BPA NR.9/14 DE VELDEKENS | |||||||||
1 Inleiding 1.1 Redenen van opmaak van het BPA
Het BPA nr. 9/14 ‘De Veldekens’, dat dateert van 1989, biedt vandaag de dag onvoldoende kader voor een gestructureerde verdere inrichting van een aantal nog onbebouwde zones. Een aantal voorschriften worden als achterhaald beschouwd en belemmeren de creatieve verdere ontwikkeling van een zone die de laatste 10 jaar erg getransformeerd is.
De concrete aanleiding voor de herziening van het BPA 9/14 vormt het projectvoorstel van het OCMW om een reeks seniorenwoningen op maat als onderdeel van de woonzorgzone ‘Nieuw Kwartier’ op de Veldekens te ontwikkelen. Zowel bestemmings- als bebouwingsvoorschriften van toepassing op de site van het OCMW belemmeren zowel naar programma als naar stedenbouwkundige invulling een interessant project. 1.2 Situering van het plangebied
Zie bijlage 1: Situering en afbakening van het plangebied
Het plangebied situeert zich in de zuidoostelijke rand van Antwerpen, in het district Berchem. Het gebied wordt afgebakend door de Roderveldlaan, Veldekens, de grens van de bestaande aanpalende verkaveling, Frans Beckersstraat, Kanunnik Peetersstraat, Filip Williotstraat en Berchemstadionstraat. 1.3 Beschrijving van de bestaande structuur
Het gebied ligt ten zuidoosten van de R1 en paalt aan de spoorlijn 25 (Brussel-Antwerpen) met het station Berchem ten noorden van de Binnensingel.
De site maakt deel uit van een meer open gebied temidden een vrij dens bebouwd weefsel. De Berchemstadionstraat snijdt dit gebied in twee delen.
Delen van het plangebied zijn gedurende de laatste 10 jaar sterk getransformeerd. Andere delen zijn nog volop in ontwikkeling. Een aantal grootschalige bouwprojecten (kantoren, appartementen) heeft het specifieke karakter van de omgeving in sterke mate bepaald.
Deze grootschalige bebouwingsfragmenten zijn aangezet in het oosten van de site. Het centrale en westelijke deel van het plangebied bevat nog een aantal braakliggende terreinen en een deel volkstuintjes. Deze volkstuintjes situeren zich op de terreinen van het OCMW en tot voor kort aan de oostzijde van de fietsdoorsteek ‘Rooi’. Ze zijn in verzorgde staat en maken voor een stuk de charme uit van dit binnengebied.
De grootschalige kantoor- en appartementsgebouwen langs de Roderveldlaan en de Berchemstadionstraat contrasteren met de schaal van het aanwezige woonweefsel. Deze gebouwen vormen een sterke wand langsheen beide straten en schermen het binnengebied af van de verkeersdrukte in de Roderveldlaan en de Berchemstadionstraat.
Het binnengebied wordt ontsloten via recent aangelegde bestratingen die aansluiten op Veldekens en Grote Weide.
Verder zijn er nog twee korte stroken met woningen gelegen langs de Kanunnik Peetersstraat en de Frans Beckersstraat en de kerk op het domein van de kerkfabriek langs de Berchemstadionstraat. De woningenrij langs de Frans Beckersstraat sluit aan bij de woonwijk ten noorden van het plangebied. De strook langs de Kanunnik Peetersstraat ligt eerder geïsoleerd. 1.4 Administratieve inlichtingen 1.4.1 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de beslissing van het opmaken van het plan. 1.4.2 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de aanstelling van de ontwerper. 1.4.3 Datum van het Besluit van de Gemeenteraad houdende de voorlopige aanvaarding van het ontwerpplan.
2 Planningscontext 2.1 Ruimtelijke plannen met bindend karakter 2.1.1 Gewestplan (goedgekeurd d.d. 3/10/1979) Zie bijlage 1: Situering en afbakening van het plangebied
De bestemming die in het gewestplan aan het plangebied ‘De Veldekens’ gegeven wordt, is woongebied. 2.1.2 Plannen van aanleg Zie bijlage 2: BPA nr. 9/14 ‘De Veldekens’
Het plangebied valt binnen het bestaande BPA nr. 9/14 ‘De Veldekens’, dat definitief werd goedgekeurd op 31/10/89. Het bestaande BPA wordt afgebakend binnen volgende contouren:
2.2 Ruimtelijke beleidsplannen 2.2.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (goedgekeurd d.d. 23/09/1997)
‘Vlaanderen, open en stedelijk’: stedelijk-gebiedbeleid versus buitengebiedbeleid.
Het afbakeningsproces van het grootstedelijk gebied Antwerpen is in april 2003 begonnen. Er is echter nog geen concrete afbakening gebeurd. Toch kan er van uitgegaan worden dat het plangebied mee zal opgenomen worden in dat stedelijk gebied. Dit brengt met zich mee dat hier een stedelijk-gebiedbeleid zal gevoerd worden, wat betekent dat vanuit het principe van gedeconcentreerde bundeling de stedelijke gebieden worden versterkt. Hierbij vormen ontwikkeling, verdichting en concentratie uitgangspunten. Om uitzwerming, lintbebouwing en wildgroei van activiteiten in het buitengebied te vermijden, is dit beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen, het voorzien van ruimte voor economische activiteiten, versterken van stedelijke activiteiten, stimuleren van andere vormen van mobiliteit.
Er moet echter ook rekening gehouden worden met de draagkracht van het stedelijk gebied, niet alleen kwantiteit maar ook kwaliteit van ruimte en woonomgeving staat voorop. Er moet worden gestreefd naar:
Er moeten nieuwe woning- en woonomgevingsconcepten ontwikkeld worden. Binnen de behoefte aan bijkomende woningen moet ook ruimte voor sociale woningbouw worden voorzien.
Kantoorvoorzieningen worden zo veel mogelijk geconcentreerd op belangrijke knooppunten van openbaar vervoer. Dit zijn immers voorzieningen die niet te verwaarlozen verkeersstromen genereren vanwege het grote aantal arbeidsplaatsen per oppervlakte-eenheid.
Omwille van hun belang voor de stedelijke leefbaarheid moeten de stedelijke natuurelementen en randstedelijke groengebieden worden behouden en ontwikkeld. Dit betekent concreet dat in deze gebieden de mogelijkheid moet bestaan om ruimte te voorzien voor de aanleg van speelbossen en –parken.
Al deze ontwikkelingen die gepland worden in de stedelijke gebieden mogen het mobiliteitsprobleem in het stedelijk gebied niet verzwaren. Het garanderen van de noodzakelijke bereikbaarheid mag de leefbaarheid en verkeersveiligheid niet in het gedrang brengen. Om de automobiliteit te beperken, moeten wonen, werken en voorzieningen optimaal bij elkaar gebracht worden. Het locatiebeleid moet er dan ook op gericht zijn nieuwe mobiliteitsgenererende activiteiten te voorzien op locaties waar de capaciteiten en kwaliteiten van het vervoersysteem dit toelaten. Spoorlijn 25 maakt deel uit van het hoofdspoorwegennet voor personenvervoer. Het station Antwerpen-Berchem is in het RSV geselecteerd als structuurbepalend hoofdstation in Vlaanderen. 2.2.2 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (goedgekeurd d.d. 10/07/2001)
In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen worden 4 grote hoofdruimten aangeduid binnen de provincie: de Antwerpse fragmenten, de Noorderkempen, de Oostelijke netwerken en het Netegebied. BPA De Veldekens ligt binnen de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Karakteristiek voor dit gebied is de sterke verwevenheid van functies en activiteiten. Aan deze hoofdruimte wordt een beleid gekoppeld van omgaan met fragmentatie: de verdergaande fragmentatie van de provincie Antwerpen wordt binnen de grenzen van de ‘Antwerpse fragmenten’ gehouden. Strategische projecten (zoals bovenlokale groenstructuren en grootschalige publieke ruimten) kunnen breukgebieden aanpakken of structurerend werken voor de omgeving. De kwaliteit van de woonomgevingen moet worden verhoogd, met nieuwe nederzettings- en woontypologieën, nabijheid van voorzieningen, goede verplaatsingsmogelijkheden en groenstructuren.
Het gebied vanuit Ranst, doorlopend tussen Borsbeek en Mortsel en eindigend in fort 3 en de luchthaven van Deurne wordt als groene vinger geselecteerd. Het vliegveld van Deurne wordt geselecteerd als open ruimte verbinding.
Deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’.
De hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’ wordt nog verder uitgewerkt in zeven deelruimten. BPA De Veldekens maakt deel uit van de deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’. Deze deelruimte valt niet samen met het – nog af te bakenen – stedelijk gebied. Het grootstedelijk gebied wordt gezien als een geheel van gelijkwaardige grootstedelijke woonomgevingen met een hoog voorzieningenniveau, waarbij de meer perifere woonomgevingen een aantal taken overnemen van de kernstad. De dichtheid van de kernstad verlaagt, deze van de meer perifere woonmilieus verhoogt. Grootstedelijke elementen, zoals een grootstedelijke groenstructuur en grootstedelijke assen (dragers van voorzieningen, hoogdynamische activiteiten en openbaar vervoer), moeten zorgen voor de samenhang tussen de verschillende woonomgevingen. De woonomgevingen worden verbonden door een hoogwaardig openbaar vervoernetwerk.
Binnen deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’ kunnen volgende doelstellingen van toepassing zijn voor het plangebied:
Het grootstedelijk gebied Antwerpen heeft met de openbaar vervoersknooppunten en binnenstedelijke plekken kansen voor de vestiging van hoogwaardige kantoorfuncties en voorzieningen. 2.2.3 Globaal Structuurplan Antwerpen: ‘Antwerpen – Herwonnen Stad’ (goedgekeurd door gemeenteraad 26/06/1990)
In het Globaal Structuurplan Antwerpen wordt de stad opgedeeld in 5 stadsdelen: de stadskern, de 19de -eeuwse gordel, de voorstad, het suburbane gebied, en de Haven en de polderdorpen. Het plangebied behoort tot het stadsdeel voorstad.
De kernen in de voorstad worden als hoofdstraat uitgebouwd (en omgekeerd), met tussen de kernen groene gebieden of sterk afgebakende industriezones. Er wordt gestreefd naar een verscheiden woonaanbod, waarbij het open en groen karakter van de wijken wordt bewaard. Het alternatief voor wonen in het groen krijgt vorm door de sterke aandacht voor de woonomgeving (groen, rust, speelgelegenheid e.d.) waardoor gezinnen weer aangetrokken worden tot de stad.
De lineaire structuur van het ringbos wordt onderbroken door de brugpoorten die een sterk stedelijk accent krijgen, met grote aandacht voor architectuur en vormgeving. Zij vormen de functionele band tussen aanpalende stadsdelen. De wisselwerking tussen beide maakt het geheel tot een attractief stedelijk geheel, dat mede het gezicht van de stad bepaalt. Het Globaal Structuurplan voorziet aan het station van Berchem een administratief knooppunt, aansluitend op de treinverbinding naar Brussel. Kantoorconcentraties worden voorzien op de brugpoorten (in combinatie met wonen, werken en andere voorzieningen) en in de hoofdstraten.
De begrenzing van de stad, en dus ook het behoud van het groen en het landschap eromheen, is primordiaal. De fortengordel van de Krijgsbaan vormt de aanzet tot een groenstructuur rond de stad. Van daaruit strekken zich de groene vingers uit tussen de kernen door tot aan het ringbos. Op stedelijk niveau wordt een netwerk uitgebouwd van parken gecombineerd met fietsvoorzieningen en zachte recreatie.
In zones tussen de hoofdverdeelwegen is enkel plaats voor bestemmingsverkeer, aangepast aan de omgeving. De klemtoon ligt er dus op de verblijfsfunctie in plaats van de verkeersfunctie. Fietsvoorzieningen vormen een netwerk. Fietsroutes en –paden sluiten aan op de groengebieden rond de stad.
2.2.4 Strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen. “Startnota” (november 2003). “Kantorennota” (CB april 2005). Deelnota’s “een stad om in te wonen”, ‘”re-creatieve stad”, “een stad om in te werken”, “het lager netwerk” (CB 13 mei 2005).
Het Strategisch Ruimtelijk Structuurplan van de Stad Antwerpen (S-RSA) is in de voorontwerpfase.
In de startnota werden nog geen uitspraken gedaan die richtinggevend zijn voor de herziening van het BPA of van toepassing zijn op het plangebied. In het kader van de opmaak van dit S-RSA zijn vijf deelnota’s geschreven. Deze nota’s zijn door het college goedgekeurd als basis voor verder overleg binnen het S-RSA-proces.
De deelnota’s behandelen telkens een deelaspect van de ruimtebehoeften. De ruimtelijke en geïntegreerde conclusies uit deze deelnota’s zullen worden opgenomen in het S-RSA in opmaak. Met deze nota’s wordt de implementatie in het overkoepelend ruimtelijk verhaal van het RSA vereenvoudigd en kan de communicatie met de actoren starten.
“Kantorennota”
In de kantorennota worden twee ruimtelijke concepten voor nieuwe kantoorlocaties ontwikkeld:
Het station van Berchem (in de nabijheid van de Veldekens) ligt op het kruispunt van de Groene Singel en de ABC-as en is dus van groot strategisch belang, zowel als OV-locatie, weglocatie en zichtlocatie. Dit maakt van de stationsomgeving van Berchem een echte toplocatie. Er moet een samenhangend stedenbouwkundig project worden ontwikkeld voor de stationsomgeving. Langsheen de spoorinfrastructuur kunnen nieuwe kantoorgebouwen worden ingeplant, met eventueel kleinere commerciële of publieke activiteiten op het gelijkvloers. Daarbij wordt het in deze nota van belang geacht om in het publieke domein een leesbare en duidelijke aansluiting te zoeken met de ontwikkelingen op de Veldekens. Er dient bij de ontwikkelingen alleszins omzichtig te worden omgesprongen met de leefbaarheid van de plek.
“Een stad om in te wonen.”
Het woonbeleid wil niet alleen een toereikend aanbod van huizen voorzien voor een steeds veranderende bevolking, maar ook, in het kader van een algemene visie een nieuw evenwicht opbouwen tussen open ruimte en bebouwing, tussen hoogbouw en laagbouw, tussen huur- en koopwoningen, tussen verschillende types van huizen en woonruimtes, tussen huizen van uiteenlopende kwaliteit en prijs.
De ambitie die in het RSA wordt vooropgesteld gaat uit van het stimuleren van 1000 nieuwe woningen per jaar. Gemikt wordt hierbij voornamelijk op de doelgroep ‘gezinnen met kinderen’. Bijzondere aandacht gaat naar nieuwe woontypologieën.
Er wordt ingezet op:
In functie van de strategische ruimtes van de stad (harde ruggengraat, zachte ruggengraat, groene Singel, lager netwerk en de centra en het levend kanaal) zijn specifieke regels uitgewerkt waarbinnen de toekomstige ontwikkelingen zullen moeten gerealiseerd worden.
“Re-creatieve stad”
De re-creatieve stad heeft als doel het verhogen van de welvaart binnen de stad. Het gaat om een voorzieningenpakket dat de stad aangenaam om wonen moet maken. Een groene stad is daar een essentieel onderdeel van. Aan de basis van de re-creatieve stad ligt de idee van clustering. Enerzijds zijn er de huidige lokale clusters, bestaande uit onderwijs, sport, cultuur en groene ruimte (clustering 1), anderzijds de nieuwe grootschalige clusters en toplocaties (clustering 2). De stedelijke groenstructuur tenslotte gaat uit van een versterking van de bestaande parken.
De bestaande cluster ‘Pulhof’ wordt als lokale cluster gedetecteerd. De cluster, die in het project van het stedelijk centrum wordt verbonden met het speelplein aan de overkant van de spoorlijn, bedient nu drie secundaire scholen. Het gaat om een bestaande cluster, goed gestructureerd en compact, zonder ruimtelijke tekorten. De enige ambitie hier is het openstellen voor publiek gebruik.
De omgeving van Berchem station wordt als toplocatie (sport – congres – cultuur…) aangeduid. De goede bereikbaarheid van het gebied wijst op een locatie voor topvoorzieningen, wel met aandacht voor het concept van de groene Singel en een bijkomende tram om congestie in het gebied te vermijden.
“Een stad om in te werken”
De stad om in te werken gaat uit van 2 basisprincipes: verweving én clustering.
Duurzame ruimtelijke ontwikkeling veronderstelt een gezond evenwicht tussen wonen, werken en recreëren. Het doel is om ‘diffuse’ groei te promoten. Dit betekent het toelaten van allerlei kleinschalige ontwikkelingen over het ganse stadsgebied, die verweefbaar zijn met de andere functies. Zo worden alle stadsdelen gekenmerkt met een zekere dynamiek, die nodig is voor het ontwikkelen van diversiteit en identiteit.
Anderzijds is clustering noodzakelijk voor een aantal specifieke sectoren, noodzakelijk vanuit efficiënt ruimtegebruik en vanuit de behoefte aan specialisatie.
“Het lager netwerk”
Het lager netwerk is een strategische ruimte bestaande uit een selectie van structurerende wegen, het openbaar vervoersysteem (spoorassen) en structurerende voet- en fietspaden. Het doel is het verbeteren van de mobiliteit , van centraliteit en van het stedelijk karakter van een aantal publieke sites (stedelijke centra). Dit uitgesproken netwerk functioneert als een verbindend net ten dienste van de verschillende stadsdelen in Antwerpen.
Wat het RSA eigenlijk wil bereiken zijn duidelijke beelden en een structurerende rol in de stad voor de mobiliteitsinfrastructuren, door een aantal planningsrichtingen die identiteit geven aan wegen, door spoor- en tramlijnen te benutten en te exploiteren, en hen beter te koppelen aan activiteiten rond deze infrastructuren.
In de omgeving van ‘de Veldekens’ wordt Posthofbrug – Roderveldlaan, van Singel tot Fruithoflaan, als stedelijke boulevard aangeduid. De stedelijke boulevards verbinden de stedelijke centra met elkaar. In deze discussienota wordt geen tramverbinding op deze stedelijke boulevard voorzien. 2.3 Sectorale studies 2.3.1 Woonbehoeftenstudie (versie 16/11/2001)
De totale woonbehoefte van Antwerpen tot 2013 bedraagt ruim 14.000 woningen (waarvan ongeveer 13.000 te voldoen vóór 2008):
Uit de woningbehoeftenstudie blijkt dat over de periode 1998-2003 ruim 5.600 woningen te weinig vrijkomen langs uitgeruste wegen en in leegstaande panden; over de periode 2003-2008 zal er een tekort zijn van bijna 2.500 woningen; over de periode 2008-2013 een overschot van ruim 900 woningen. Beschouwd over de hele planperiode 1998-2013 betekent dit dus een tekort van bijna 7.200 woningen. In geen enkel stadsdeel (BPA De Veldekens behoort tot stadsdeel Oostrand) is de woningvoorraad langs uitgeruste wegen en in leegstaande panden groot genoeg om (op korte en lange termijn) de eigen behoefte te dekken. Het is dus noodzakelijk om in alle stadsdelen binnengebieden aan te snijden.
De binnengebieden in het plangebied die hiervoor in principe in aanmerking komen, zijn:
Voor de Oostrand zijn de saldi na aftrek van de voorraad langs uitgeruste weg en in leegstaande panden:
Aan elk binnengebied werd echter een aansnijdingsprioriteit gekoppeld, waarbij ervan uitgegaan wordt dat elk stadsdeel zelfvoorzienend is. Op basis van deze prioriteit zijn de gebieden ingedeeld als volgt:
2.3.2 Operationeel plan sociale woningbouw fase 1 (college 18-06-2004)
Het operationeel plan sociale woningbouw heeft tot doel de realisatie van 4000 bijkomende sociale woningen (bestuursakkoord) uit te werken en in het verlengde daarvan de taakstelling voor sociale woningen voor te bereiden in het kader van de opmaak van het ruimtelijk structuurplan van de Stad Antwerpen.
In het Operationeel Plan Fase-I zijn ‘De Veldekens’ opgenomen op de lijst van StadsOntwikkelingsGebieden. Bedoeling is dat met het project op de site van het OCMW een bepaald aandeel aan sociale woningen wordt gerealiseerd. Het OCMW gaat uit van een 35% verdeling (sociaal – overig) op haar site. 2.3.3 Gnop (definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 28/04/1997) In het GNOP wordt Antwerpen opgedeeld in verschillende deelgebieden. ‘De Veldekens’ behoort tot deelgebied ‘stadskern’. Het gebied zelf wordt in het GNOP niet besproken, maar sluit wel aan bij enkele andere gebieden die worden besproken:
Brilschans Deze lunet van de Brialmontvesting rond Antwerpen bevat vooral aangeplante bomen en struiken. Nadat de grachten gereinigd werden, werd het slib op het terrein gedeponeerd. Hierop ontstond spontaan een pioniersvegetatie. De waterpartij herbergt een rijke flora. De boomgordel ten noorden van de plas is rijk aan inheemse boom- en struiksoorten en bevat enkele bosplanten. Ook de grazige zone ten zuiden ervan is kruidenrijk. De laatste jaren is de waterpartij echter sterk verarmd.
Graslanden langs de Ring Momenteel bestaat de ring uit verschillende naast elkaar liggende graslanden en ruige zones. Sommige delen zijn waardevol geworden doordat hun ontoegankelijkheid hen heeft beschermd tegen negatieve invloeden van verstoring en betreding.
Door deze 'groene gordel' kans te geven om ongestoord tot ontwikkeling te komen, kan een verbindingsgebied van een hondertal hectaren uitgebouwd worden. Dit gebied zal zeker voor de migratie van plant en dier een grote rol gaan spelen. Over de Ring zal men dan zeker niet spreken als een 'Klein' landschapselement, maar als een heus natuurverbindingsgebied.
In het kader van de Samenwerkingsovereenkomst “Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling” heeft de stad de mogelijkheid gekregen haar verouderde gemeentelijk natuurontwikkelingsplan te herwerken. Op 14 mei 2004 is de Beleidsovereenkomst Natuurlijke Entiteiten goedgekeurd door het college en op 22 juni 2004 door de gemeenteraad. Dit document is een agenda voor stedelijke natuurontwikkeling. Het omvat beleidsintenties en een actieplan met als doel de groenvoorziening beter af te stemmen op de behoeften van de stedelingen. De overeenkomst bestaat uit een inventaris van de actuele toestand inzake groenvoorzieningen en natuurlijke infrastructuren in de stad, en duidt op dat vlak positieve trends en pijnpunten aan. Met deze gegevens voorhanden is een nieuwe visie uitgetekend in verband met natuurontwikkeling voor de hele stedelijke ruimte. Er is vooral gekeken naar de kwalitatieve verbetering en vermeerdering van groene accenten in het binnenstedelijk gebied, daar waar het eerste plan meer aandacht had voor de natuurwaarden in de buitengebieden, de zogenaamde ‘groene gordel’. De Beleidsovereenkomst Natuurlijke Entiteiten doet geen uitspraken die concreet toepasbaar zijn op het plangebied. 2.3.4 Deelmobiliteitsplan Zuidrand-Oost (goedgekeurd GR febr. 2005) In het voorkeursscenario ligt het accent op het sturen van de mobiliteit door middel van ruimtelijke ontwikkelingen, maatregelen die de vrijheidsgraden van het gemotoriseerde verkeer beperken en die van de alternatieve vervoerswijzen juist vergroten. Voor autoverkeer wordt uit het scenario woonstad geput, terwijl voor de overige elementen het scenario grootstedelijke pool als leidraad dient.
Alle woonwijken uit het deelgebied zullen stuk voor stuk autoluwe en aangename wooneilanden worden. De leefbaarheid en rust primeren op de bereikbaarheid. De wooneilanden zijn bereikbaar met de wagen, doch voor korte verplaatsingen zal de fiets meer aangewezen zijn. Geluidsoverlast van hoofdwegen wordt verminderd door buffering, die ook een visueel en/of groen aspect kan krijgen.
Op lange termijn behoort een tramontsluiting van Wilrijk via station Antwerpen-Berchem tot de mogelijkheden. Deze openbaar vervoersverbinding kan ook per bus worden ingevuld. Deze lijn zou lopen langsheen het plangebied en meer bepaald de Roderveldlaan en de Berchemstadionstraat aandoen. Hiermee wordt een bijkomende tramverbinding gerealiseerd die voor een optimale ontsluiting zorgt voor de kantorenzone ‘Veldekens’ en het Middelheim- en Sint-Augustinusziekenhuis (en verder tot UIA en/of UZA). Deze mogelijke tramlijn behoort tot het lokaal ontsluitend tramnet.
Ten oosten van het plangebied loopt een mogelijke regionale buslijn. Eveneens wordt onderzocht of een specifieke bussluis kan worden uitgewerkt tussen de Roderveldlaan en de Deurnestraat. Een lokaal ontsluitend busnet doet eveneens de Frans Beckersstraat en de Filip Williotstraat aan.
Op vlak van het fietsverkeer lopen volgende routes doorheen het plangebied:
2.4 Beschermde monumenten en landschappen
In het plangebied De Veldekens komen geen beschermde monumenten en landschappen voor. 2.5 Archeologisch patrimonium
De planzone is gesitueerd in een zone die op de lokale archeologische advieskaart wordt aangeduid als archeologisch aandachtsgebied, waarin archeologische sites bekend zijn. De betrokken archeologische diensten dienen vanaf de planfase betrokken te worden bij de ontwikkeling van projecten in deze zone. 3 Knelpunten en potenties 3.1 Knelpunten
3.2 Potenties
4 Ontwikkelingsvisie 4.1 Doelstellingen
4.2 Visie op het plangebied
‘De Veldekens’ vormen een belangrijke site voor stedelijke ontwikkeling met een gemengde invulling. Recent zijn heel wat projecten op de site gerealiseerd. Richting spoor en recreatiegebied werd een wand gevormd door kantoorgebouwen. Intern ligt de nadruk op woonontwikkeling rond een parkzone.
Deze visie uit het verleden wordt bevestigd en op een zo kwalitatief mogelijke manier verder aangevuld. De verdere ontwikkeling richt zich dan ook voornamelijk op de woonfunctie, de creatie van buurtgroen en de optimalisatie van de ontsluitingsstructuur.
Wonen in de buurt
Het westelijk gedeelte van de site wordt ingevuld met woningen die qua schaal aansluiten bij het bestaande woonweefsel.
Grootschalige fragmenten in een open gebied
De grootschalige bebouwingsfragmenten maken deel uit van de oostelijke zone van het plangebied. Naar het spoor toe is er een wand gecreëerd, maar vanuit centraal oogpunt wordt het gebied gekenmerkt door openheid, met losse elementen.
Het behoud van voldoende doorzichten, assen en groene ruimte is van belang om de overgang naar een kleinschaliger woonweefsel te maken.
Park als schakel
Een centraal gelegen buurtpark vormt de schakel tussen de verschillende fragmenten in het plangebied.
Bovenstaande conceptelementen waren reeds vertaald in het bestaand BPA 9/14 De Veldekens. Een verdere inhoudelijke bepaling van/ of bijkomende visie-elementen worden hieronder expliciet behandeld.
Groen op buurtniveau. Centraal op de site compenseert een buurtpark, toegankelijk vanuit alle richtingen en afgestemd op de behoeften van de buurt, het verlies aan groen karakter van de site. Het park vormt het hart van de site en speelt een belangrijke schakelrol binnen het plangebied. Als centrale groene ruimte schakelt het park de verschillende fragmenten aan elkaar. Deze plek vormt de spil van verschillende wandel- en fietsverbindingen dwars door de site. Als buurtpark is het tevens een sociale ontmoetingsruimte en speelruimte. Tal van dwarse zichtrelaties doorheen het gebied dienen het park ook visueel met de buurt te verbinden.
Aanvullend op de actieve recreatiepool van Berchem Sport vormt het buurtgroen in het plangebied een kader voor zachte recreatie (wandelen, fietsen, spelen). Hierbij kan een inrichting van de Berchemstadionstraat als groene as de link vormen tussen beide sites. Tegelijkertijd kan het groene kader bufferend werken en de schaalbreuk tussen de grootschalige kantoor- en appartementsblokken en het omgevende woonweefsel verzachten.
De woonfunctie De woonfunctie staat centraal in de verdere ontwikkeling van de site.
De terreinen van het OCMW in het noordwesten van de site worden ontwikkeld als onderdeel van de woonzorgzone ‘Nieuw Kwartier’ met een reeks seniorenwoningen op maat, met eventueel een bijkomend dienstencentrum. (Onder 4.3. worden een aantal scenario’s ontwikkeld voor deze terreinen van het OCMW die aanleiding zullen geven tot uitgangspunten voor een ontwerp voor de site.) De zone langs de Filip Williotstraat evenals het achterliggend gebied wordt eveneens ingevuld met woningbouw, aansluitend bij het woonweefsel ten westen.
Aangezien de sociale woningvoorraad in de omgeving zeer beperkt is, wordt van het project op de ocmw-site een belangrijk aandeel sociale woningen verwacht.
Ontsluiting Qua ontsluitingsstructuur dient sluipverkeer doorheen het gebied geweerd te worden. Voor het langzaam verkeer wordt er gestreefd naar een zo groot mogelijke doorwaadbaarheid van het gebied.
Parkeren Het grote aandeel woongelegenheden dat op de site gerealiseerd is en wordt, brengt een zekere parkeerdruk met zich mee. De buurt kent al een grote parkeerdruk. Bij het realiseren van nieuwe woongelegenheden zal dan ook de nodige aandacht moeten besteed worden aan parkeermogelijkheden. Daarbij lijkt het aangewezen om te streven naar minstens 1 parkeerplek per woongelegenheid. Op die manier kan ervoor gezorgd worden dat de realisatie van nieuwe woongelegenheden geen bijkomende druk legt op de buurt. De parkeerdruk in de omgeving hangt echter ook nauw samen met factoren van buiten de site. Om een oplossing te bieden aan de reeds aanwezige overlast, moet een parkeerbeleid uitgestippeld worden dat verder reikt dan de contouren van de site. 4.3 Inrichtingsschetsen voor de terreinen van het OCMW
In dit hoofdstuk worden een aantal inrichtingsschetsen weergegeven van een deel van het plangebied. Het gaat over de percelen langsheen de Frans Beckersstraat en de Kannunik Peetersstraat die momenteel eigendom zijn van het OCMW. Volgens BPA 9/14 is deze site een zone voor gemeenschapsuitrusting, wat maakt dat een gedifferentieerd woonproject niet mogelijk is. Bovendien leggen de bebouwingsvoorschriften een vrijstaande bebouwing voor de site op, wat niet strookt met de wachtgevel die grenst aan het terrein in de Frans Beckersstraat.
Het ocmw wenst op haar terreinen als onderdeel van de woonzorgzone ‘Nieuw Kwartier’ te Berchem een reeks seniorenwoningen – zowel koop- als huurwoningen – op maat te ontwikkelen in samenwerking met één of meerdere private partners. De mogelijkheid om ook een bijkomend dienstencentrum te voorzien op de site wordt onderzocht.
Onderstaande ontwerpmatige oefeningen illustreren een aantal mogelijkheden (aantal woningen, bouwhoogtes, ontsluitingsmogelijkheden…) van de site.
Alle inrichtingsschetsen zijn gebaseerd op een afwerking van de straatrand langs de Kanunnik Peetersstraat en de Frans Beckersstraat, aansluitend op de aanwezige bouwhoogtes. Dit betekent langs de Frans Beckersstraat 3 bouwlagen en langs de Kanunnik Peetersstraat 4 bouwlagen. Er wordt een mix van typologieën, van ééngezins- tot meergezinswoningen voorgesteld. Het binnengebied wordt ingevuld met meergezinswoningen en serviceflats en eventueel een dienstencentrum, voornamelijk rond een plein gesitueerd. In het binnengebied wordt het aantal bouwlagen beperkt tot 3 lagen.
Op onderstaande inrichtingsschetsen is het aantal bouwlagen weergegeven. In totaliteit gaat het om een 450-tal wooneenheden, waarvan maximaal 100 à 120 seniorenwoningen. Dit betekent voor de terreinen van het OCMW ± 30 wo/ha.
De ontwerpprincipes die de projectontwikkelaar tijdens de voorbesprekingen van de parkinrichting (voor het centrale buurtpark) vooropstelde zijn overgenomen op de eigendom van het ocmw, dat ook gedeeltelijk in parkgebied ligt. Het centrale buurtpark (‘schakel’) wordt doorgetrokken over de site naar de Frans Beckersstraat. Op die manier wordt de relatie met het park vanuit de omgeving versterkt. Het doortrekken van het groen tot aan de Frans Beckersstraat geeft het park een gezicht aan de straat. Het biedt meteen ook een groen aanknopingspunt voor de inrichting van het binnengebied van de OCMW-site. Bedoeling is een aangename, groene woonomgeving te creëren.
Schets a:
Schets b: Schets c:
5 Juridisch-administratieve aspecten 5.1 Datum van het koninklijk / ministerieel besluit houdende goedkeuring van bestaand BPA
Het plangebied valt binnen het bestaande BPA nr. 9/14 ‘De Veldekens’, dat definitief werd goedgekeurd op 31/10/89. 5.2 Bestemmingen voorzien in het bestaande BPA
5.3 Voorgestelde wijzigingen
Het BPA heeft een oppervlakte van 15,45 ha. Binnen het BPA wordt gedeeltelijk afgeweken ten opzichte van het BPA nr. 9/14 ‘De Veldekens’.
Het BPA brengt volgende wijzigingen met zich mee:
5.4 Rechtvaardiging van de wijzigingen
De strook die in het bestaande BPA nr. 9/14 ‘De Veldekens’ bestemd is als groenstrook, werd op het terrein reeds ingevuld als weg. Om het nieuwe BPA beter af te stemmen op deze gewijzigde bestaande situatie is deze groenstrook omgevormd tot openbare wegenis.
De voorschriften geldend voor de zone voor gemeenschapsuitrusting op de site van het OCMW zijn erg beperkend en stroken niet meer met de vandaag de dag gewenste functionele, demografische en sociale mix. De bebouwingsvoorschriften staan tevens een goede stedenbouwkundige afwerking, rekening houdend met de nieuw gecreëerde randvoorwaarden, in de weg. De nieuwe bestemming laat een degelijke afwerking van de straatwanden toe en biedt mogelijkheden om de site in te vullen met woongelegenheden, dienstencentrum,…
5.5 Bijkomende inlichtingen 5.5.1 Watertoets Van nature overstroombare gebieden (NOG) Het plangebied is niet gelegen in een van nature overstroombaar gebied.
Recent overstroomde gebieden (ROG) Het plangebied is niet gelegen binnen een recent overstroomd gebied.
Risicozones voor overstromingen (voorlopige afbakening) Het plangebied is niet gelegen binnen een risicozone voor overstromingen.
6 Juridisch-technische gegevens 6.1 Rooilijnplannen
Er zijn geen rooilijnplannen van toepassing op het plangebied. 6.2 Bestaande wegenis
6.3 Wijziging wegenis
De wegenis die in het bestaande BPA nr. 9/14 ‘De Veldekens’ is voorzien, blijft behouden. De ontsluitingsweg langsheen de zone C voor woningen, appartementen en winkels naar de Berchemstadionstraat wordt wel onderbroken ter hoogte van de Berchemstadionstraat. De ontsluiting van het gebied gebeurt immers reeds via Grote Weide, wat in het bestaande BPA niet voorzien was.
De zone voor wonen en diensten wordt ontsloten via een nieuw aan te leggen ontsluitingsweg naar de Frans Beckersstraat. 6.4 Bestaande waterlopen
Niet van toepassing. 6.5 Beschrijving van de eventuele gevolgen voor waterlopen
Niet van toepassing. 6.6 Beschermde Monumenten en Landschappen
Er zijn geen beschermde monumenten of landschappen aanwezig in het gebied.
7 Overleg en inspraak 7.1 Adviezen van de beheerders van de wegenis 7.2 Bijkomende inlichtingen vanuit de plenaire vergadering
Het BPA werd aangepast om tegemoet te komen aan de adviezen van de plenaire vergadering.
Het verslag van de plenaire vergadering is toegevoegd als bijlage samen met de verstrekte adviezen van de betrokken besturen en van de Gecoro.
Advies Afdeling Water De Afdeling Water stelt dat de verharde en bebouwde oppervlakte dient beperkt te worden. Wat bebouwing betreft, wordt de bouwdiepte beperkt. De resterende onbebouwde ruimte moet als tuin ingericht worden of krijgt een minimale groenterreinindex. Op die manier wordt zowel de bebouwde als de verharde oppervlakte beperkt. Voor de verhardingen zijn hoofdzakelijk waterdoorlatende materialen verplicht. Voor de overige opmerkingen van de Afdeling Water stelt de stad dat hiervoor geëigende wetgeving bestaat die toegepast wordt bij het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning.
Advies Provincie Volgens de provincie is de herlokalisatie van de bestaande volkstuintjes niet verder uitgewerkt in het plan. De stad stelt dat in de zone voor buurtpark een invulling met volkstuintjes als nevenbestemming mogelijk is. De provincie vraagt om aan te geven hoeveel wooneenheden bij benadering zullen opgericht worden in het seniorenproject en wat de woondichtheid na realisatie zal zijn. Het betreft bij benadering een 450-tal wooneenheden, waarvan maximaal 100 à 120 seniorenwoningen. Dit geeft voor de volledige site ± 30 wo/ha.
Advies NMBS De NMBS vraagt dat een aantal bepalingen in acht zouden genomen i.v.m. afstandsregels voor bebouwen en beplanten nabij het spoor. Hiervoor bestaat een geëigende wetgeving die wordt toegepast bij het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning.
Advies Cel Huisvesting De Cel Huisvesting vraagt een concrete verankering in het BPA van de realisatie van sociale woongelegenheden. In het operationeel plan voor sociale woningen is ‘De Veldekens’ nl. aangeduid als stadsontwikkelingsgebied. Een minimum aandeel sociale woningbouw is echter moeilijk afdwingbaar via een BPA. De stad wenst dan ook het operationeel plan ten uitvoer te brengen bij het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen. Met name de zone voor wonen en diensten biedt hiertoe nog een aantal mogelijkheden.
Advies Rohm Antwerpen Rohm Antwerpen betreurt dat in het BPA geen maximale parkeernormen worden opgenomen als afdwingbaar kader voor de vergunningverlening. De stad zal in navolging van haar mobiliteitsplan een parkeerbeleid uitstippelen.
Verder vermeldt Rohm Antwerpen dat de toegelaten bouwhoogte wordt verruimd ten opzichte van het momenteel geldende BPA, van 20 m tot 28 m. De momenteel geldende voorschriften laten echter bebouwing tot 24 m toe en volgens de hoogtelijnen op het plan, terwijl de hoogtelijnen een hoogte tot 28 m toelaten. Deze laatste hoogte stemt overeen met de nieuwe voorschriften.
Volgens Rohm Antwerpen komt het functioneren van het buurtpark in het gedrang wanneer het aandeel volkstuintjes te groot wordt. De bestemming volkstuintjes geldt als nevenbestemming, de hoofdbestemming blijft wel degelijk buurtpark. Deze nevenbestemming is bedoeld om de bestaande volkstuintjes mogelijkheid te geven om te herlokaliseren (al dan niet tijdelijk in deze zone). 7.3 Resultaat van het openbaar onderzoek
Het openbaar onderzoek liep van 15/02/2006 tot 16/03/2006. Er werden 4 bewaarschriften ingediend. De bezwaarschriften werden behandeld door de ontwerper en de gecoro. Het advies met betrekking tot de bezwaarschriften is toegevoegd als bijlage.
De gecoro gaat niet akkoord met het advies om de bestemming volkstuintjes ingevolge de ingediende bezwaarschriften te schrappen. De bestemming volkstuintjes blijft behouden zodat de herlokalisatie van de bestaande volkstuintjes binnen de zone voor buurtpark als mogelijkheid behouden blijft. Zo kan de stad ondertussen haar beleid erop richten om de volkstuintjes te verplaatsen naar een andere en meer geschikte locatie.
Ingevolge de bezwaarschriften werd volgende aanpassing aangebracht in het BPA:
7.4 Advies van het College van burgemeester en schepenen
De stad wil haar beleid erop richten om de volkstuintjes te herlokaliseren naar een meer geschikte locatie, maar wenst in tussentijd de voorschriften van dit BPA hiermee niet te belasten. Om die reden heeft het college van burgemeester en schepenen de nevenbestemming volkstuintjes in de zone voor buurtpark geschrapt. Het BPA laat toe dat de bestaande, vergunde volkstuintjes behouden blijven.
bijlagen Bijlage 1: Uittreksel topografische kaart, gewestplan, stratenatlas
Bijlage 1 : Uittreksel luchtfoto
Bijlage 2 : BPA nr.9/14 'De Veldekens'
|