RUP SCANFIL - BEELDKWALITEITSPLAN ARCHITECTUUR | |
Voor u ligt het document Beeldkwaliteit deel Architectuur Masterplan Scanfil te Hoboken. Dit document is gemaakt in opdracht van Cores Development. In 2009 werd door Crepain Binst Architecture en Stramien een stedenbouwkundig masterplan opgemaakt voor herontwikkelling van de site tot een nieuw hedendaags woongebied. In overleg met Stad Antwerpen is een evenwichting programma opgezet voor een duurzame wijk met aandacht voor bestaande en nieuwe groenstructuren, een goede verkeersontsluiting en voldoende differentiatie in woningtypologieën. De strategische ligging van de Scanfil-site in het grootstedelijk gebied Antwerpen in combinatie met een zeer goede ontsluiting biedt deze site in de directe omgeving van de kern van Hoboken heel wat perspectieven als woonlocatie. Ondertussen komt de planontwikkeling in een volgende fase. De ruimtelijke invulling , zoals geschetst in het masterplan zal de komende periode in deelplannen moeten worden uitgewerkt. Het opstellen van guidelines voor de beeldkwaliteit is gewenst om duidelijk richting te geven aan de architectonische uitwerking van de gebouwen en de openbare ruimte. Er is gekozen voor twee aparte documenten. 1 Beeldkwaliteit Architectuur ( Crepain Binst Architecture) 2 Beeldkwaliteit Openbare Ruimte ( Stramien ) Beide documenten vertellen hun eigen verhaal maar komen samen in het MASTERPLAN SCANFIL 2011. Een verfijning en optimalisatie van het door de gemeenteraad goedgekeurde masterplan van 5 juni 2009. Het is de opgave om in dit document de stedenbouwkundige principes te vertalen naar de gewenste beeldkwaliteit in het algemeen en naar bijzondere oplossingen voor cruciale details in het bijzonder. Het is de doelstelling een strategie naar voren te brengen voor de architecturale invulling van de hele wijk. De wijk wordt opgebouwd uit verscheidene architecturen die samen een eenheid gaan vormen. Zowel de gesloten als de open bouwblokken zullen worden samengesteld vanuit een zoektocht naar evenwicht tussen repetitie en afwisseling. Er wordt vanuit gegaan dat deze omvangrijke locatie in verschillende fasen door meerdere architectenbureau’s zal worden uitgewerkt . Vooraf wordt het basisconcept van het masterplan even terug toegelicht. Daarna volgt een update van het masterplan. Om tenslotte in te zoomen op de verschillende deelgebieden van het plan. Per bouwblok wordt een PASPOORT opgemaakt waarin de SPELREGELS van elk BLOK op zich worden vastgelegd. Met behulp van 3D impressies en referentieprojecten wordt een sfeerbeeld opgehangen van een te verwachten beeldkwaliteit. INLEIDING
1 SYNTHESE MASTERPLAN 2009 1.1 Bestaande ruimtelijke structuur
De morfologie van het district Hoboken wordt bepaald door de nevenschikking van woongebieden uit verschillende tijdperiodes, sterk verweven met bedrijvigheid. Het industriële karakter creëerde een wooninfrastructuur voornamelijk gericht op het arbeidersmilieu met een zeer hoge dichtheid. Enerzijds kleine arbeiderswoningen en anderzijds sociale woontorens. Op schaal van de directe omgeving valt een verschil op tussen kleine arbeiderswoningen op kleine ondiepe percelen in de Fodderiestraat , burgerwoningen op middelgrote percelen in de Berkenrodelei en statige herenhuizen op diepe percelen in de Louisalei. Aan de overzijde van het spoor is een grotere korrel te vinden bepaald door bedrijfsgebouwen en magazijnen. Daarnaast ook jaren 80 woonwijken met klassieke typologieën van rijwoningen, halfopen bebouwing en bel-etage woningen. Tussen deze bebouwingen is ruimte gelaten voor sport. De sportterreinen van Macabi en Alcatel vormen vandaag een groene oase in deze omgeving. RUIMTELIJKE STRUCTUUR VERSTERKEN Op de Scanfil- site komt bebouwing en groene ruimte samen. Het verdwijnen van de bedrijfsgebouwen biedt op deze plek de gelegenheid om de bestaande ruimtelijke structuur te vervolledigen en tegelijk te versterken. Een aantal opgaven liggen vast.
1.2 Gewenste ruimtelijke structuur
Straten en langzaam verkeer verbindingen delen de Scanfil site op in drie duidelijke bouwvelden. 1. GESLOTEN BOUWBLOKKEN De rafelige rand van de Fodderiestraat en de Berkenrodelei wordt vervolledigd tot een gesloten bouwblok met aaneengesloten bebouwing. Twee doorsteken op de Berkenrodelei, in het verlengde van de tegenoverliggende straten, geven toegang tot het nieuwe woongebied.
2. WOONLINTEN In het centrale binnengebied wordt gewerkt met open bouwblokken. De woonlinten dringen het park in zoals tegelijk het park de wijk in kruipt. De bouwhoogte loopt op vanaf de Berkenrodelei naar het westen met accenten tot zes verdiepingen langs de noord-zuid fietsroute.
3. HOOGBOUW CLUSTER Tussen fietsroute en spoorweg worden hoge vrijstaande volumes geplaatst in het park. Drie duidelijk aparte volumes oplopend in hoogte tot 12 bouwlagen.
DOOR GEMEENTERAAD GOEDGEKEURD MASTERPLAN 15.06.2009
1.3 Visie en programma
STEDELIJK WONEN Op de site van Scanfil zal een gevarieerde stedelijke ontwikkeling komen. Een woonverkaveling met afwisseling van woningtypes. Het accent zal daarbij liggen op “betaalbare woningen “ Dit wil zeggen eerder kleine woningen met gezonde afwisseling tussen grondgebonden en gestapelde woonvormen. Grondgebonden woningen met tuin van ongeveer 120 m² en appartementen met een oppervlakte van 70 tot 110 m². HOGE DICHTHEID De woonomgeving moet een meerwaarde vormen voor het project. Klein wonen in een aantrekkelijke grote groene ruimte. De stedelijke dichtheid zal groot zijn en sluit aan op de hoge dichtheden in Hoboken. Maar de beschikbare ruimte kan efficiënter worden gebruikt. Geen lange smalle ongebruikte tuinen maar kleine intensief gebruikte tuinen met daarnaast grote gemeenschappelijke groene ruimten. De verhouding vloeroppervlakte / terreinoppervlakte V/T = 1 wordt nagestreefd. SOCIAAL WONEN De sociale woningen worden maximaal gemengd met het overige woningaanbod. Hierdoor kan op sociaal vlak een interessante vermenging ontstaan tussen verschillende bevolkingsgroepen. Van het woningaanbod zal 10% bestemd worden voor sociale huur en 15% sociale koop. Samen de gevraagde 25 %. VERSTERKEN MORFOLOGIE De nieuwe invulling zal voortbouwen op de bestaande stedelijke morfologie. Tegelijkertijd worden nieuwe accenten gelegd. Door een variatie in woonmilieus kunnen aan potentiële kopers/huurders een grote diversiteit aan woningen worden aangeboden. VOORRANG ZACHT VERKEER De woonstraten worden maximaal gericht op voetgangers en fietsers. Fietsstallingen krijgen grote aandacht zowel in de plint van de appartementen als bij de individuele woningen. In de buurt van voorzieningen zal ook accommodatie voorzien worden voor fietsers. GEEN DOORGAAND VERKEER De toegang van de wijk wordt vooral georiënteerd op de Berkenrodelei. De uitgang loopt ook via de Fodderiestraat. Parkeervoorzieningen sluiten direct aan bij de toegangen tot de wijk en worden gegroepeerd rond de hoofdontsluitingswegen. PARKEREN Het parkeren wordt vooral opgelost op eigen terrein. Er wordt uitgegaan van een parkeernorm van 0.8 pp per woning voor bewoners. Daarnaast is het doel 0.2 pp per woning te voorzien in de openbare ruimte voor bezoekers. Samen 1 pp per woning. 1.4 Basisconcepten openbare ruimte
2 UPDATE MASTERPLAN 2011 2.1 Versterken planconcept 2.1.1 AFBOORDEN BESTAANDE BOUWBLOKKEN OOK AAN ZUIDKANT
Het sluiten van de bestaande bouwblokken met hun rafelige achterkanten kan aan de zuidzijde worden verder gezet. Door het beschouwen van het zevende woonlint als onderdeel van de randbebouwing en niet als onderdeel van het centrumgebied ontstaat een logischer planopzet. Ook is op termijn bebouwing mogelijk in de Hertoglei aan de achterkant van de Louisalei gemaakt. 2.1.2 VERBINDINGSASSEN DEFINIEREN 3 WOONEILANDEN
Het centrumgebied blijft opgedeeld in 3 wooneilanden. In vergelijking met 2009 wordt elk eiland 5 meter breder. De verbindingsassen noord–zuid en oost-west blijven het gebied opdelen in drie open bouwblokken. Elk bouwblok heeft een kop langs de groene fietsroute en een staart langs de nieuwe Oostlaan die de bouwblokken voor autoverkeer zal ontsluiten. 2.1.3 ZEVEN GROENE VINGERS EN ZES WOONLINTEN
Het park stopt niet aan de westrand van de verkaveling. Het park infiltreert tussen de bebouwing. Zeven groene vingers worden doorgetrokken tussen de bebouwingslinten. Deze groene vingers verschillen in karakter tussen publiek en semi-publiek. Er bestaat een duidelijk verschil tussen de binnenhoven en de woonerven. De woonlinten wonen letterlijk “in” de groene ruimte. Aan beide zijden krijgen de woningen de kwaliteit van wonen in het groen. 2.1.4 WOONLINTEN MET LOSSE KOPTORENS
Langs de groene fietsroute aan de rand van het park zullen de woonlinten een sterk gezicht krijgen. Dit gezicht wordt bepaald door de keuze voor hogere volumes aan de rand. Koptorens worden afgesneden van de woonlinten. Aan de architectuur wordt gevraagd om de torengebouwen op het park te richten. Ze begeleiden immers de fietser op zijn route. Elk wooneiland heeft een noordelijke woonlint met een koptoren van 6 bouwlagen. De zuidelijke woonlinten liggen iets terug ten opzichte van het fietspad en krijgen een kopvolume van 4 bouwlagen. Het park meandert zo zichtbaar de wijk in. De aanwezigheid van de grote plataan in het middenste eiland genereert een bijzondere plek centraal in het plan. Met 6 en 4 laagse kopvolumes ontstaat langs de rand van de wijk een interessante compositie. Hoog en laag . Voor en achter. 2.1.5 BEWONERS PARKEREN ONDERGRONDS De in het masterplan gemaakte keuze voor ondergronds parkeren wordt in het centrumgebied verder verfijnd. Er is gekozen om de inritten niet te voorzien in de openbare ruimte maar op te nemen in de plint van de gebouwen. Als wasspelden hangen de parkeerinritten de parkeerkelders op aan de ontsluitingslijn. Er worden 342 ondergrondse parkeerplaatsen voorzien voor 400 woningen in het project. Dit betekent 0.86 pp / woning. BOVENGRONDS De mogelijkheid moet onderzocht worden om bovengronds het parkeren te clusteren. Ter illustratie wordt een type voorgesteld waarbij drie parkeer plaatsen worden voorzien per cluster van drie woningen. De auto wordt uit het straatbeeld gehouden door semi transparant hekwerk. Er worden 79 bovengrondse parkeerplaatsen voorzien voor 83 woningen in het project. Dit betekent bijna 1 pp / woning.
5. BEWONERSPARKEREN 269 + 45 + 28 = 342 pp ondergronds 58 + 21 = 79 pp bovengronds op eigen erf 2.1.6 BEZOEKERS PARKEREN
Het bezoekersparkeren wordt ontmoedigd in de wijk. Immers is er in de directe omgeving reeds veel parkeergelegenheid voorhanden. Sporthal en Fodderiestraat 200 parkeerplaatsen. Voor het bezoekersparkeren wordt 0,17 pp / woning extra voorzien. Dwz 80 pp voor 483 woningen. In de Noordstraat worden 39 pp voorzien als langsparkeren. Door langsparkeren tussen de bomen te voorzien worden auto’s in de Noordstraat opgenomen in een groen straatprofiel. In de Oostlaan worden 35 pp voorzien als dwarsparkeren. Door dwarsparkeren is er ruimte voor bomen in de straat tussen de parkeervakken. De opritten kunnen ook beschikbaar worden gesteld voor een tweede wagen. Voor de woonerven zal een beheersbeleid gevoerd worden. Laden en lossen is tijdelijk toegestaan maar iemand die zijn auto daar de hele dag achterlaat zal beboet worden.
6. BEZOEKERSPARKEREN 39 + 35 + 6 = 80 bovengronds op straat
2.2 Aanpassingen masterplan
Even de aanpassingen versus masterplan 2009 opgelijst.
Tenslotte is het reliëf duidelijk in kaart en in 3D gebracht.
2.3 Gestuurd verkavelen
KEUZE VOOR STURING In het beeldkwaliteitsplan Architectuur voor de Scanfilsite is bewust niet gekozen voor vaagheid en algemeenheid. Architecturale kwaliteit zal daarbij ontstaan binnen een duidelijk gestuurd beeldkwaliteitsplan. De nadruk wordt daarbij vooral gelegd op de kwaliteit van het geheel. De architecturen samen moeten overtuigen en niet de uitstraling van de individuele architect op zich. ZEVEN ARCHITECTUREN Vandaag heeft Cores Development 4 architecten rond de tafel samengebracht. BOB 361, META, STAM en CBA. Boven deze architecten wordt een supervisor aangesteld over het plan. Cores Development en CBA zijn overeengekomen om Luc Reyn ( stadsontwerper van CBA ) met deze opdracht te belasten. Door het aanduiden van een supervisor kan sturing worden gegeven aan een plan waar meedere architecten samen werken aan de kwaliteit van het geheel. Vlaanderen heeft nog maar weinig ervaring met groepswoningprojecten en kan gebruik maken van de ervaring van Luc Reyn als supervisor bij grootschalige woningprojecten in Nederland. Omdat de Stad ook WoonHaven verplicht te werken met minimum 2 architecten en de OCMW cluster een eigen architect zal hebben zullen uiteindelijk 7 architecturen deze nieuwe wijk gaan vormgeven. Het botsen van visies van architecten kan worden vermeden door te werken met een supervisor. Dankzij de keuze voor sturing bestaat de garantie voor een overtuigend geheel. EENHEID EN VERSCHEIDENHEID Een geslaagde wijk is nooit saai. Een monotone nietszeggende wijk is dan ook niet gewenst. Op Scanfil wordt gekozen voor verscheidenheid. Maar verscheidenheid mag geen willekeur worden. Het plan streeft naar een evenwicht tussen verschil en repetitie. In het plan worden daarom types geïntroduceerd die eenheid brengen in het plan. De koptorens , de staartgebouwen, de poortgebouwen brengen structuur aan in de afwisseling. VERSCHILLENDE CONDITIES Een extra doel van het gestuurd verkavelen is dat er dankbaar gebruik gemaakt kan worden van de verschillende condities waar repetitieve elementen terugkomen in het plan. Een staartgebouw aan een kruispunt zal immers anders ontworpen worden dan een staartgebouw aan een woonlaan. Van de architecten op Scanfil wordt verwacht dat ze een persoonlijke interpretatie ontwerpen van een duidelijk omschreven vraagstuk. En niet dat ze de gemaakte keuzes opnieuw in vraag gaan stellen.
2.4 Impressies masterplan 2011
TOP VIEW NOORDOOST TOP VIEW NOORDWEST TOP VIEW ZUIDWEST 2.5 Aangepast masterplan
UPDATE MASTERPLAN SEPTEMBER 2011
DEELPROJECTEN CORES DEVELOPMENT
BLOKPASPOORTEN Eind 2010 en begin 2011 is studie gedaan naar invulmogelijkheden van het voorliggende masterplan. Hierbij is gekozen om per blok een BLOKPASPOORT uit te werken. Een blokpaspoort is een stedenbouwkundig matenplan waarin de schakeling van woningtypes en appartementenblokken verder per blok bepaald worden. Er is gekozen om bij de opmaak van de blokpaspoorten de door de ontwikkelaar aangetrokken architecten reeds rond de tafel te brengen. BLOK 1 wordt beschouwd als voorbeeldverkaveling voor de volledige woonwijk. Het werken met sturing door een supervisor is geaccordeerd door de 4 architecten aangetrokken door Cores Development. Vanuit de uiteindelijk gekozen compositie van gebouwde volumes wordt in dit beeldkwaliteitsplan invulling gegeven aan richtlijnen voor beeldkwaliteit. De richtlijnen zijn gebaseerd op overleg tussen de verschillende betrokkenen met garanties dat de beoogde beeldkwaliteit ook effectief gerealiseerd zal worden. FASERING De bouwblokken vanuit het masterplan 2009 zijn opnieuw genummerd. Deze nummering is gekoppeld aan de vooropgestelde fase van realisatie. De bouwblokken van Woonhaven hebben een aparte nummer WH1 en WH 2 gekregen. Deze blokken worden in het laatste hoofdstuk (deelprojecten door derden) samen met de torencluster van het OCMW verder toegelicht.
1 CENTRUMGEBIED 1.1 Woonlinten
CENTRUMGEBIED Het centrumgebied zal het hoofdkarakter bepalen van deze nieuwe woonwijk. Het centrumgebied is opgebouwd uit drie wooneilanden die elk een eigen woonhof ontsluiten. Tussen de wooneilanden liggen woonerven die het park met de bestaande wijk zullen verbinden. WOONBLOKKEN Elk eiland is een open bouwblok met 2 woonlinten. Aan de parkzijde wordt van de noordelijke woonlint de kop afgeknipt en opgetrokken tot een toren. De koptoren. De afstand tussen de koptoren en het woonlint wordt door de stad opgelegd ,15 meter. WOONLINTEN Er is gekozen voor een compositie met grote variatie aan woningtypes. Grondgebonden woningen en appartementen worden gemengd om monotone straten te vermijden. Een losse toren langsheen de groene as, panoramaflats op de kop van de zuidelijke woonlint en ad hoc gebouwen met gestapeld wonen ertussen. GETRAPTE BOUWLAGEN In de schakeling van de types wordt een harde confrontatie tussen 2 en 4 bouwlagen vermeden. De sprong in bouwlagen gebeurt steeds trapsgewijs. De woonlinten noord boven de parkeerkelder krijgen telkens een accent van 4 bouwlagen. Dit appartementsgebouw steekt iets over de rooilijn en wordt één laag opgetild. Het poortgebouw geeft positie aan een semi publieke voetgangersdoorsteek doorheen het bouwblok. Het afsluitbare pad koppelt de parkeerkelder aan de semi-publieke binnenhof. GEHEEL PRIMEERT Vier architecten samen maken de verschillende woonlinten waardoor de compositie van het geheel even belangrijk wordt dan de onderdelen afzonderlijk.
Alvorens de verschillende woningtypes van de woonlinten afzonderlijk te bespreken is van belang de gewenste totaaluitstraling toe te lichten. WONINGTYPES Het centrumgebied zal bestaan uit een juxtapositie van bewust gepositioneerde onderdelen. Rijhuizen, herenhuizen, torens, staartgebouwen en flatgebouwen worden wel overwogen geschikt in een totale compositie. Het volstaat niet dat de onderdelen op zich kwalitatief worden ontworpen, ook de aaneenschakeling van de onderdelen moet een meerwaarde betekenen voor de wijk. TERUG EENHEID In verschil met de randbebouwing wordt voor het centrumgebied gekozen voor een gereduceerd pallet aan materialen en kleuren. Doelstelling is terug eenheid te geven aan het centrum. De grote verscheidenheid in volume en typologie wordt in evenwicht gebracht door terug eenheid in kleur en materiaal. Met slechts hier en daar een accent. KLEURENPALLET Het kleurenpallet wordt in het centrumgebied gereduceerd tot 3 hoofdkleuren, BEIGE- BRUIN - GEEL Aangevuld met accenten in GRIJS - ROOD - ZWART.
SINGELS 6 YPENBURG NL
CEDERPARK HASSELT RUNKST
1.2 Woningtypes 3.2.1 Koptorens
De groene fietsroute van de Louisalei naar de Fodderiestraat wordt in de toekomst begeleid door 4 bijzondere torengebouwen die alle met hun gezicht naar het park gericht staan. Deze vier torens zijn familie van elkaar. Vier verschillende gezichten met eenzelfde DNA. Vier verschillende architecturen alle even belangrijk. Volume en materialenpallet zal in overleg worden vastgelegd. Het gaat om een volume met footprint van 17 op 20 m afgestemd op de ondergelegen parkeergarage en 6 bouwlagen. De toegang tot het gebouw en de parkeerkelder is goed leesbaar door de uitgespaarde hoek. De vier torens worden ontworpen in antracietzwart. De architectuur zal chique zijn. Vier torens in avondkledij aan de rand van het park.
ANDERE CONTEXT De keuze voor een opgelegd volume en materiaalpallet heeft tot doel eenheid te creëren in de verscheidenheid. Elke architect kan een eigen interpretatie geven aan hetzelfde vraagstuk. Een interpretatie die sowieso anders zal zijn in functie van de eigen positie in het plan. Koptoren noord in relatie met Noordstraat en kinderdagverblijf. Koptoren Zuid in relatie met herenhuizen van Louisalei. Koptorens in het midden in relatie met de bestaande plataan.
VIER GELIJKENDE KOPTORENS MAAR MET TELKENS ANDERE CONTEXT
3.2.2 Panoramaflats De panoramaflats zijn het kleine broertje van de koptorens. Ook de panoramaflats richten zich op het park maar staan niet in de frontlijn zoals de koptorens die duidelijk alle aandacht opeisen. Aan parkzijde moet het panorama worden ingekaderd. Op het gelijkvloers steekt de buitenruimte in de parkaanleg maar behoudt haar private karakter. Een private doorsteek is gewenst tussen woonerf en binnenhof om deze woningen aan beide kanten een evenwaardige entree te geven. Aan de doorsteek worden de voorzieningen gekoppeld. De overgang tussen 2 laagse rijwoningen en vierlaagse bebouwing moeten worden opgelost in het volume zelf. De hoogtesprong mag maximaal 3 meter bedragen op de perceelsgrens. De dakunits kunnen worden samengevoegd tot een penthouse.
ANDERE POSITIE Er bestaat een verschil in positie van gelijkende panoramaflat volumes. Zo zullen de sporthal , de plataan en de serviceflats een ander uitgangspunt vormen voor het vormgeven van eenzelfde woonvolume. Architecturale vrijheid wordt hierbij vervangen door architecturale contextualiteit.
DRIE GELIJKENDE PANORAMAFLATS MAAR MET TELKENS ANDERE POSITIE
AANSLUITING PANORAMAFLATS MET WOONLINT
PANORAMAFLATS AAN PLATAAN 3.2.3 Staartgebouwen NOORD
De staartgebouwen noord richten zich op de Oostlaan. Deze gebouwen komen los van de grond. Onder staartgebouw noord komt de inrit parkeergarage. De hellingbaan wordt afgeschermd met semi transparant hekwerk. Het gelijkvloers heeft een gemeenschappelijk karakter. Deze ruimte kan open blijven of worden ingevuld met glazen box en polyvalente ruimte. De poly is ook bruikbaar als uitbreiding van naastgelegen woning. De plint is transparant en open. Op het gelijkvloers wordt een conciërgewoning voorzien aan de tuinkant. De verdiepingen moeten een horizontaal karakter hebben. Dit kan worden bekomen door de vloeren te laten spreken. De architecturale invulling komt tussen de vloeren. Balkons aan de Oostlaan zijn verplicht. Deze moeten 2 m uitkragen over het voetpad.
PLINT IN GLAS, METAAL OF HOUT MET VOORZIENINGEN Elk staartgebouw noord wordt anders door haar positie. Identiek uitkragende balkons verzekeren een directe relatie terwijl de architectuur zelf kan verschillen. Samen bepalen de koppen het gezicht van de Oostlaan. De koppen definiëren ook het karakter van de aanliggende openbare ruimte. De openbare ruimte die onder de gebouwen visueel moet doorlopen en de hoek op het gelijkvloers weghaalt .
VIER GELIJKENDE STAARTGEBOUW EN MAAR MET TELKENS ANDERE STRAAT
3.2.4 staartgebouwen ZUID
ANDERE HOEKEN De staartgebouwen zuid zijn anders van vorm. De visuele aanwezigheid wordt steeds smaller in de Oostlaan. De relatie tussen gebouw en openbare ruimte is van belang. De uitsparingen en uitstulpingen aan het hoofdvolume moeten vorm geven aan de hoek van de wooneilanden. De gevel doortrekken over de hoek van woonerf naar binnenhof. Gebouwen met identieke voor- en achtergevel.
VIER GELIJKENDE STAARTGEBOUW EN MAAR MET TELKENS ANDERE HOEK
STAART 2 MET BALKONS AAN WOONERF
STAART 2 MET BALKONS AAN BINNENHOF
3.2.5 Poortgebouwen
De noordelijke woonlinten krijgen een accent van 4 bouwlagen, het poortgebouw. Onder de poortgebouwen zit de toegang tot de parkeergarage. De lift van de poortgebouwen is publiek voor alle gebruikers van de parkeergarage. Aparte lift is ook mogelijk. Onder de poortgebouwen zit een voetgangersdoorsteek naar de binnenhoven. De poortgebouw architectuur heeft een statig karakter. Het opgetilde hoofdvolume mag de grond niet raken. Dit betekent dat het gelijkvloerse appartement een plint moet zijn die visueel geen deel uitmaakt van het bovenliggende hoofdvolume. Het bovenvolume vraagt uitstraling van een skeletgebouw. Balkons maken deel uit van het hoofdvolume. Ze worden volledig omkadert.
DEZELFDE BAKENS Elk poortgebouw is een baken van elk wooneiland. Deze bakens zijn identiek ontworpen door dezelfde architect. De poortgebouwen zijn belangrijke repetitieve elementen in het centrumgebied. De bewoners komen thuis via dit herkenningspunt.
DRIE GELIJKENDE POORTGEBOUW EN ALS BAKENS IN HET PLAN
DOORSTEEK BLOK 3
POORTGEBOUWEN ALS BAKENS 3.2.6 Tussenflats
Een grote korrel die af en toe voorkomt in de woonlinten zijn de ad hoc geplaatste tussenflats. Deze flatgebouwen staan volledig op de parkeerbak en hebben een diepte van 17m inclusief terrassen. DRIESPANNER Drie appartementen per laag. Met inpandige traphal en 5 slaapkamers. TWEESPANNER Twee appartementen per laag. Met inpandige traphal en 4 slaapkamers. BEPERKEN SLAAPGEVELS Straatgevels moeten levendig gemaakt worden. In de architectuur wordt gevraagd dat de straatgevels dynamiek uitstralen. Variatie in ramen wordt sowieso aangeraden. Op gelijkvloers moeten zoveel mogelijk leefruimten op de straat gericht worden. Op de verdieping mag maximaal 60 percent van de straatgevel een slaapfunctie hebben.
DEZELFDE INGREDIËNTEN Dezelfde ingrediënten van de voorbeeldverkaveling worden hergebruikt en verbeterd in de volgende fasen. Het herhalen van dezelfde ingrediënten geeft terug eenheid aan de variatie in het centrumgebied.
GELIJKENDE TUSSENFLATS WORDEN VERSPREID OVER HET CENTRUMGEBIED
DRIESPANNER AAN NOORDSTRAAT
TWEESPANNER AAN WOONERF
3.2.7 Rijhuizen De kleine korrels die de woonlinten opknippen zijn rijhuizen. De rijhuizen zijn tweelaags en lager dan de rest van de gebouwen. De rijhuizen worden minimaal per twee geplaatst om qua schaal niet ondergeschikt te ogen. De architectuur van elke woning op zich mag spreken maar vooral de groep moet spreken. De woningen moeten zich ook op de straat richten ongeacht hun oriëntatie. Een gesloten straatgevel is niet gewenst. De rijhuizen beschikken over een private achtertuin met eigen fietsberging toegankelijk vanuit de semi-publieke binnenhof. De grotere rijhuizen krijgen een diepere voortuin wat een groene plek maakt in het straatbeeld. De woningen boven de parkeerkelder hebben grote terrassen. Op de parkeerbak zal kunstgras worden toegepast.
3.2.8 Herenhuizen
Herenhuizen kunnen de overgang verzachten tussen appartementen en rijhuizen. De herenhuizen hebben drie bouwlagen en worden in de bouwlijn geplaatst. Dit versterkt het karakter van een stadswoning. De drie bouwlagen laten toe om deze woningen een verticaal karakter te geven. Hogere plafondhoogte en ramen over twee verdiepingen kunnen bijdragen aan het karakter van woningen met grandeur.
1.3 Voorbeeldverkaveling BLOK 1
INPLANTING BLOK 1
ERFAFSCHEIDING SEMI-PRIVATE BINNENHOF 1
BINNENHOF 1
TOPVIEW 1
PARKEERKELDER
GELIJKVLOERS
VERDIEPING
1.4 BLOK 3 IMPRESSIES INPLANTING BLOK 3
PARKEERKELDER GELIJKVLOERS VERDIEPING
DOORSNEDE
GEVELBEELD ZUID
1.5 BLOK 4
INPLANTING BLOK 4
PARKEERKELDER GELIJKVLOERS VERDIEPING
DOORSNEDE EN GEVELBEELD
2 BOUWBLOK BERKENRODELEI 2.1 Gesloten bouwblok BLOK 2
BESTAANDE OMGEVING In de Berkenrodelei stellen we een grote verscheidenheid vast aan bouwvolumes, bouwmaterialen en gevelkleuren. Dit karakter van grote verscheidenheid gebouwd naast elkaar doorheen de tijd wordt als uitgangspunt genomen voor de richtlijnen beeldkwaliteit voor het bouwblok dat de nieuwe verkaveling een gezicht geeft naar de bestaande wijk toe. CONGLOMERAAT Het bouwblok zal bestaan uit rijwoningen met tuinen en appartementsgebouwen op de hoeken. Appartementen op de hoeken omwille van de aanwezigheid van meer straatruimte op de koppen van het bouwblok. Horizontale en verticale woonunits worden samengebracht in een blok met zowel één als meer karakters. De hoeken met appartementen zijn hoger. Elke hoek wordt ontworpen door een andere architect. ORIËNTATIE Appartementen richten zich op de straatruimte. Woningen richten zich vooral op de eigen tuin. PROGRAMMA EN ORGANISATIE De appartementen hebben bij voorkeur een portiekontsluiting voor 3 appartementen per bouwlaag in hoekopstelling. De entree van de appartementen zit in de hoek. GELIJKVLOERS De gelijkvloerse verdieping van de appartementen is flexibel in te vullen met naast units met koer of tuin ook ruimte voor vrije beroepen of handelszaken. BALKONS GEVEN VORM AAN PLEINRUIMTE De appartementen richten zich op de openbare ruimte. Er wordt een bijzondere compositie gevraagd van balkons in de pleingevels van de marktwoningen. ENTREE PARKING Bij het hoekgebouw Noordstraat - Oostlaan moet de hoek open en transparant worden gemaakt. Dit kan door de traphal op de hoek te voorzien. De open hoek markeert zo de voetgangersentree naar de ondergrondse parkeergarage.
1. BOUWBLOK SLUITEN APPARTEMENTEN OP DE HOEKEN WONINGEN ERTUSSEN
2. HOEKEN HOGER MAKEN AFNEMENDE BOUWHOOGTE HERENHUIZEN LANGS BERKENRODELEI
3. TOEGANG AUTO’S OP DE KOP TOEGANG VOETGANGERS LEESBAAR IN GEVEL VOORZIENINGEN OP DE HOEKEN
4. APPARTEMENTEN RICHTEN OP DE PLEINRUIMTEN BALKONS ALS GEVELCOMPOSITIE OPLOPEND RELIËF Het parkeren voor bouwblok 2 wordt georganiseerd in een ondergrondse parkeergarage. De parkeerkelder wordt voorzien in de lengterichting van het blok. De hellingbaan van de parking komt op de kop West. Boven de parking komen ook rijwoningen. De rijwoningen krijgen grote terrassen op de parkeerkelder deels met kunstgras. Daarnaast beschikken deze ook over een tuin op volle grond. MATERIALISATIE Tegenover het centrumgebied wordt in bouwblok 2 een grotere diversiteit gevraagd in materialisatie en kleuren. Met hetzelfde kleurenpallet moeten grotere contrasten worden nagestreefd. Steen als hoofdmateriaal met afgeleiden zoals natuursteen, prefabbeton en sierpleister zijn hier op hun plaats. De gevel staat op de grond. KLEURENPALLET Het kleurenpallet bestaat uit 4 kleuren. BEIGE - BRUIN - GEEL - ROOD OPDELING De opdeling in entiteiten kan verder worden verstrekt door het hanteren van verschillende kroonlijsthoogten. Het gegeven dat het terrein oploopt naar het zuiden biedt mogelijkheden om de kroonlijst te laten verspringen.
VLAKKE GEVEL VERSUS BALKON GEVEL GEVEN VORM AAN PLEIN
INPLANTING BLOK 2
PARKEERKELDER GELIJKVLOERS
VERDIEPING SNEDE EN GEVELS 3 RANDBEBOUWING 3.1 Bijzonder woonlint BLOK 6
INPLANTING BLOK 6
Bij het versterken van het planconcept is bouwblok 6 herbekeken. Dit bouwblok hoort immers bij de randbebouwing en niet bij het centrumgebied. Samen met de herenwoningen Louisalei vormt dit woonlint een gesloten bouwblok. Dit korte woonlint is opgebouwd met dezelfde ingrediënten als de andere woonlinten van het centrumgebied maar hij gedraagt zicht anders. Het laatste woonerf met inrit naar parking vormt een logisch keerpunt. . COLLECTIEF WONEN De hoek tussen blok 5 en 6 is ook geschikt voor invulling met een project voor collectief wonen. Daarvoor bestaat vandaag een specifieke vraag. De grote tuin geeft aan 12 units een afgeschermde woonplek. De inrit van de parking zal als erfdienstbaarheid aan het project worden opgelegd.
PARKEERKELDER
GELIJKVLOERS VERDIEPING AFSTAND KOPTOREN 6 VERSUS BEBOUWING LOUISALEI
DOORSNEDE 3.2 Vrije kavels Oostlaan BLOK 5
WOONKEUZE Voor de rijbebouwing aan de oostzijde van de Oostlaan worden stroken met ander typologieën naar voren geschoven in functie van de achtergelegen bestaande bebouwing.. Volgende types worden voorlopig voorgesteld. Rijhuizen met ondiepe maar brede tuin met carport. L woningen met carport al dan niet overdekt. Cluster van drie woningen met gemeenschappelijke carport. RIJHUIZEN Zeven rijhuizen worden geschakeld langs de straat. Deze woningen verbergen het kantoorgebouw ten opzichte van de nieuwe wijk. De ondiepe tuin wordt gecompenseerd door de breedte. Tuinoppervlak 72 m². L WONINGEN Een vrijstaand geschakeld type met losgehouden verdieping, geeft zowel ruimte aan daglicht als ruimte voor een dakterras. De oprit is 3 m breed. De woning heeft een tuinbreedte van 9 m. Daardoor is zowel een garage, een gebouwde tuinberging als een brede leefruimte mogelijk. CLUSTER VAN DRIE Een type wordt voorgesteld waarbij 3 bewoners beschikken over een gemeenschappelijke carport. De carport wordt afgeschermd van de straat door enerzijds het balkon van de woningen en anderzijds een open hekwerk. Het betreft een rijwoning van 2 lagen en 2 woningen over 3 lagen met wonen op de verdieping.
RIJHUIZEN 9 M BREDE TUIN, 8 M DIEP GROENE WA ND BESTAAND GEBOUW
GELIJKVLOERS VERDIEPING
DEELPROJECTEN DERDEN
Naast richtlijnen beeldkwaliteit voor de woonprojecten van CORES DEVELOPMENT worden ook richtlijnen opgesteld voor de blokken van DERDEN. Het masterplan stelt als uitgangspunt het vervolledigen van het bestaande bouwblok Fodderiestraat. In het masterplan 2009 zijn voor WOONHAVEN mogelijkheden aangegeven voor de bebouwing langs de nieuwe Westlaan. In dit beeldkwaliteitsplan worden omwille van het belang van de uitstraling van de bebouwing in de Noordstraat richtlijnen aangegeven voor een te verwachten beeldkwaliteit. APPARTEMENTEN OP DE HOEKEN In tegenstelling tot het centrumgebied met de keuze voor menging wordt voor beide blokken van Woonhaven een strikte scheiding gevraagd tussen woningen en appartementen. Geen appartementen in het midden van de Noordstraat omwille van inkijk in de tuinen van de Fodderiestraat. Appartementen verplicht op de hoeken omwille van het uitzicht. RIJWONINGEN ERTUSSEN De grondgebonden woningen in de Noordstraat hebben geen voortuin. De achtertuinen sluiten aan op de tuinen van de Fodderiestraat. Een achterpad naar de private tuinen is mogelijk. HOOGBOUWTORENS Naast de bouwblokken van WOONHAVEN vormt de hoogbouwcluster van het OCMW ook een beeldbepalende factor in het plan. De torencluster van serviceflats met voorzieningen vraagt een goede interactie van programma en park
1 WOONHAVEN 1.1 Blok woonhaven WH 1
BOUWBLOK SLUITEN Aan WOONHAVEN wordt gevraagd om het bouwblok Fodderiestraat te sluiten met haar nieuwe bebouwing. Maken van één aaneensluitend volume. HOEKAPPARTEMENTEN De hogere bebouwing op de hoeken kunnen het bouwblok een gezicht geven naar de omgeving. Bijzondere aandacht wordt gevraagd voor de aansluiting van de 4 laagse bebouwing aan parkzijde op de bestaande woningen. Daarom is een buffer verplicht met tweelaags volume in de Fodderiestraat. Minimum 3 m afstand tot perceelsgrens. Het aantal appartementen bedraagt maximaal 32. RIJWONINGEN Verschillende types van grondgebonden rijwoningen kunnen verdeeld worden langs de Noordstraat . WOONHAVEN kan zowel grote als kleine woningen aanbieden. Het aantal grondgebonden woningen wordt vastgelegd op maximaal 32. PARKEREN OP EIGEN TERREIN Het parkeren van zowel de woningen als de appartementen moet worden opgelost op eigen terrein. Daarbij moet het aantal inritten beperkt worden. Het parkeren opnemen in de bebouwing. Parkeren uit het zicht houden door middel van tuinmuren, dakterrassen en overkappingen. HOOGTEVERSCHIL IN TERREIN Het appartementsgebouw aan de parkrand is gelegen in een topografie met een hoogteverschil van 2 meter. In het ontwerp wordt gevraagd om het parkeren op te lossen in een halfondergrondse plint van het gebouw. Hoogte plint in Noordstraat max 1,5 meter. LEVENDIGE PLINT In de Fodderiestraat en aan parkzijde moet op het gelijkvloers een levendige plint komen. Dit kan door woonfuncties, voorzieningen of circulatieruimte met voldoende glas.
TWEELAAGS VOLUME IN FODDERIESTRAAT ALS OVERGANG
Voor de woningen zijn kavels van 5,8 m voorzien. Maar dit is vrij. De bouwdiepte bedraagt maximaal 10 m. Uitbreiden aan de tuinzijde is mogelijk met maximaal 3 m. De mogelijkheid bestaat voor een gemeenschappelijk achterpad. PARKEREN EN ZICHTBAARHEID Een parkeernorm van 1 pp / woning wordt opgelegd. Elke woning een aparte oprit geven is niet toegestaan. Er wordt gevraagd om het parkeren te clusteren. Bvb door carport met open hekwerk om auto’s uit zicht te halen. Parkeerclusters zijn niet toegestaan in het binnengebied behalve voor de appartementen. Parkeerclusters worden overdekt. VOLUME EN TYPEVARIATIE Er wordt aan de ontwerper gevraagd om meerdere woningtypes en volumes te combineren tot een gevarieerd geheel. Het wonen op zowel de straat als de tuin richten. Balkons op zuid aan straatzijde in het ontwerp opnemen. CLUSTER VAN DRIE Ter illustratie wordt een cluster voorgesteld van drie woningen die samen parkeren in 1 carport met 3 plaatsen. De balkonhuizen zijn toegankelijk via de carport. Zij wonen op de verdieping met een balkon op het zuiden. Slapen op de derde laag. Aan de tuin ruimte voor polyvalente kamer. Het rijhuis woont aan de tuin met slapen op de verdieping. HOEKAPPARTEMENTEN De gebouwen met appartementen op de koppen van het bouwblok zijn 3 of 4 lagen hoog. Deze appartementen hebben bij voorkeur een portiekontsluiting voor 3 appartementen per bouwlaag in een hoekopstelling. ZELFDE MATERIAAL MET NUANCES IN KLEUR Materiaal baksteen verplicht. Nuances in kleur zijn noodzakelijk. Het volledige project in één kleur is niet gewenst. Het kleurenpallet zal aansluiten bij de kleuren van het centrum. BEIGE - BRUIN - GEEL - ROOD.
IMPRESSIES INPLANTING WH1
GELIJKVLOERS + VERDIEPING
DOORSNEDE EN GEVELS
SOCIALE WONINGEN 1.2 Blok woonhaven WH 2
IMPRESSIES Het tweede bouwblok van Woonhaven aan de Berkenrodelei zal hetzelfde karakter krijgen als het naastgelegen bouwblok 2. Dit wil zeggen met appartementvolumes op de hoeken en rijwoningen ertussen. Het parkeren wordt opgelost in een eigen ondergrondse parkeergarage. Het bouwblok kan de uitstraling krijgen van een conglomeraat van sterk verschillende woonunits gekneed tot één geheel. Horizontale en verticale woonunits worden samengebracht in een blok met zowel één als meer karakters.
PLANNEN DOORSNEDES
2 OCMW SERVICEFLAT S EN DIENSTEN 2.1 Blok OCMW serviceflats 2.1.1 UITGANGSPUNTEN
In het masterplan 2009 opgemaakt voor de Scanfil site is voorzien in 3 torens geplaatst op een sokkel. In de sokkel is 2400 m² ruimte beschikbaar voor voorzieningen. KInderdagverblijf van 1400 m² en 1000 m² voor dienstencentrum. Op de verdiepingen 10750 m² te verdelen over 3 volumes. in 120 seniorenflats. Er wordt een duidelijke wens uitgesproken voor sculpturale torens bovenop een grillige sokkel. Hierbij is het van belang dat de drie torengebouwen elegantie uitstralen en op een logische manier geplaatst worden op een sokkel met voorzieningen en daaronder een ondergrondse parking. SOKKEL De sokkel wordt bij voorkeur opgedeeld in twee entiteiten. Het deel oost ligt tegen de wijk en bevat het kinderdagverblijf. Het deel west ligt in het park en bevat het dienstencentrum. Het maken van een doorsteek doorheen de plint kan de opdeling versterken en de parkeerruimte langs de spoorwegberm verbinden met het park. VOLUMES De woontorens vragen een functionele invulling van de bouwlagen met serviceflats. Er wordt gevraagd om de hoogste toren het slankst te maken. Dit kan door het aantal units per bouwlaag te beperken tot 4. De andere torens krijgen maximaal 7 units per laag. DYNAMIEK De torens bieden een prachtig uitzicht over de omgeving. Niet enkel bewoners maar ook bezoekers zouden kunnen genieten van het uitzicht door het situeren van de lift aan de gevel. Verticale beweging in de gevel kan de dynamiek van bewoners en bezoekers versterken. HOOGTEGRADIËNT In het masterplan is gekozen voor het concept van een hoogtegradiënt. Dit betekent dat de hoogte van de gebouwen in principe oploopt van de bestaande wijk weg richting Park en haar eindpunt bereikt in de hoogste toren van de serviceflats cluster. De hoogte van de volumes in het masterplan is bepaald op 9 lagen voor de toren noord en midden en 12 lagen voor de toren zuid. Hierin moet vrijheid blijven bestaan. Werken met continu oplopende hoogte is te onderzoeken. Bij voorbeeld 8-10-12 lagen. HELLENDE DAKEN Platte daken hebben niet de voorkeur. Ontwerpen met oplopende daken kan de hoogtegradiënt verder versterken. MATERIALISATIE De drie torens moeten licht ogen. Daarom worden deze bij voorkeur bekleed met lichte gevelmaterialen , glas of metaal. De torens moeten schitteren tegenover de blauwe lucht.
1. STUDIE NAAR FINANCIËLE HAALBAARHEID GRILLIGE GEBOUWEN
2. STUDIE NAAR VOLUMES, FUNCTIES EN HOOGTES.
3. STUDIE NAAR PUBLIEKE DOORSTEEK TUSSEN JONG EN OUD
2.1.2 UITGANGSPUNTEN EN UITSTRALING
2.1.3 IMPRESSIES
3 TELMODEL BLOK 1 - 2
BLOK 3 - 4
BLOK 5 - 6
BLOK WH1 - WH2 - OCMW
4 ARCHITECTENVERDELING
OVERZICHTSPLAN
VERVOLGTRAJECT
Het beeldkwaliteitsplan moet beschouwd worden als een kwaliteitsdraaiboek voor architecten die in het masterplan gaan werken. Architecten zullen werken binnen vooropgestelde bepalingen van het masterplan en worden gevraagd in de ontwerpen verder te diversifiëren. De bouwblokken zijn samengesteld uit verschillende types die samen vorm geven aan aantrekkelijke binnenhoven en woonerven. De verscheidenheid aan randvoorwaarden die de basisstructuur geeft aan de totale site wordt gecombineerd met de wens naar architecturale diversiteit. Dit zonder te vervallen in een overdaad aan materialen en kleuren. Uiteindelijk zal het masterplan worden omgezet in een stedenbouwkundig verkavelingsplan waarbij de verschillende kavels per blok worden gedefinieerd. Vooraf wordt een RUP opgemaakt voor de Scanfil site. De opmaak van dit RUP gebeurt in opdracht van de Stad Antwerpen en is ondertussen toegewezen aan een studiebureau Grontmij. Dit RUP zal minder in detail gaan. Maar de uitgangspunten blijven dezelfde.
COLOFON
Dit project valt volledig onder de wetgeving van de auteurs-rechten ; het mag noch in zijn geheel noch gedeeltelijk gerealiseerd worden in zijn functioneel, constructief, technisch of esthetisch concept zonder het uitdrukkelijk akkoord. . |