2.1. Watertoets
Kaart 4: Water
Het Decreet Integraal Waterbeleid, waarmee Vlaanderen haar waterbeleid afstemt op de Europese kaderrichtlijn Water voerde bepaalde verplichtingen in, waaronder de watertoets.
De watertoets houdt in dat de overheid die over een plan (zoals een BPA), een programma of een vergunningsplichtig project moet beslissen, erover moet waken dat er geen schadelijk effect ontstaat, of dat het schadelijk effect zoveel mogelijk wordt vermeden. Indien het niet mogelijk is om schade te vermijden, dient ervoor gezorgd te worden dat het schadelijke effect wordt hersteld of gecompenseerd.
De beslissing die de overheid neemt naar aanleiding van een watertoets wordt gemotiveerd waarbij in elk geval de doelstellingen en beginselen van het integraal waterbeleid wordt getoetst. Voor zover ze bestaan houdt de overheid bij het nemen van beslissingen in dit kader ook rekening met de door de Vlaamse Regering vastgestelde waterbeheersplannen. Deze plannen, die volgens het decreet in 2006 klaar moeten zijn, bepalen het beheer van de stroomgebieden, bekkens en deelbekkens. In het bijzonder leggen ze de nodige acties, maatregelen, middelen en termijnen vast om de doelstellingen van het decreet te bereiken, die nader omschreven zullen worden in de waterbeleidsnota. De maatregelen in de waterbeheersplannen kunnen beperkingen opleggen. Zij mogen werken of handelingen die overeenstemmen met de vastgestelde plannen van aanleg of RUPs echter niet in absolute zin verbieden of onmogelijk maken, tenzij in de overstromingsgebieden en oeverzones die ook in waterbeheersplannen worden aangeduid.
In afwachting van de waterbeheersplannen worden vaak de kaarten met aanduiding van de van nature overstroombare gebieden (NOG’s) en de recent overstroomde gebieden (ROG’s) en de gemodelleerde overstromingsgebieden (MOG’s) geraadpleegd.
Het plangebied voor het BPA stadsproject Falconplein-Zeemanshuis wordt weegegeven op de NOG-kaart. De NOG-kaart geeft een aanduiding van de gebieden die zouden overstromen onder een volledig natuurlijk watersysteem en is van belang om een beeld te geven van de mogelijke gevolgen van extreme weersomstandigheden of het falen van de waterkeringen. De stad Antwerpen heeft door implementatie van het Sigmaplan en door de realisatie van de kaaimuren de kans op overstroming van de binnenstad geminimaliseerd. Dit blijkt uit de ROG- en de MOG-kaart; het plangebied wordt op deze kaarten niet weergegeven.
De realisatie van het BPA stadsontwerp Falconplein-Zeemanshuis zorgt niet voor een verdere verharding van de oppervlakte. In tegendeel kan gesteld worden dat door de creatie van de binnenhoven en door de realisatie van een ondergrondse parkeergarage, waardoor de grote verharde parkeeroppervlakte in het huidige binnengebieden kan vermeden worden, de totale verharde oppervlakte kleiner zal zijn dan in de bestaande toestand. Bovendien dient de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemel gerespecteerd te worden.
In alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat geen nieuwe schadelijke effecten zullen veroorzaakt worden binnen de perimeter van het plangebied.
2.2. Beschermde monumenten en landschappen
Binnen het plangebied worden 2 monumenten geselecteerd. Deze worden weergegeven op het plan bestaande juridische toestand.
Omschrijving
|
dossiernummer
|
Datum Belgisch Staatsblad
|
Falconpoort
|
DA000174
|
1990-12-04
|
Falconplein 45
|
DA000674
|
1986-09-18
|
2.3. Ruimtelijke plannen met bindend karakter
2.3.1. Gewestplan
Kaart 5: Gewestplan
Het plangebied maakt deel uit van het gewestplan ‘Antwerpen’ (KB 03/10/1979) en is volledig gelegen in ‘woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde’. In deze gebieden wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud.
Er is tevens een aanvullend voorschrift betreffende de hoogte van de gebouwen (voorschrift gewijzigd bij BVR 07/07/00). In deze gebieden wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
-
1° de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
-
2° de eigen aard van de hierboven vermelde gebieden;
-
3° de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
2.3.2. BPA Antwerpen Binnenstad - Omgeving Falconplein (MB 20/04/2001)
Het BPA betreft een gedeeltelijke herziening van het BPA Antwerpen Binnenstad.
Het bouwblok wordt in het BPA onderverdeeld in vier bestemmingszones:
De doelstellingen van het masterplan ‘Stadontwerp Falconplein - Zeemanshuis’ kunnen niet binnen de bepalingen van dit BPA gerealiseerd worden. Met name:
-
de invulling van het binnengebied met nieuwe gebouwen en verdere opdeling in (publieke) binnenhoven;
-
de afwerking van de (zuidoostelijke) rand met woonbebouwing;
-
een stedelijke mix van functies bekomen.
![i_BPA_11002_224_10078_00016_200108.png [image]](i_BPA_11002_224_10078_00016_200108.png)
Figuur 4: BPA Antwerpen binnenstad - omgeving Falconplein
2.4. Ruimtelijke beleidsplannen
2.4.1. Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
Het ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geeft de beleidscontext op Vlaams niveau. Het RSV concipieert Vlaanderen open en stedelijk waarbij de stedelijke gebieden selectief worden uitgebouwd en de open ruimten worden behouden en waar mogelijk worden versterkt.
De uitgangspunten voor stedelijke gebieden zijn ontwikkeling, concentratie en verdichting. Dit betekent o.m. een beleid gericht op het creëren van bijkomende woningen in een kwalitatieve woonomgeving en het versterken van het stedelijk functioneren (diensten, gemeenschapsvoorzieningen, stedelijke voorzieningen, …)
De ligging van het plangebied in het grootstedelijk gebied Antwerpen waarbij de verdichting van een binnengebied wordt bewerkstelligd en een invulling wordt nagestreefd waarbij stedelijk woonvormen worden vermengd met diensten en gemeenschapsvoorzieningen) maakt dat het BPA conform is aan de principes van het RSV.
2.4.2. Ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen
Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Antwerpen hanteert hoofd- en deelruimten om de beleidsvisie voor de provincie weer te geven. Het gewenste ruimtelijk beeld voor de hoofdruimte “Antwerpse fragmenten” wordt voor de stad Antwerpen verder gebiedsgericht uitgewerkt aan de hand van de deelruimte “Grootstedelijk Antwerpen”.
Eén van de doelstellingen voor de deelruimte Grootstedelijk Antwerpen heeft betrekking op het vernieuwen van grote delen van het grootstedelijk gebied die door suburbanisatie tot veroudering en achteruitgang hebben geleid.
De herontwikkeling van het bouwblok kan beschouwd worden als een uitvoering van deze doelstelling.
2.4.3. Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (S-RSA) 'Antwerpen Ontwerpen'
Het ontwerp S-RSA wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek van begin april tot juni 2006. Definitieve aanvaarding is voorzien in september 2006. Dit betekent dat het structuurplan ten laatste begin 2007 van kracht wordt. Mits een vlot plan- en besluitvormingsproces kan het BPA tegen dan voorlopig aanvaard zijn, zodat het ook verder de goedkeuringsprocedure als BPA kan doorlopen.
Relevante elementen uit het informatief en richtinggevend deel
Het S-RSA stelt dat het Falconplein-Klapdorp als winkelstraten speciale aandacht behoeven gezien dit gebied haar commerciële aantrekkingskracht heeft verloren en een verlaten winkelgebied is geworden. Het S-RSA haalt aan dat in de nabije toekomst een nieuwe commerciële boost kan komen vanuit het stedelijk ontwikkelingsproject in het gebied rond het Zeemanshuis.
In het S-RSA wordt gesteld dat Antwerpen verschillende troeven kent als kantorenstad maar dat het aandeel aan het totale aantal m² kantooroppervlakte in Antwerpen eerder klein is in vergelijking met de hoofdstad Brussel. Het S-RSA stelt dat indien Antwerpen een verdere groei wil realiseren binnen de kantoorbehoevende dienstverlening dat zij haar marktaandeel binnen de kantorenmarkt moet behouden en zo mogelijk trachten te versterken. Er worden in het S-RSA een aantal geplande kantoorlocaties opgesomd die het aanbod zullen versterken. De site rond het Zeemanshuis wordt hierbij vermeld met een kantooroppervlakte van maximum 12.500 m².
De continue groei en transformatie van de stad heeft een weefsel doen ontstaan dat bestaat uit verschillende vormen en dichtheden. Het weefsel van Antwerpen bestaat zowel uit kleine, smalle en monofunctionele bouwblokken als uit grotere poreuze bouwblokken waarvan de binnengebieden opgesoupeerd worden door uiteenlopende activiteiten en bestemmingen. Deze porositeit van de stad moet gebruikt en verbeterd worden door handelsactiviteiten, wonen en werken te integreren in elkaars nabijheid. Het terugdringen van leegstand is hieraan gekoppeld. Het S-RSA duidt 4 focusgebieden aan waar herdefiniëring van het stedelijke weefsel gekoppeld aan beeldkwaliteit wenselijk is. Het CHE-gebied Binnenstad maakt deel uit van deze selectie van focusgebieden. Bovendien stelt het S-RSA dat in deze focusgebieden prioriteit kan verleend worden aan het opzetten van bouwblokprojecten. Het S-RSA vermeldt dit instrument als een noodzakelijke strategie voor een verbeterde woonkwaliteit en voor het verbeteren en versterken van de open ruimten op buurtniveau in de negentiende-eeuwse gordel op maat van de 21ste eeuw. Het S-RSA vermeldt ook dat naar aanleiding van deze bouwblokprojecten kan het BPA binnenstad aangepast worden.
Het S-RSA duidt een harde ruggengraat aan voor Antwerpen. Deze harde ruggengraat is bedoeld als de strategische ruimte voor het uitwerken van belangrijke strategische acties die een nieuwe relatie met de rivier stellen en een rol bepalen voor elk deel van de stad.
Het Schipperskwartier wordt aangeduid als onderdeel van de harde ruggengraat. De belangrijkste doelstellingen voor dit gebied zijn:
-
een herintegratie van deze buurt als essentieel onderdeel van de stad;
-
een reorganisatie van een gecontroleerde en gereduceerde prostitutiebuurt, de heraanleg van het publiek domein, specifieke diensten, … ;
-
vernieuwing of transformatie van verlaten gebouwen, leegstaande terreinen en bouwblokken (vb. een vernieuwde woon- en werkomgeving Zeemanshuis met een maritiem hotel en een nieuw openbaar park, …);
-
een belangrijk uitgangspunt voor de reïntegratie van dit gebied is de historische en culturele context. Het gebied is een belangrijke link op culturele noord-zuidas tussen het Eilandje (gepland MAS), het historisch stadscentrum en het Zuid.
Bindende deel
Het op te maken BPA kadert in de bindende bepaling met betrekking tot het operationaliseren van een generiek beleid m.n. maatregel 4 ‘het opmaken van gebiedsgerichte RUP’s en bouwblokprojecten in de stedelijke centra’.
Conclusie
Het BPA stadsproject Falconplein-Zeemanshuis kadert zowel in de richtinggevende bepalingen van het S-RSA, vooral dan wat betreft de aard en omvang van het programma (menging van functies, kantoorontwikkeling, commerciële functies, parkeren, herwaarderen van het poreuze weefsel,…) als binnen de bindende bepalingen.
2.5. Overige relevante wetgeving en plannen
2.5.1. Toekomstvisie 'Het Schipperskwartier, een verleidelijk stukje Antwerpen'
In februari 2002 werd een planningsproces goedgekeurd dor het College van Burgemeester en Schepenen om tot een onderbouwde en geïntegreerde toekomstvisie te komen als kader voor verdere investeringen in het Schipperskwartier. Deze toekomstvisie werkt onder het motto “Het Schipperskwartier, een verleidelijk stukje Antwerpen” en valt uiteen in vier grote krachtlijnen:
-
Het Schipperskwartier uitbouwen als een volwaardige wijk binnen de stad Antwerpen en een kwalitatieve scharnier tussen de binnenstad, de campusbuurt en het Eilandje met respect voor de eigenheid van het gebied.
-
Het Schipperskwartier, een aangename woonbuurt – Inzetten op de wijk als woonbuurt, het ondersteunen van de huidige bewoners en het aantrekken van nieuwe bewonersgroepen, de verbetering van de woonomgeving en het uitbouwen van lokale woonondersteunende voorzieningen.
-
Het Schipperskwartier als een beheersbare raamprostitutiebuurt.
-
Het Schipperskwartier, aantrekkelijk voor investeerders – In een wijk met structurele leegstand is het belangrijk nieuwe bewoners en ondernemers aan te trekken die willen investeren. De stad wil een duidelijk kader bieden waarbinnen private partijen investeringsvoorstellen kunnen doen.
In deze toekomstvisie wordt het project Falconplein en het aanpalende bouwblok waarin het Zeemanshuis zich bevindt aangeduid als één van de strategische ontwikkelingen voor de wijk.
2.5.2. Bouwblokprojecten
Het BPA stadsproject Falconplein-Zeemanshuis garandeert de uitwerking van de visie op het bouwblok ‘Zeemanshuis’ dat door het bouwblokteam van de Stedelijke Planningscel als bouwblokproject werd geselecteerd.
Met het instrument van de bouwblokprojecten wil de stad Antwerpen naast grootschalige stedelijke ontwikkelingen ook kleinschalige puntsgewijze ingrepen uitwerken die het kwalitatief wonen in de stad stimuleren en op relatief korte termijn resultaat garanderen. Binnen het stedelijk weefsel van de stad wordt gezocht naar poreuze bouwblokken waarvan de binnengebieden het potentieel hebben om enerzijds volledig opnieuw ontwikkeld te worden of anderzijds volledig te ontpitten om uit te groeien tot een groen hart van een bouwblok. Initiatieven van promotoren, kleinschalige bedrijven of particulieren die interesse tonen om in een binnengebied van een bouwblok een project te realiseren met grote impact op het bouwblok, worden aangegrepen als aanknopingspunt voor verder onderzoek door het bouwblokteam van de Stedelijke Planningscel. Dit team behandelt en bestudeert de mogelijkheden in overleg en zoekt naar interessante synergieën en neemt ook een organisatorische en beleidsvoorbereidende taak op.
Een bouwblokproject wordt bijgevolg gedefinieerd als een strategisch, stedenbouwkundig instrument ter ondersteuning van de stadsontwikkeling waarbij, op basis van ontwerpmatig onderzoek, wordt nagegaan hoe een bouwblok ruimtelijk, economisch en sociaal op korte termijn, opgewaardeerd kan worden en waarbij een proces en een organisatie opgestart worden in functie van de uitvoering van minimum één deelproject binnen het bouwblok.
Het bouwblokteam selecteerde een aantal bouwblokprojecten waarbij concrete realisatie haalbaar wordt geacht binnen een samenhangend en doordacht geheel met een stedenbouwkundige meerwaarde.
2.5.3. Stadsontwerp Falconplein/Zeemanshuis
In 2005 werd, naar aanleiding van een Open Oproep van de Vlaamse Bouwmeester, een masterplan (stadsontwerp) opgemaakt door het architectenbureau RAPP+RAPP voor het Falconplein en het aanpalende bouwblok waarin het Zeemanshuis zich bevindt. Het stadsontwerp werd goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepen.
De realisatie van het stadsontwerp kan niet worden uitgevoerd binnen de voorschriften van het bestaande BPA Binnenstad – omgeving Falconplein. Voorliggend BPA werd opgemaakt om de realisatie van het stadsontwerp te kunnen realiseren en is een vertaling van de principes van het ontwerp opgemaakt door RAPP+RAPP.
2.5.4. Archeologie binnen het stadsproject Falconplein-Zeemanshuis
Ondergrondse sporen uit het verleden worden vaak bedreigd door bouwactiviteiten. Een eerste vereiste naar een beter beheer van het archeologisch erfgoed bestaat erin professionele archeologen te betrekken in het ruimtelijk beleid en de initiatieven rond stadsontwikkeling.
Tot op heden gebeurt het archeologisch onderzoek veelal gelijktijdig met de geplande bouw- of graafwerken. Dit is de oorzaak van een conflictsituatie. De archeoloog moet optornen tegen de snelheid en het mechanisch geweld van de aannemer, terwijl deze laatste geen vertraging wil oplopen. Indien vooraf rekening wordt gehouden met de mogelijkheid tot archeologisch onderzoek, kan veel ongenoegen worden vermeden.
De afdeling archeologie van de stad Antwerpen hanteert een archeologische advieskaart die een archeologisch verwachtingspatroon aangeeft voor het hele stadsgebied. Dit beleidsinstrument wordt gebruikt bij de formulering van archeologische adviezen op bouw- en verkavelingsaanvragen, BPA’s, etc.
Het projectgebied Falconplein-Zeemanshuis staat op de Archeologische Advieskaart ingekleurd als onderzoeksgebied wegens de eeuwenlange bewoning, de aanwezigheid van resten van het voormalige Falconklooster en de reële kans op archeologische resten die gerelateerd zijn aan het ambachtelijke gebeuren in de omgeving.
In een archeologisch onderzoeksgebied geldt als archeologisch basisadvies dat archeologen dienen opgenomen te worden in de adviesraden en overlegorganen in het kader van de geplande werkzaamheden en voor de aanvang van de werken in functie van geïntegreerde archeologische begeleiding een periode voor onderzoek afgesproken dient te worden en een bestek terzake opgemaakt.
Tijdens het archeologisch onderzoek worden alle sporen uit het verleden zo uitvoerig mogelijk geregistreerd. Foto’s, tekeningen, beschrijvingen, vondsten en bodemstalen leggen de basis voor de reconstructie van het verhaal van een huis, een straat of een bouwblok. Elke opgraving vormt een stukje uit de puzzel van het verleden van de stad.
De archeologische begeleiding van dit stedelijk ontwikkelingsproject bestaat uit twee luiken. Een eerste fase betreft een archeologisch vooronderzoek waarvan de resultaten een betere evaluatie van het gebied mogelijk maken en tegelijk een inhoudelijke bijdrage voor de ontwikkeling van het gebied vormen. Wanneer het project daarna in realisatie gaat dient voor adequate archeologische begeleiding te worden gezorgd in functie van het hiermee gepaard gaande grondverzet.
Er is reeds een vooronderzoek gebeurd. Bij de uitwerking van het stadsontwerp werd hiermee ook rekening gehouden (bv. geen ondergrondse gebouwen onder hof I).
In de zones op het terrein die uiteindelijk vergraven zullen worden, dus waar het archeologisch patrimonium vernield zal worden, is verder archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Bijgevolg is het bij de realisatie van het project belangrijk vooraf rekening te houden met de verdere archeologische begeleiding. Om hinder te vermijden is het belangrijk zowel naar tijd als middelen voldoende marge te voorzien waarbinnen begeleidend onderzoek kan uitgevoerd worden.
|
![i_BPA_11002_224_10078_00016_200109.png [image]](i_BPA_11002_224_10078_00016_200109.png)
Situering van de 2 zones van het archeologisch vooronderzoek.
|
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt een zekere flexibiliteit voorzien inzake mogelijke archeologische vondsten. Zo wordt in de stedenbouwkundige voorschriften van de ondergrondse parking een marge voorzien in minimale en maximale parkeerplaatsen en wordt er geen maximale diepte opgelegd zodat de parking desgevallend over meerdere ondergrondse lagen kan voorzien worden.
|