bestaat uit de boomaanplantingen van de bomenbank. Het natuurlijk groen wordt gevormd door het oevergroen rondom de vijvers en de Dorpsbeek en zorgt voor een ruimtelijke structurering in het plangebied. De Dorpsbeek loopt in oost-westelijke richting door het plangebied en is door bomen omzoomd, hierdoor is deze beek een duidelijk herkenbaar landschappelijk element. In de nabije omgeving van de Dorpsbeek is een kleine vijver gelegen, omgeven door bomen en oeverbegroeiing. Deze vijver functioneert ook als herkenningspunt / structurerend element omwille van de omgevende (opgaande) vegetatie. In het oosten van het plangebied is een grotere vijver gelegen. Deze vijver werd uitgegraven ten behoeve van de opvang van regenwater. Hiermee worden de bomen tijdens de zomer bewaterd. Ook de grote vijver is structurerend en landschappelijk duidelijk aanwezig omwille van de ophoping (van uitgegraven grond) eromheen.
Naast de Dorpsbeek vormt ook het Booswegske een structurerend element in het plangebied. Het doorsnijdt het gebied in oostwestelijke richting. De weg is deels aangelegd met kasseistenen en wordt langs weerszijden afgewerkt met bomen, waardoor hij een ‘dreefkarakter’ krijgt.
Het Booswegske en de Dorpsbeek zorgen voor een ruimtelijke koppeling tussen het plangebied en het natuurcompensatiegebied. Op die manier wordt de bomenbank ingebed in de ‘natuurlijke’ omgeving.
Naast het groen in het plangebied, zijn twee ook twee stedelijke diensten in het gebied ondergebracht: de stedelijke bomenbank en de stedelijke dienst voor het beheer van wegen. Het grootste deel van het plangebied wordt ingenomen door de stedelijke bomenbank. Deze dienst kweekt bomen, die later gebruikt worden voor de groenaanplantingen in de stad Antwerpen. Aansluitend bij de Antwerpse Baan zijn de dienstgebouwen van de stedelijke bomenbank gelegen. De stedelijke dienst is ondergebracht in een (oude) hoeve; twee bijhorende schuren worden gebruikt als bergplaats voor materialen. De dienstgebouwen van de stedelijke dienst voor het beheer van wegen zijn ten noorden van de dienstgebouwen van de stedelijke bomenbank gelegen. Op het perceel naast deze gebouwen is een opslag van bouwmaterialen in open ruimte gelegen. De opslagplaats vormt een storend element in het groene karakter van het plangebied, gezien vanuit het binnenste van het plangebied. Achter de gebouwen van de dienst voor het beheer van wegen is een parking voorzien (niet-overdekt).
De percelen van de stedelijke bomenbank zijn omheind. Het grootste deel van het plangebied wordt gebruikt voor de teelt van bomen. De percelen worden ingenomen door aangeplante bomenrijen. Aan de rand van de percelen zijn vrije ruimten aanwezig (grasbegroeiing) zodanig dat de terreinen met wagens (tractoren,…) betreden kunnen worden. In de nabije omgeving van de grote vijver wordt een gebied ingenomen door opslag van organisch restmateriaal (compostering, opslag van snoeihout,…). 1.4 Administratieve inlichtingen 1.4.1 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de beslissing van het opmaken van het plan. 1.4.2 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de aanstelling van de ontwerper. 1.4.3 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de voorlopige aanvaarding van het ontwerpplan.
2. Planningscontext 2.1 Ruimtelijke plannen met bindend karakter 2.1.1 Gewestplan (goedgekeurd d.d. 3/10/1979) (zie bijlage 1)
De bestemmingen die in het gewestplan aan het plangebied gegeven worden, zijn:
2.1.2 Plannen van aanleg Niet van toepassing. 2.2 Ruimtelijke beleidsplannen 2.2.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (goedgekeurd d.d. 23/09/1997)
Het plangebied bevindt zich aan de rand van het verstedelijkte gebied van Antwerpen, op de overgang tussen de haven enerzijds en het buitengebied anderzijds. Het kan als grensgebied gezien worden tussen stedelijk gebied en buitengebied. Er is echter nog geen concrete afbakening gebeurd van het grootstedelijk gebied van Antwerpen. Afhankelijk van de afbakening van het grootstedelijk gebied, zal het plangebied al naargelang in het stedelijk gebied liggen of in het buitengebied. In het stedelijk gebied wordt een stedelijk gebiedbeleid gevoerd waarbij ontwikkeling, concentratie en verdichting de uitgangspunten zijn, maar steeds met respect voor de draagkracht van het stedelijk gebied. In het buitengebied wordt een buitengebiedbeleid gevoerd dat gericht is op het behoud, het herstel, de ontwikkeling en het verweven van de belangrijke structurerende elementen (natuur, bos, landbouw, wonen en werken).
Opmerking: Het plangebied vertoont momenteel eerder kenmerken van een ‘buitengebied’, gezien zijn gedecentraliseerde ligging ten opzichte van de ‘stad Antwerpen’ en gezien het kleinschalige karakter van Berendrecht en de eigen identiteit van dit polderdorp.
Het plangebied is in de economische poort ‘Antwerpse haven’ gelegen. Deze economische poort dient nog concreet afgebakend te worden. De ontwikkelingsperspectieven voor de haven dienen echter gegarandeerd te worden, rekening houdend met de noodwendigheid, de rendabiliteit en de impact op ruimte en milieu. 2.2.2 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (goedgekeurd d.d. 10/07/2001)
In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen worden 4 grote hoofdruimten aangeduid binnen de provincie. Het plangebied behoort tot de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’.
Aan de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’ wordt een beleid gekoppeld van omgaan met fragmentatie. Het ruimtelijke concept voor deze hoofdruimte is onder meer opgebouwd rond volgende ordeningsbeginselen:
De deelruimte ‘Antwerpse haven’ vormt een economische poort van Vlaams belang. Het ruimtelijk concept voor deze deelruimte vermeldt twee groene vingers, die grenzen moeten vormen voor de haven in het grootstedelijk gebied. Deze groene vingers zijn:
Het landschapspark voorziet een beperkte versterking van de dorpen Stabroek, Hoevenen, Berendrecht en Zandvliet, in natuurontwikkeling in de polders en grondgebonden landbouw als sterke buffers tegen de haven. De N49 en de open strook ten zuiden daarvan zijn eveneens een te versterken grens.
De provincie duidt de volgende natuurverbindingsgebieden aan in de omgeving van het plangebied:
Volgend gebied met een ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang wordt ten zuiden van het plangebied geselecteerd:
Berendrecht en Zandvliet worden door de provincie geselecteerd als woonkern. Voor de opvang van bijkomende woningen kunnen geen woonuitbreidingsgebieden aangesneden worden.
Opmerking: Door de selectie van Berendrecht als woonkern wordt gesuggereerd dat Berendrecht geen onderdeel uitmaakt van het grootstedelijk gebied Antwerpen. Deze afbakening dient echter nog te gebeuren (door het Vlaams Gewest).
In de ruimtelijke categorisering van de agrarische gebieden is het plangebied en zijn ruime omgeving gelegen in (de uitloper van) een zone waar ‘randstedelijke landbouw in groene vingers als buffer tegen verstedelijking’ wordt aangeduid. De landbouw heeft hier een functie als buffer voor de verstedelijking. De nadruk ligt vooral op grondgebonden landbouwactiviteiten. Het behoud van de openheid en het ‘groen’ karakter van de vingers blijven bepalend voor het ontwikkelingsperspectief. In de uitwerking van de gewenste ruimtelijke agrarische structuur bevindt het Land van Stabroek zich op de grens van de deelruimten ‘haven’ en ‘bebouwd perifeer landschap’. Het is wenselijk dat het gebied binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen een grensbepalend element is.
‘Het gebied ten noorden van Antwerpen tussen de haven en de Voorkempen met de gemeenten Kalmthout en Essen’ wordt aangeduid als aandachtsgebied voor de toeristisch-recreatieve structuur. Het plangebied behoort hiertoe. Aandachtsgebieden zijn buiten de toeristisch-recreatieve netwerken gelegen en hebben een natuurlijk of landschappelijk waardevolle structuur. Zij kennen een toeristisch-recreatieve aantrekkingskracht maar de provincie benadrukt de beperkte ruimtelijke draagkracht. In tegenstelling tot de overige delen van het buitengebied moet in aandachtsgebieden met extra zorg worden gezocht naar de invulling van bijkomende toeristische infrastructuren. De gebieden kunnen geen hoogdynamische toeristisch-recreatieve activiteiten ontwikkelen. 2.2.3 Globaal Structuurplan Antwerpen: ‘Antwerpen – Herwonnen Stad’ (goedgekeurd door gemeenteraad 26/06/1990)
In het Globaal Structuurplan Antwerpen worden twee scenario’s voorgesteld voor de toekomstige ontwikkeling van de haven. Het ene scenario gaat uit van een maximaal voldoen aan de vraag naar expansiemogelijkheden voor havenactiviteiten. Dit betekent de verdere industrialisering van het gebied ten oosten van de Havenweg. De afwerking van de spoorlijn en de Havenweg rond Berendrecht en Zandvliet zal gekoppeld aan de uitbouw van de industriële vestigingen langs deze weg zorgen voor het definitief omvormen van de landelijke dorpen nabij de haven (Berendrecht,…) tot deel van de industriële ontwikkeling. Het tweede scenario gaat uit van het behoud van de open ruimte, als buffer in functie van de leefbaarheid van de polderdorpen en de residentiële gemeenten verderop. De dorpen zullen in dit scenario uitgebouwd worden tot volwaardige, leefbare kernen. Er wordt geen uitspraak gedaan over welk scenario gewenst is.
Het Globaal Structuurplan stelt ook maatregelen voor tot behoud en herstel van groen en natuur in en rond de stad. Ook hier een aanpak op 3 niveaus: tussen stad en omgeving als grens en overgang naar open ruimte, groen in het stadsbeeld zelf en groen in de woonomgeving.
Het Globaal Structuurplan Antwerpen geeft 8 krachtlijnen voor stadsversterking aan. In de krachtlijn ‘stad aan de stroom’ wordt gesteld dat de verdere ontwikkeling van de haven door middel van inbreiding, reconversie en verdichting moet gebeuren. Bovendien zal de eigenheid van de polderdorpen versterkt moeten worden. De zelfstandige ontwikkeling van Berendrecht, Zandvliet en Ekeren wordt veilig gesteld. Er komen geen woonuitbreidingen.
Opmerking In de twee scenario’s voor de ontwikkeling van de haven, wordt geen keuze gemaakt tussen beide scenario’s. De krachtlijn ‘stad aan de stroom’ en de uitwerking ervan geeft wel een impliciete voorkeur van de stad wee voor het tweede scenario.
Een van de factoren waar het beleid zich op richt is het creëren van een afwisseling tussen natuur en cultuur, met onder andere een groene gordel rond de stad ter hoogte van de forten en de uitbouw van groene vingers tussen de randgemeenten van de voorstad. Dit wordt verduidelijkt door de ‘groenkaart’. De belangrijkste elementen voor het plangebied zijn:
2.2.4 Strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen. “Startnota” (november 2003). “Kantorennota” (CB april 2005). Deelnota’s “een stad om in te wonen”, ‘”re-creatieve stad”, “een stad om in te werken”, “het lager netwerk” (CB 13 mei 2005).
Het Strategisch Ruimtelijk Structuurplan van de Stad Antwerpen (S-RSA) is in de voorontwerpfase.
In de startnota werden verschillende scenario’s aangewend bij de opbouw van een visie voor de stad. Met betrekking tot het plangebied kunnen volgende zaken van belang zijn:
Opmerking Er kan afgeleid worden dat Berendrecht niet als onderdeel van de grootstad Antwerpen wordt beschouwd; maar eerder als een afzonderlijke entiteit naar voor geschoven wordt.
In het kader van de opmaak van dit S-RSA zijn vijf deelnota’s geschreven. Deze nota’s zijn door het college goedgekeurd als basis voor verder overleg binnen het S-RSA-proces.
De deelnota’s behandelen telkens een deelaspect van de ruimtebehoeften. De ruimtelijke en geïntegreerde conclusies uit deze deelnota’s zullen worden opgenomen in het S-RSA in opmaak. Met deze nota’s wordt de implementatie in het overkoepelend ruimtelijk verhaal van het RSA vereenvoudigd en kan de communicatie met de actoren starten.
Voor het plangebied zijn onderstaande deelnota’s van toepassing.
“Een stad om in te wonen.”
Het woonbeleid wil niet alleen een toereikend aanbod van huizen voorzien voor een steeds veranderende bevolking, maar ook, in het kader van een algemene visie een nieuw evenwicht opbouwen tussen open ruimte en bebouwing, tussen hoogbouw en laagbouw, tussen huur- en koopwoningen, tussen verschillende types van huizen en woonruimtes, tussen huizen van uiteenlopende kwaliteit en prijs.
Er wordt ingezet op:
In functie van de strategische ruimtes van de stad (harde ruggengraat, zachte ruggengraat, groene Singel, lager netwerk en de centra en het levend kanaal) zijn specifieke regels uitgewerkt waarbinnen de toekomstige ontwikkelingen zullen moeten gerealiseerd worden.
Het woonuitbreidingsgebied Viswater Berendrecht wordt daarbij aangeduid als uitgesloten gebied. Deze gebieden worden omwille van water, historische waarde of bescherming omwille van natuur of huidig gebruik niet aangesneden voor wonen.
“Re-creatieve stad”
De re-creatieve stad heeft als doel het verhogen van de welvaart binnen de stad. Het gaat om een voorzieningenpakket dat de stad aangenaam om wonen moet maken. Een groene stad is daar een essentieel onderdeel van.
Het plangebied sluit aan bij het Havenpark. Het Havenpark is een deel van de 5 parken en van de Afbakening Zeehavengebied Antwerpen (Rechteroever). Het is de bedoeling om de strategische ruimten in het proces van de havenontwikkeling van het strategisch plan van de haven en het afbakeningsproces van de haven te integreren. Doel is om de ontwikkeling van een aaneengesloten parkstructuur te garanderen langs en binnen het havengebied, dat de rol van de havenbuffers versterkt en dat gelinkt is aan het grotere landschapsproject voor de polders in het noorden; daar waar natuurlijke corridors binnen de haven en tot aan de rivier aanwezig zijn, wil het project hen bewaren en versterken en is zachte recreatie mogelijk; verbinding tussen dit stadsdeel en de stad en de Schelde. Het complexe systeem van kleine kanaaltjes in het polderlandschap moet behouden, hersteld en uitgebreid worden. Een fietspad langs de Schelde en toegang tot de buffers en natuurgebieden wordt voorzien. 2.3 Sectorale studies 2.3.1 Woonbehoeftenstudie (versie 16/11/2001) (Bijlage 3: Situering woonuitbreidingsgebied Viswater)
Binnen het plangebied ligt een deel van een grootschalig woonuitbreidingsgebied (Viswater) dat nog grotendeels onbebouwd is. Dit gebied wordt binnen de woonbehoeftenstudie als volgt gecategoriseerd:
2.3.2 Gemeentelijk Deelmobiliteitsplan Havengebied, Berendrecht-Zandvliet-Lillo – beleidsplan (conform verklaard – 4/11/2004)
Bij de afbakening van de verblijfsgebieden zijn Berendrecht en Zandvliet afgebakend als woongebied. Langs de Antwerpse Baan wordt voor het binnenrijden van de kern van Berendrecht een overgangspoort van tewerkstellingsgebied naar woongebied voorzien. De Antwerpse Baan ter hoogte van het plangebied is een lokale weg – type wijkverzamelingsweg.
De Antwerpse Baan – Schouwvegersstraat – Dorpsstraat – Monnikenhofstraat – Antwerpse Baan wordt aangeduid als route voor lokaal openbaar en gemeenschappelijk vervoer. Er is tevens een bovenlokale functionele fietsroute gelegen op de Antwerpse Baan.
Het plangebied is niet mee opgenomen in het uitgewerkte voetgangersnetwerk voor Berendrecht en Zandvliet. 2.4 Overige relevante studies en plannen 2.4.1 Ontwerp strategisch plan haven van Antwerpen (rechterscheldeoever) (einddocument juni 2004) In het rapport ‘ontwerp strategisch plan haven van Antwerpen (rechterscheldeoever) wordt een toekomstvisie op de haven uitgewerkt. Dit rapport dient mede als basis voor de uitwerking van een ruimtelijk uitvoeringsplan. Het rapport dient als een tussenstap opgevat te worden in het proces. Het ontwerp strategisch plan levert de leidraad voor de toekomst.
In de hypothese van visie en ruimtelijke concepten wordt het belang van het opwaarderen van landschap en ecologie in en rond de haven onderstreept. Enkele belangrijke ruimtelijke concepten zijn:
Ter hoogte van Berendrecht en Zandvliet vormen het water en de esplanade op de kanaaloever het aantrekkelijke en vlot toegankelijke grensgebied. De Stocatradijk dient kwalitatief verbeterd te worden. Ten noorden van deze dijk wordt een omvangrijk natuurgebied omheen het antitankkanaal uitgebouwd.
Rond de haven krijgen grote gehelen natuur een verdere kans voor ontwikkeling. Het betreft onder andere het bos- en natte natuurlandschap aan de zuidzijde van Berendrecht (met o.m. de bosrijke pool rond Reigersbos en een omvangrijk natuurgebied rond het antitankkanaal: cfr. ‘combinatievoorstel’ uit de bufferstudie). De nieuwe natuurontwikkeling ten zuiden van Berendrecht (ook Opstalvalleigebied genoemd) kan in samenhang met het gebied Kuifeend een belangrijke rol spelen bij het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen.
De gewenste ruimtelijke structuur wordt opgesteld op basis van de visie en concepten. In deze gewenste ruimtelijke structuur worden belangrijke buffers en nieuwe natte ontwikkeling ten zuiden en zuidoosten van Berendrecht (Reigersbos-Opstalvalleigebied) als nieuwe en vernieuwende structuurbepalende elementen aangeduid.
Er wordt bovendien een combinatievoorstel uitgewerkt voor de noordelijke randzone: combinatievoorstel voor Zandvliet – Berendrecht – vormingsstation Noord – logistiek park. Dit reikt een samenhangende en evenwichtige oplossing aan, zodanig dat aan de essentiële eisen en bekommernissen van vele actoren en dorpsbewoners kan tegemoet gekomen worden. Belangrijk voor het plangebied is dat er in hoofdzaak natte natuurontwikkeling gebeurt ten zuiden van Berendrecht. Deze natuurontwikkeling omvat ca 190 ha poldergebied, ten zuiden van Berendrecht richting A12, aansluitend bij de bestaande en te versterken ca. 50 ha natuur van het Reigersbos. Deze compensatieregeling dient ter compensatie van
In de bijlagen van het strategisch plan wordt de aanleg van het natuurgebied Berendrechtpolder (Opstalbeekvallei) uitgewerkt. Het gebied waarvoor een RUP (voor de herbestemming tot GENO) opgemaakt zal worden, wordt afgebakend. Het plangebied valt buiten het aangeduide gebied voor RUP, maar wordt wel aangeduid als aansluitend ‘groen karakter’ bij het RUP.
Specifiek voor het ‘deelgebied Berendrecht-Zandvliet’ worden o.a. volgende elementen in de visie en ontwikkelingsperspectief aangehaald:
Enkele belangrijke conceptelementen voor het plangebied zijn:
In de structuurschets wordt geen specifieke uitspraak gedaan over het plangebied. 2.4.2 Gnop (definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 28/04/1997) 1. Landschappelijke en ecologische analyse In het GNOP wordt Antwerpen opgedeeld in verschillende deelgebieden. Het plangebied behoort tot de ‘noordelijke districten’. Er zijn meerdere waardevolle elementen in en rond het plangebied aanwezig. In het GNOP wordt een uitgebreide landschappelijke en ecologische analyse gegeven van deze waardevolle elementen.
Waterlopen In en rond het plangebied zijn vier beken gelegen:
De Dorpsbeek en de Opstalbeek zijn sterk antropogeen beïnvloed.
Reigersbos en omgeving 1. Bos en kasteelpark Hof ter Delft Het Hof ter Delft is een typisch kasteelpark met variatie in open en begroeide gronden en majestueuze parkbomen. Het is momenteel nog een kunstmatig kasteelparkbos met een eentonige ondergroei waarin op sommige plaatsen natuurlijke verjonging plaatsgrijpt.
Mits het nodige beheer en natuurlijke verjonging kan het gebied ontwikkelen tot een gevarieerd en structuurrijk eiken-beukenbos op voedselrijke bodem.
Het Reigersbos wordt bedreigd door recreatiedruk en wordt gezien als de laatste groene buffer tussen de dorpskern van Berendrecht en de haven. Dit zal de draagkracht van het gebied in belangrijke mate bepalen.
2. Weilanden Eerder soortenarme, vrij vochtige graslanden met een groot aandeel kleine landschapselementen (KLE’s) onder de vorm van bomenrijen (essen en eiken) en meer westelijk rietzomen met een grote landschappelijke waarde. De biologische waarde is momenteel eerder beperkt. Het is een complex cultuurlandschap met een gradiënt van droge naar erg vochtige, lichtbemeste tot arme, soortenrijke graslanden. Mits een gericht beheer kan hier een biologisch erg waardevolle brakwaterflora aanwezig zijn. Het is een belangrijk weidevogelgebied en een biotoop voor de blauwe reiger. Het gebied staat echter onder druk van de havenuitbreidingen.
Buffergebied tussen Berendrecht en Delwaidedok Als gevolg van natuurlijke successie is het gebied grotendeels verworden tot een wilgenstruweel met plaatselijke overgangen naar een wilgenbos. In het zuiden en zuidwesten zijn er zandvlakten bedekt met een pioniersvegetatie en met plantensoorten van verstoorde milieus. De oorspronkelijk biotopendiversiteit in het gebied is grotendeels verdwenen.
Natuurlijk wilgenbos dat kan evolueren naar climaxbos, mogelijk eiken-berkentype, door natuurlijke processen, met geleidelijke overgang naar open, ruime graslanden van het arme, droge type op de huidige zandvlakte. Het gebied staat onder druk van de havenuitbreiding.
Kanaaldijk (De Zouten) Brede, open ruimte met van zuid naar noord een geleidelijke bebossingsgradiënt. De dijk draagt een erg soortenarme vegetatie waarin wilg domineert. De eermalige pioniersvegetatie op de hellingen is verruigd.
Typische vegetatie van droge, arme tot zeer arme zandgrond in diverse stadia van successie.
Berendrechtse dijk en oostelijke eiken-berkenbosje Eiken-berkenbos op arme, zandige grond met een geringe biologische waarde door de kleine oppervlakte. Het is belangrijk als stapsteen in het omringende open landschap. De dijk heeft een grote landschappelijke - en relictwaarde en fungeert als een lineair verbindingselement, wat haar een hoge ecologische waarde geeft. De geringe toegankelijkheid, de aanwezige natuurlijke opslag en de aanwezigheid van waardevolle eiken erop geven haar tevens een belangrijke biologische waarde.
Natuurlijk eiken-berkenbos met geleidelijke overgang naar omliggende weilanden. Belang als stapsteen binnen de ecologische infrastructuur van het gebied, waarvan de Berendrechtse dijk het belangrijkste element is. Ook dit gebied staat onder druk van de havenuitbreiding.
2. Actieplan In het actieplan van het GNOP wordt het volgende voorgesteld voor het Reigersbos en omgeving: - ontwikkeling ecologische infrastructuur door volgende maatregelen:
In het kader van de Samenwerkingsovereenkomst “Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling” heeft de stad de mogelijkheid gekregen haar verouderde gemeentelijk natuurontwikkelingsplan te herwerken. Op 14 mei 2004 is de Beleidsovereenkomst Natuurlijke Entiteiten goedgekeurd door het college en op 22 juni 2004 door de gemeenteraad. Dit document is een agenda voor stedelijke natuurontwikkeling. Het omvat beleidsintenties en een actieplan met als doel de groenvoorziening beter af te stemmen op de behoeften van de stedelingen. De overeenkomst bestaat uit een inventaris van de actuele toestand inzake groenvoorzieningen en natuurlijke infrastructuren in de stad, en duidt op dat vlak positieve trends en pijnpunten aan. Met deze gegevens voorhanden is een nieuwe visie uitgetekend in verband met natuurontwikkeling voor de hele stedelijke ruimte. Er is vooral gekeken naar de kwalitatieve verbetering en vermeerdering van groene accenten in het binnenstedelijk gebied, daar waar het eerste plan meer aandacht had voor de natuurwaarden in de buitengebieden, de zogenaamde ‘groene gordel’.
Met betrekking tot het Reigersbos en omgeving wordt het volgende vermeld:
“Het Reigersbos is stadseigendom en voor dit gebied, samen met de bufferzone (dus ook de bufferdijk), werd recentelijk een beheersplan opgemaakt. Voor het landschap ten oosten van de bomenbank werden beheersovereenkomsten afgesloten voor het behoud van de kleine landschapselementen, maar deze overeenkomsten worden niet nagekomen. Voor het beheer van de Berendrechtse dijk werd voorgesteld deze zo veel als mogelijk af te sluiten om betreding te vermijden, dit zou gebeuren door de afsluiting van de aanpalende weiden op te schuiven of door afsluiten van beheersovereenkomsten voor de particuliere eigendommen. Het gebied tussen de antitankgracht, de A12 en de huidige begrenzing van de zeehaven, en dan verder doorlopend naar het westen tot aan het kanaaldok komt mogelijk in aanmerking als compensatiegebied bij de uitbreiding van het vormingsstation Antwerpen-Noord.”
2.4.3 Overstromingsgebieden (Bijlage 4: Hydrografie en overstromings- en risicogebieden watertoets)
Sinds 24 november 2003 is met het nieuwe decreet integraal waterbeleid de watertoets in Vlaanderen in voege getreden.
De gemodelleerde gebieden (de wetenschappelijk meest betrouwbare kaart) zijn voor 60 procent van het grondgebied voltooid. De opgemaakte kaart blijft relatief, er moet immers altijd rekening gehouden worden met een zekere marge. De beleidsmatige vertaling van deze informatieve kaarten zal gebeuren via de opmaak van bekkenbeheersplannen, waarin afgewogen wordt waar omwille van het waterbeheer overstromingsgebieden nodig zijn om schade aan woongebieden en bedrijven te vermijden. Deze plannen moeten volgens het decreet integraal waterbeleid pas in 2006 klaar zijn.
Ondertussen kunnen de bestaande kaarten enkel als informatief beschouwd worden. In de onderstaande figuur wordt een uittreksel gegeven van deze kaarten, ingezoomd op het plangebied.
In en rond het plangebied zijn enkele zones aangeduid als risicozones voor overstromingen. Rond de Dorpsbeek zijn twee risicozones aangeduid:
Rondom de Opstalbeek en het antitankkanaal is een grotere risicozone aangeduid. 2.4.4 Afbakening VEN-gebieden 1ste fase Op 27 juni 2003 heeft de Vlaamse regering het voorontwerp van besluit van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) goedgekeurd. Er zijn geen VEN-gebieden in de omgeving van het plangebied gelegen. 2.4.5 Biologische waarderingskaart (Bijlage 5: Biologische waarderingskaart)
In de biologische waarderingskaart wordt een inventarisatie van de biologisch waardevolle gebieden gegeven. De biologische waarderingskaart is een uniforme en gebiedsdekkende inventaris van de Vlaamse biotopen en het Vlaams grondgebruik. In en rond het plangebied zijn meerdere biologisch waardevolle tot zeer waardevolle gebieden gelegen. In de bijhorende tabel (zie bijlage) wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste gebieden rondom het plangebied. 2.4.6 Boskartering (Bijlage 6 Boskartering)
Het bos ten zuiden van het plangebied werd opgenomen in de boskarteringslaag. Dit wil zeggen dat het voldoet aan artikel 3 van het Bosdecreet en minstens 0,5 ha groot is, 25 m breed is en een sluiting heeft van minstens 20 %. De bosjes met een oppervlakte kleiner dan 0,5 ha zijn niet opgenomen in de boskartering, maar vallen wel onder de voorschriften van het Bosdecreet. 2.4.7 Vogelatlas (Bijlage 7: Vogelatlas)
De afbakeningen van de vogelatlas werden opgestart als project door het Instituut voor Natuurbehoud in het kader van Omzendbrief EME 2000.01 (Ministerie Vlaamse Gemeenschap, 2000).
In de Vogelatlas worden drie gebieden ter hoogte van het Reigersbos aangeduid (zie bijlage), die belangrijk zijn voor de blauwe reiger. Langs het kanaaldok is een broedgebied van regionaal belang gelegen, dit gebied omvat tevens een broedkolonie. Het Reigersbos is een pleistergebied van regionaal belang. 2.5 Beschermde monumenten en landschappen (Bijlage 8 : Beschermde monumenten en landschappen)
In de omgeving van het plangebied is een beschermd landschap gelegen. Ten zuiden van het plangebied ligt het beschermde landschap ‘Antitankgracht’ (datum besluit: 30/12/1993 en Belgisch Staatsblad 10/03/1994). Dit beschermde landschap omvat het antitankkanaal en tevens een fort (te Stabroek) dat een onderdeel is van de fortengordel rond Antwerpen.
3 knelpunten en potenties 3.1 knelpunten
3.2 Potenties
4 Doelstellingen Bijdragen tot groene karakter van ‘groene gordel’ rond woonweefsel Berendrecht Het groene karakter van het plangebied sluit aan bij de ‘groene gordel’ rond het woonweefsel van Berendrecht en moet bijdragen tot het versterken van deze groene gordel, vanuit natuurlijk standpunt maar ook vanuit ruimtelijk standpunt. De groene gordel (inclusief het plangebied) moet de ruimtelijke scheiding vormen tussen Berendrecht en het havengebied en zorgt er bovendien voor dat het woonweefsel van Berendrecht niet verder uitbreidt in de open ruimte. Integreren van het RWZI in de groene omgeving Een RWZI heeft een ruimtelijke impact. De functie vereist bepaalde installaties (verhardingen, pijpleidingen, …) en brengt een zekere hinder met zich mee voor de omgeving. Ze dient dus zoveel mogelijk geïntegreerd te worden in de groene omgeving om de ruimtelijke impact (visuele hinder) en geurhinder zoveel mogelijk in te perken. Een goede landschappelijke buffering zal daarbij noodzakelijk zijn. Behouden en versterken van de verweving tussen natuurlijke en cultuurlijke groenelementen De huidige verweving van natuurlijke en cultuurlijke groenelementen in de bomenbank geeft een duidelijke meerwaarde aan het gebied. De visuele waarde van de bomenbank, maar ook de natuurlijke waarde en de belevingswaarde (als overgang tussen het woonweefsel en het compensatiegebied en het open landschap) worden sterk bepaald en positief beïnvloed door deze mix van natuurlijk en cultuurlijk groen. Deze verweving dient zoveel mogelijk behouden te blijven en versterkt te worden, zonder de verschillende functies in het gebied te hypothekeren. Structureren van bebouwde zone langs Antwerpse Baan Omwille van de visuele waarde en de belevingswaarde van het plangebied moet het ongestructureerde geheel van de opslagplaats, de parking en de onderbreking van het Booswegske aangepakt worden. Het versterken van de toegangsfunctie naar het achterliggende gebied zal daarbij een structurerende werking hebben.
5 Ontwikkelingsvisie voor het gebied 5.1 Algemene visie
Het plangebied vormt de overgang en de ruimtelijke link tussen het woonweefsel en de groene gordel rond Berendrecht en is als het ware het ruimtelijke sluitstuk tussen deze twee grote zones. De aanwezige mix van natuurlijk en cultuurlijk groen dient behouden en versterkt te worden als duidelijk kenmerk van deze overgangszone. Daarbij dient de inrichting van het plangebied een gepaste aansluiting te vinden bij zowel het woonweefsel van Berendrecht als bij het natuurcompensatiegebied, zonder één van beide te hinderen.
De Dorpsbeek en de naastliggende vijver, de dreef (langsheen het plangebied) en het groene dreefkarakter van het Booswegske zijn structurerende groenelementen en kunnen als bouwstenen van het (ruimere) natuurlijk en structurerend netwerk worden opgevat. De structurering van het gebied zal aan deze natuurlijke groenelementen opgehangen worden en moet er voor zorgen dat de leesbaarheid van het gebied vergroot. Dit draagt bij tot het verbeteren van de band tussen het woonweefsel en de groene gordel. De natuurlijke groenelementen hebben ook vanuit natuurlijk standpunt een belangrijke rol te spelen. Ze fungeren als stapstenen voor de natuur en dienen zoveel mogelijk behouden en versterkt te worden.
Het plangebied als sluitstuk tussen wonen en natuur en het behoud en versterken van de structurerende groenelementen vormen het uitgangspunt voor de inrichting van de site. Zo zal het RWZI landschappelijk ingekaderd moeten worden in de omgeving en aansluiting moeten vinden bij het groene karakter van het plangebied.
De dienstgebouwen langsheen de Antwerpse Baan vormen enerzijds de toegang tot het plangebied en bijgevolg de verbinding naar het achterliggende groene gebied. Anderzijds situeren deze dienstgebouwen zich ter hoogte van de toegang tot het woonweefsel van Berendrecht. Deze gebouwen zijn dus strategisch gelegen en vormen het gezicht van de bomenbank. 5.2 Inrichtingsconcepten
1. Inrichten als sluitstuk van de puzzel Het plangebied vormt het sluitende puzzelstukje in een groter geheel. Het vindt immers aansluiting bij drie verschillende entiteiten: het woonweefsel in het noorden, de groene gordel in het zuiden en het oosten en de overgang tussen wonen en groen in het westen. Het puzzelstuk koppelt deze drie aan elkaar door zijn groene overgangskarakter, bestaande uit een mengeling van natuurlijk en cultuurlijk groen, en dit zowel in noord-zuid richting als in oost-west richting.
Vier belangrijke schakelplekken moeten het plangebied verankeren in zijn omgeving:
De inrichting en structurering van het gebied zal inspelen op het ‘overgangskarakter’ door de aanpak van deze schakelplekken.
2. Toegangspoort tot Berendrecht én tot groene gordel Het westelijke bebouwde deel van het plangebied vormt de overgang tussen het zuidelijke openruimte gebied en het woonweefsel van Berendrecht. De stedelijke diensten zorgen daarbij voor de aansluiting bij het woonweefsel. Bovendien vormt dit deel het uithangbord van het plangebied en de toegang tot het achterliggende groen. Deze toegangspoort met een dubbele poortfunctie vormt een strategische plaats en zal dan ook gestructureerd worden zodanig dat de dubbele poortfunctie duidelijk leesbaar wordt.
3. Natuurlijke elementen structureren het gebied De belangrijkste natuurlijke elementen structureren het gebied en verzorgen bovendien de link naar de omliggende groene omgeving (natuurcompensatiegebied). Het Booswegske, de Dorpsbeek met de naastliggende vijver en de dreef in het oosten langsheen het plangebied vormen de kapstok waar de inrichting van het gebied aan opgehangen zal worden.
4. Groene inkadering en optimalisering van de ontsluiting van het RWZI De inplanting van het RWZI zal gekaderd worden in het omliggende groen zodanig dat het groene karakter van de omgeving niet geschaad wordt. Het Booswegske zal als ontsluitingsweg dienen en dient in dit kader geoptimaliseerd te worden zonder het structurerende groen (dreefkarakter) te verstoren.
6 Structuurschets
Het RWZI wordt – omwille van geurhinder, afstand tot het woonweefsel en mogelijkheid tot buffering – ingeplant in de zuidoostelijke hoek van het plangebied. De inplanting van deze inrichting mag het groene karakter van het plangebied en omgeving niet in het gedrang brengen en mag de werking van de bomenbank niet storen. Daarom wordt een groene buffer voorzien rond het RWZI. Het Booswegske zal gebruikt worden voor de ontsluiting van de installatie. Om het verkeer van en naar het RWZI te kunnen verwerken, dient heraanleg en verbreding van het Booswegske overwogen te worden. Daarbij mag echter het rustige, groene dreefkarakter niet in het gedrang komen.
Het Booswegske wordt als structurerende dreef versterkt en helemaal doorgetrokken tot aan de Antwerpse Baan. Daarbij wordt het onverharde stuk mee opgenomen in de aanleg van de dreef, zodat deze één geheel vormt. Het herstellen en versterken van het dreefkarakter ter hoogte van de parking draagt bij tot de structurering van deze zone. De dreef wordt op die manier duidelijk geprofileerd als toegang en verbinding naar het achterliggende groene gebied.
De strook langsheen de Antwerpse Baan krijgt een invulling die aansluit bij het overgangskarakter van het plangebied. Op de overgang naar het natuurcompensatiegebied kunnen de niet-gebruikte percelen ten zuiden van de dienstgebouwen ingericht worden als aanzet tot het natuurcompensatiegebied (ecologisch maaibeheer, bloemenweide,…).
De opslagplaats in open lucht dient voldoende gebufferd te worden zodat de impact op de omgeving tot een minimum herleid wordt.
De Dorpsbeek en de naastliggende vijver blijven behouden als natuurlijke elementen. Aansluitend bij deze vijver zal ruimte voorzien worden voor een tweede vijver of een uitbreiding van de bestaande vijver, die dan door de bomenbank gebruikt zal worden voor watervoorziening. Rondom de Dorpsbeek en de vijver moet voldoende ruimte vrijgelaten worden voor het vrijwaren en versterken van de oevervegetatie.
7 Juridisch-administratieve aspecten
Het BPA heeft een totale oppervlakte van 13ha 51a 29ca.
Het BPA brengt volgende bestemmingswijzigingen met zich mee:
Zie bijlage 9 : Wijzigingen ten opzichte van het gewestplan. 7.1 Rechtvaardiging van de wijzigingen
De bestemmingswijzigingen werden doorgevoerd met het oog op de inplanting van een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het gebied krijgt een duidelijke bestemming en inrichting waarbij enerzijds het goed functioneren van de bomenbank en het RWZI en anderzijds de aansluiting bij het aanpalende natuurgebied uitgangspunten zijn.
De site wordt momenteel al ingenomen door de bomenbank. Dit BPA legt een specifieke aangepaste bestemming vast, waarbinnen de werking van de bomenbank mogelijk is. Tegelijkertijd wordt een nabestemming als natuur voorzien, zodat bij stopzetting van de activiteiten van de bomenbank deze site kan aansluiten bij het aanpalende natuurgebied. Het groene karakter van de site blijft op die manier behouden.
De inplanting van het RWZI wordt mogelijk gemaakt door een aangepaste bestemming. Daarbij wordt een voldoende grote visuele buffer voorzien in de voorschriften. Op die manier wordt de installatie, waarvan de ligging werd bepaald in overleg met de Vlaamse overheid, ingekaderd in de omgeving. 7.2 Bijkomende inlichtingen 7.2.1 Watertoets Wat de overstromingsrisico’s betreft levert de analyse van het kaartmateriaal (zie kaart in bijlage) volgende conclusies.
Van nature overstroombare gebieden (NOG) Het plangebied is niet gelegen in een van nature overstroombaar gebied. Rondom de Opstalbeek en het antitankkanaal is wel een NOG gesitueerd.
Recent overstroomde gebieden (ROG)
Risicozones voor overstromingen (voorlopige afbakening) De recent overstroomde gebieden worden als risicozone aangeduid.
Het BPA voorziet slechts zeer beperkte bijkomende bebouwing en verharding in functie van de werking van de bomenbank en het RWZI. Er blijft dus voldoende ruimte voor de infiltratie van hemelwater. In de risicozone ter hoogte van de Antwerpse Baan wordt geen bijkomende verharding of bebouwing voorzien. In de zone voor landschappelijke overgang geldt een groenterreinindex van 0,8, waarbij enkel toegangswegen mogen verhard worden. De twee andere risicozones zoals hierboven aangegeven liggen buiten het plangebied. De ingrepen in het plangebied zullen geen invloed hebben op deze zones.
8 Juridisch-technische gegevens 8.1 Rooilijnplannen Er zijn geen rooilijnplannen van toepassing op het plangebied. 8.2 Bestaande wegenis
8.3 Wijziging wegenis De bestaande wegenis blijft behouden. De voorschriften laten toe het Booswegske te verbreden. 8.4 Bestaande waterlopen
8.5 Beschrijving van de eventuele gevolgen voor waterlopen De bestaande waterloop blijft behouden en krijgt een aangepaste bestemming. 8.6 Beschermde monumenten en landschappen Er zijn geen beschermde monumenten of landschappen aanwezig in het gebied.
9 Overleg en inspraak 9.1 Adviezen van de beheerders van de wegenis 9.2 Bijkomende inlichtingen vanuit de plenaire vergadering
Het BPA werd ten dele aangepast om tegemoet te komen aan de adviezen van de plenaire vergadering.
Het verslag van de plenaire vergadering is toegevoegd als bijlage samen met de verstrekte adviezen van de betrokken besturen.
Advies Cel Mer Om het project te kunnen toetsen aan de Mer-plicht vraagt de Cel Mer naar het aantal IE (inwonersequivalenten) van de rioolwaterzuiveringsinstallatie alsook of het projectgebied in een bijzonder beschermd gebied ligt. Het betreft hier een installatie met een capaciteit van 8.988 IE, niet gelegen in een bijzonder beschermd gebied.
Advies ROHM Antwerpen ROHM Antwerpen vraagt om de vergunningstoestand van de bestaande gebouwen en verhardingen weer te geven als onderdeel van de bestaande juridische toestand. Op de stad werden geen vergunningen teruggevonden, maar de gebouwen dateren wel met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van voor 1962 en kunnen dus geacht worden vergund te zijn. ROHM Antwerpen stelt de ruimtelijke meerwaarde van de ‘zone voor landschappelijke overgang’ langs de Antwerpse Baan in vraag. Met deze zone wordt het landschap ten zuiden van het plangebied langs de Antwerpse Baan doorgetrokken tot voor de bestaande bedrijfsgebouwen van de bomenbank. De bestaande bedrijfsgebouwen, die ook mee het karakter van de omgeving bepalen, zijn opgenomen in een ‘zone voor bebouwing’. Om het open, landschappelijke karakter te behouden, is buiten deze zone geen bebouwing toegestaan. Nieuwe bebouwing langs de Antwerpse baan zou dit landschappelijke karakter verstoren en de grens tussen open landschap en bebouwd weefsel vervagen. Met de ‘zone voor landschappelijke overgang’ wordt dit landschappelijke karakter bestendigd en blijft de duidelijke grens tussen open landschap en bebouwd weefsel behouden. Verder merkt ROHM op dat de verharding voor opslag en compostering in de ‘zone voor bomenbank met nabestemming’ verspreid kan worden ingeplant over de hele zone. De voorschriften dienen duidelijk geformuleerd zodat geen discussie kan ontstaan over de verplichte geconcentreerde inplanting van bebouwing en verharding en het bouwvrij houden van de rest van de zone (bedoeling: verharding enkel toe laten in de zone 7.2). Het gaat hier echter om opslag en compostering van snoei- en groenafval van de bomenbank zelf. De inplanting van deze verharding is dan ook sterk afhankelijk van de inrichting en de invulling van de percelen van de bomenbank. Om een te sterke uitspreiding van de verharding tegen te gaan, is wel in de voorschriften vermeld dat de verharding een aaneengesloten geheel moet vormen.
Advies Afdeling Water De Afdeling Water stelt dat de verharde en bebouwde oppervlakte dient beperkt te worden. Wat bebouwing betreft, werden de reeds aanwezige gebouwen in een zone voor bebouwing opgenomen. Buiten deze zones is geen bebouwing toegelaten, tenzij zeer beperkt (tot het strikt noodzakelijke) in functie van de werking van de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Bestratingen worden hoofdzakelijk verplicht in open of halfopen verharding aangelegd. Enkel in de ‘zone voor RWZI’ wordt gesloten verharding toegestaan in functie van de werking van de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Zowel voor bebouwing als voor verharding binnen de ‘zone voor RWZI’ geldt een beperking naar oppervlakte. Voor de overige opmerkingen van de Afdeling Water stelt de stad dat hiervoor geëigende wetgeving bestaat die toegepast wordt bij het verlenen van een bouwvergunning. 9.3 Resultaat van het openbaar onderzoek 9.4 Advies van het College van burgemeester en schepenen
10 Bijlagen Bijlage 1 - Uittreksel topografische kaart, gewestplan en stratenplan
Bijlage 2 -Luchtfoto
Bijlage 3 - Situering woonuitbreidingsgebied Viswater
Bijlage 4 - Hydrografie en overstromings- en risicogebieden watertoets
Bijlage 5 - Biologische waarderingskaart
Bijlage 6 - Boskartering
Bijlage 7 - Vogelatlas
Bijlage 8 - Beschermde monumenten en landschappen
Bijlage 9 - Wijzigingen t.o.v. het gewestplan
Bijlage 10 - Adviezen Volgende instanties brachten advies uit :
verslag plenaire vergadering Advies Provincie Antwerpen-Dienst Ruimtelijke Planning
Advies Provincie Antwerpen - Dienst Waterbeleid Advies Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - Afdeling Land Advies Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - Cel Mer Advies Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - Afdeling Ruimtelijke Planning Advies Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - Afdeling Water Advies Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - Rohm Antwerpen Advies AWW
|