2.1 BESTEMMINGEN
Hoofdbestemming
Autonome detailhandel met een minimum netto – verkoopsoppervlakte per winkeleenheid van 750m² én behorend tot onderstaande assortimenten:
Hoofdassortiment
Woninginrichting, interieurdecoratie- en afwerking meubelen, keukens, tapijten en vloerbekleding, verf en behang, verlichting, open haarden
Detailhandel in artikelen voor kantoor,
kantoormeubelen, kantoorinrichting
Elektro – huishoudtoestellen en audiovisuele artikelen witgoed en bruingoed, gereedschap
Bouwmaterialen
Hout en ijzerwaren, tegels en artikels voor verwarming, sanitair, elektriciteit, deuren, veranda’s en zonnekappen
Nevenassortimenten
Bloemen en planten, tuingerief, kampeermateriaal (samen maximum 10%); horeca en ontmoetingsruimte (kinderopvang bv.) (eveneens voor maximum 10%), kunnen als nevenassortiment gevoerd worden. Typische tuincentra (glasbouw, buitenverkoop) zijn niet toegestaan.
Winkels die waren verkopen uit andere assortimenten dan de hierboven vernoemde zijn in dit cluster niet toegelaten, ook niet als nevenassortiment (kleding, voeding, schoenen, dieren, muziekinstrumenten, auto’s, auto – onderdelen, vervoermiddelen, tuincentra).
Nevenbestemming
Laad- en loskaden, kantoren, technische afdelingen, nutsvoorzieningen, opslagruimten, sanitair, kleedkamers en refters, keukens en conciërgewoning; dit alles enkel en alleen in functie van de aanwezige bedrijven in het cluster; de nevenbestemming beslaat maximum 20% van de grondoppervlakte van de zone (te verdubbelen bij bebouwing over twee lagen);
Parkeren
Onder elk gebouw mag een ondergrondse parkeergarage ingericht worden; toegangen er naartoe mogen enkel bereikbaar zijn via de parkeerzone. Hellende op- en afritten voor het toegankelijk maken van deze ondergrondse parkeergarages zijn enkel te voorzien in de bouwzones en in zones voor laden en lossen, om laadplatforms optimaal bruikbaar te maken.
2.2 BEBOUWINGSWIJZE EN PLAATSING
Gebouwen in zone 1 en zone 2 worden geplaatst op de verplichte bouwlijn, 8,00m uit de rooilijn langsheen de Boomsesteenweg. Hetzelfde geldt voor het eerste deel van het gebouw op de hoek van de Boomsesteenweg met de Geleegweg (5.00m uit de rooilijn), met bijzondere aandacht voor de hoekoplossing.
Ook langsheen het overige deel van de Geleegweg en de Kernenergiestraat worden gebouwen geplaatst op minimum 5,00m uit de rooilijn, met uitzondering van de zones waar laden en lossen voorzien wordt en waar gevels tot maximum 20.00m uit de rooilijn kunnen geplaatst worden.
2.3 AFMETINGEN
De naar de straat of het binnenplein gerichte gevels van de gebouwen zijn minimaal 50m en maximaal 75m lang. Indien gebouwen langer zijn, dienen architecturale elementen toegevoegd die een ritmische onderbreking van het volume bepalen. Deze opgelegde beperkingen van de gevelafmetingen moeten de resultante zijn van volume – indelingen binnen het totale architecturale concept, met de bedoeling monotone gehelen en gevels te vermijden. Hierdoor ontstaan gebouwde volumes met een zekere ritmiek.
2.4 BOUWHOOGTE
De bouwhoogte van de volumes langsheen de Kernenergiestraat en de Geleegweg (zone 3, 4 en 5) bedraagt minimaal 9.00m en maximaal 14.00m, gemeten tussen het niveau van het voetpad/maaiveld en de bovenzijde van de dakrand of de opstand rond het dak.
De basisbouwhoogte langsheen de Boomsesteenweg bedraagt minimaal 12.00m rn maximaal 14.00m, gemeten tussen het niveau van het voetpad/maaiveld en de bovenzijde van de dakopstand. Het bouwvolume langs de Boomsesteenweg (zone1) en op de hoek van de Boomsesteenweg en de Geleegweg (zone 2) mag voor 33% (of minder) van de bouwoppervlakte van dit volume hoger gebouwd worden met een maximum van 6 lagen en een maximum gevelhoogte van 24m. Hier wordt vooral de klemtoon gelegd op de architecturale uitdrukking en de signaalfunctie van deze gebouwen, die daardoor mede het ritme op de Boomsesteenweg kunnen bepalen.
2.5 INPLANTING, BOUWDIEPTE EN TOEGANGEN
De bouwzones zijn op het plan aangeduid met uiterste bouwlijnen. Langsheen de Boomsesteenweg dienen de gebouwen verplicht ingeplant op de bouwlijn op de scheiding van de voortuinstrook. Verder is een variabele inplanting van gebouwen mogelijk, met wisselende diepte. Een gebouw heeft steeds een minimumdiepte van 40.00 meter. De units die erin voorzien worden omvatten minimaal 750m² verkoopsoppervlakte, aangevuld met de nodige extra ruimte voor noodzakelijke voorzieningen.
De hoofdtoegangen worden gesitueerd aan de binnenzijde van het terrein, te bereiken langsheen de gemeenschappelijke parkeerzone. Aan de zijde van de Boomsesteenweg of in de zijgevels kunnen secundaire toegangen voorzien worden.
2.6 INDELING EN BEBOUWING
Vanop het gelijkvloers dienen volledig gescheiden ingangen voorzien te worden naar de eventuele andere functies op de verdiepingen. Dit kan bijvoorbeeld uitgewerkt worden door het creëren van passerelles langsheen de pleinzijde van de gebouwen.
Zones voor laden lossen maken deel uit van de bebouwbare zones en zijn op plan aangeduid. Ze dienen een zodanige vrije diepte te hebben dat voor aan- en afrijden van vrachtwagens alsook voor laden en lossen de openbare weg niet dient gebruikt te worden. In- en uitritten voor loskaden worden gegroepeerd. Hiervoor kan een gedeelte van de voortuinstrook verhard worden met dien verstande dat de maximumbreedte van een toegang 20 meter bedraagt.
Langsheen de Kernenergiestraat zijn maximum 4 toegangen naar de laad- en loszones te voorzien, langs de Geleegweg maximum 3. Laad- en loszones kunnen overbouwd worden op de eerste verdieping in functie van het realiseren van bijkomende vloeroppervlakte. Dit is niet verplicht.
2.7 WELSTAND
Gezien de stedelijke context van het BPA is architecturale kwaliteit van zeer groot belang.
1. Architecturaal concept
Elke constructie dient op zichzelf een harmonisch en kwalitatief geheel te vormen en in harmonie te zijn met de meest kwalitatieve elementen in de omgeving. Hierbij zijn het gebruik van een eigenzinnige typologie, sterke verhoudingen en expressieve vormgeving, duidelijke volumes en duurzame materialen elementaire criteria bij de beoordeling van de bouwvergunning. Het is de bedoeling bij elke bouwaanvraag te komen tot een algemeen ruimtelijke en architecturale kwaliteit, die door de gunningverlener getoetst wordt aan de hand van criteria zoals het beeld langs de weg, de toegankelijkheid voor voertuigen en voetgangers, de inrichting van publiek toegankelijke ruimtes e.d.
De functies van de verschillende onderdelen van de gebouwen moeten architecturaal veruitwendigd worden. Hierbij dienen stijl en architecturale benadering van de verschillende gebouwen hoegenaamd niet gelijkvormig te zijn, maar met elkaar een sterke dialoog en wisselwerking aan te gaan.
Een nieuw gebouw mag afwijken van de voorschriften betreffende de perceelsafmetingen, de afmetingen en de plaatsing van de bouwwerken, alsmede van de voorschriften in verband met hun uiterlijk, om een boeiende overgang te maken met een bestaand gebouw. Indien er door de plaatsing van de nieuwe bebouwing blinde zijgevels ontstaan of vrijkomen moeten deze afgewerkt worden met gevelmaterialen die, ook in een eventuele gedifferentieerde structuur, de totale architecturale uitdrukking van het gebouw kwalitatief ondersteunen.
2. Gevelopbouw en materialen
Als uitdrukking van de functionele bestemming binnen, dient de gevelopbouw een duidelijk waarneembare ritmiek te vertonen, om te vermijden dat grootschalige monotone gevelpartijen ontstaan. Voor de gevel en de dakbedekking zijn duurzame materialen binnen dit concept vrij te bepalen.
3. Dakvormen
Vrij. Regenwaterafvoer dient via een gescheiden rioleringsstelsel gerealiseerd te worden, aansluitend op de voorziene grachtenstructuur.
4. Publiciteit
Logo’s en publiciteit zijn onderhevig aan een bouwtoelating en moeten in de architectuur van de gevel geïntegreerd worden. Ze mogen niet uigevoerd worden als lichtbak. Eventuele verlichting van gevelpubliciteit of –logo’s zal steeds omlaag gericht zijn om milieuhinder te voorkomen.
Losse publicitaire masten kunnen ingeplant worden in de bouwzones of toegangszone. In de bouwzones zijn ze iet hoger dan de maximum hoogte van de gevelwand.
In de toegangszone wordt publiciteit gegroepeerd voorzien, onder vorm van één mast met een signaalfunctie van het globale concept en assortiment van de cluster. Deze heeft een maximale hoogte van 35m.
|