DEEL 1 TOELICHTING - VERANTWOORDING
De Boomsesteenweg is de laatste decennia zeer sterk tot ontwikkeling gekomen. De goede bereikbaarheid en het belang van de zichtlocatie, hebben de vestiging van tal van detailhandelszaken langs de steenweg in de hand gewerkt. Dit niettegenstaande de bestemming op het Gewestplan van het grootste deel van de terreinen als zone voor industrie of KMO.
Deze ontwikkeling is niet planmatig gestuurd, met als gevolg dat de verkeerssituatie vandaag zeer onoverzichtelijk is (zeer gevaarlijke kruispunten, vermenging van doorgaand verkeer en bestemmingsverkeer, hinder voor openbaar vervoer) en het globale beeld zeer chaotisch is.
Op aansturen van de hogere overheid, heeft de stad Antwerpen het initiatief genomen om een STRUCTUURSCHETS BOOMSESTEENWEG uit te werken voor de toekomstige ontwikkeling van de Boomsesteenweg.
In het kader van de opmaak van deze structuurschets zijn twee deelstudies uitgewerkt:
-
Een onderbouwing van de voorstellen voor de uitbouw van het openbaar vervoer op de as, met als krachtlijnen:
De pendeldienst Antwerpen – Boom – Brussel (als aantrekkelijk alternatief voor autoverplaatsingen naar de westzijde van Brussel, voor pendelaars vanuit het zuidelijk deel van het stadsgewest Antwerpen, waarvoor Berchem Station vandaag niet aantrekkelijk is).
Een voorstadsdienst van Boom over Aartselaar tot Antwerpen Zuid en het centrum, in de eerste fase via een vrije busbaan, op termijn uit te bouwen als snel – tram – lijn
Deze voorstellen voor openbaar vervoer passen in de visie om de verkeershiërarchie te verduidelijken (doorgaand verkeer op een doorlopende centrale rijweg door doortrekken van de sleuf van Boom tot Antwerpen, met afbraak van het viaduct in Wilrijk , regionaal verkeer en een vrije tram – bus op de zijrijbanen N177 en bestemmingsverkeer zoveel mogelijk op de aangrenzende terreinen.
-
Een studie over de perspectieven inzake detailhandel, rekening houdend met de huidige leegstand, de ontwikkelingen in de sector, de gewenste hervestiging van zonevreemde locaties (cfr. RSV), de betere definiëring van assortimenten e.d.
Op basis van deze voorstellen is een ruimtelijke structuur voorgesteld met een duidelijke ritmering op de as Boomsesteenweg, met concentratie van activiteiten ter hoogte van de kernen van Wilrijk, Aartselaar en Boom, afwisseling met open – ruimte – corridors en de uitbouw van een aantal zones met een concentratie van detailhandel (grootschalige toonzaaldistributie zoals voorzien in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen). Daarnaast blijven een aantal terreinen (opnieuw) beschikbaar voor de vestiging van industrie en KMO.
In de clusters voor detailhandel is tevens voorzien om een hogere bebouwingsdichtheid te realiseren, zodat ook toekomstige ontwikkelingen in de distributiesector in deze zones terechtkunnen.
Deze structuurschets werd in het voorjaar van 1999 aan het College van Burgemeester en Schepenen voorgesteld en werd, na een ruime consultatieronde, goedgekeurd in het najaar 2000. De studie biedt de achtergrondredenering voor bijgevoegde voorschriften.
Van structuurschets tot Bijzonder Plan van Aanleg
Bijgevoegde folder, die de redenering van de structuurschets bondig samenvat en illustreert, maakt integraal deel uit van de voorschriften voor dit Bijzonder Plan van Aanleg, die een vertaling zijn van de redenering voor één cluster van detailhandelszaken. Om deze ontwikkeling in de hand te werken besliste het stadsbestuur van Antwerpen namelijk, om als vervolg op de studie voor de structuurschets, een Bijzonder Plan van Aanleg op te maken voor de uitbouw van een eerste zone voor een concentratie van detailhandel.
Doel van het Bijzonder Plan van Aanleg
Het is dus de bedoeling om door middel van dit BPA een ontwikkeling te stimuleren overeenkomstig de Structuurschets Boomsesteenweg.
Daarbij wordt in een duidelijk af te bakenen zone, de concentratie voorzien van een cluster van detailhandelszaken, met een profilering rond één (of enkele groepen) assortiment(en).
Elk van de vestigingen van zo’n cluster dient daarbij over een voldoende grote oppervlakte te beschikken en een duidelijk complementair karakter te hebben ten opzichte van de stad.
Vanuit die redenering is het eveneens van belang om door het stimuleren van dit soort ontwikkeling bij te dragen tot een nieuwe beeldvorming en een betere leesbaarheid van concentraties van perifere handelszaken. De ruimtelijke en architecturale kwaliteit van het geheel verdient om die reden bijzondere aandacht.
Voorwaarden voor het Bijzonder Plan van Aanleg
Overeenkomstig het advies van de Raad van State is voldaan aan drie voorwaarden:
Voorwaarde 1: De bestemming van het gewestplan is achterhaald
Deze gewestplanwijziging is noodzakelijk omdat de bestaande bestemming ‘de facto’ achterhaald is (de detailhandel is reeds aanwezig in de betreffende zone) en omdat er nood is aan instrumenten om in de behoeften van de distributiesector te voorzien, binnen een actuele visie op een gewenste distributieplanologisch ontwikkeling en ruimtelijk beter uitgebouwd.
Voorwaarde 2: De nieuwe bestemming voldoet aan planologische noden/behoeften
Het is de bedoeling om de chaotisch gegroeide situatie op de Boomsesteenweg opnieuw in goede banen te leiden, en door de concrete invulling van een eerste detailhandelszone een aanvang te maken met de realisatie van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Ongebreidelde groei van toonzaal – distributie kan niet langer langs alle in- en uitvalswegen. Het structuurplan (verfijnd op provinciaal niveau) voorziet in de concentratie van deze vestigingen in een aantal wel omlijnde linten en concentraties van detailhandel.
De Boomsesteenweg is als dusdanig geselecteerd. De bijbehorende distributieplanologische studie geeft tevens aan dat de ruimtelijke visie die in de structuurschets wordt geformuleerd, tegemoet komt aan de noden van concentratie en gedeeltelijke herlokalisatie en tevens voorziet in de toekomstige uitbreidingsmogelijkheden in deze sector.
Voorwaarde 3: Het is een gelokaliseerd probleem
De planologische redenen zijn hier duidelijk omlijnd en aanwijsbaar, ze beantwoorden tevens aan de toekomstige visie zoals die reeds op hogere planniveau geformuleerd werd. In de globale optiek van de structuurschets worden bovendien de voorwaarden ingebouwd om op tal van andere locaties langs de Boomsesteenweg terug ruimte te maken voor de oorspronkelijke bestemming van het Gewestplan, met name industrie en bedrijvigheid.
Begrenzing van het gebied
Het gebied wordt begrensd door de Boomsesteenweg zelf, de Geleegweg en de Kernenergiestraat. De vierde grens van het Bijzonder Plan van Aanleg loopt over bestaande perceelsgrenzen. De juiste grenzen zijn op het plan aangeduid.
Het betrokken gebied wordt maximaal afgestemd op de Boomsesteenweg zelf, om geen vermenging te veroorzaken met achterliggende gebieden met een duidelijk eigen functie en karakter. Het gaat om twee type – gebieden.
Enerzijds de aanpalende stroken langs de Boomsesteenweg zelf en het gebied aan de overzijde van de Kernenergiestraat, alle uitgebouwd als zone voor KMO (op het gewestplan ingekleurd als industriegebied). Voor deze gebieden kan vermenging van vrachtverkeer voor laden en lossen toegestaan worden, bezoekersstroken worden hier geweerd.
Anderzijds paalt deze industriezone verderop aan het woongebied van de Krijgslaan (noorden) en aan de woonwijk Neerland, beginnend met de Planetariumlaan (zuiden), waar zeker geen verkeersoverlast wordt toegestaan, noch van vrachtverkeer, noch van verkeer veroorzaakt door bezoekers van de handelszaken.
Globaal concept
Om de uitbouw van een dergelijke cluster te kunnen realiseren is de verdere uitwerking ervan, in een gezamenlijk concept en ontwerp door de verschillende betrokken eigenaars en projectontwikkelaars, van het allergrootste belang.
Zo is bijvoorbeeld voorzien om de infrastructuur gemeenschappelijk te organiseren, onder meer met het oog op een beperking van het aantal rechtstreekse inritten van op de openbare weg. Op die manier ontstaan erfdienstbaarheden, die in een onderlinge overeenkomst dienen vastgelegd. hetzelfde geldt voor aspecten van gezamenlijke exploitatie (parkings bv.), aanleg en aansluiting van nutsvoorzieningen, of het onderhoud van het geheel. Een gezamenlijke uitwerking van het architecturale aspect verdient de voorkeur, omdat zo de sterkst mogelijke garantie kan ingebouwd worden om een kwalitatief hoogstaand architecturaal geheel te ontwikkelen.
Om deze doelstellingen te kunnen realiseren, worden volgende procedures ingelast:
-
Het opmaken van een algemeen inrichtingsconcept, naar aanleiding van het indienen van een bouwaanvraag, vooraleer bouw- of andere werken kunnen aanvangen. De bouwheer neemt het initiatief hiertoe, de overheid dient het te beoordelen en te toetsen aan de voorschriften in onderhavig BPA.
-
Het akkoord van een meerderheid van de eigenaars, met betrekking tot dit inrichtingsconcept strekt tot aanbeveling maar is niet verplicht, tenzij het globale concept afwijkt van de voorschriften (zie verder, voorwaarden globale afwijking)
-
Akkoord voor de inhoud van en het behoud van de gewenste inrichtingssituatie –indien reeds uitgevoerd- wanneer aanvullende bouwaanvragen worden ingediend, of percelen, gebouwen of delen ervan worden vervreemd, al of niet tijdelijk
Bij de eerste bouwaanvraag dient met andere woorden een aanlegplan voor het volledige terrein gevoegd, waarop onder meer de toegangswegen, parkeerterreinen en de organisatie ervan voorzien worden, alsmede de voorziene groenaanleg en de afsluitingen. Groenaanleg die voorwerp uitmaakt van een bouwaanvraag, dient gerealiseerd te zijn bij het in werking treden van het bedrijf.
Het globaal concept kan eventueel afwijken van de verder beschreven voorwaarden, op voorwaarde dat een goede ruimtelijke en esthetische organisatie en een positief beeld ontstaan. Het voorstel zal dan onderwerp zijn van een inhoudelijke bespreking tussen de bevoegde overheden en de ontwerpers teneinde na te gaan of de globale doelstelling gerealiseerd wordt.
|