3.1 Opzet van het RUP

Door middel van voorliggend Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) wordt een juridisch kader gecreëerd om de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor het gebied Oudebaan vast te leggen. De voorschriften van dit RUP zijn aanvullend op de voorschriften van de Bouwcode. In geval van tegenstrijdigheden, primeren de bepalingen van het RUP. Verder blijft ook de sectorale regelgeving (bv stedenbouwkundige hemelwaterverordening, natuurwetgeving,…) onverminderd van kracht.

 

Uiteraard is ook de MER-wetgeving onverminderd van kracht. Industrieterreinontwikkeling en stadsontwikkelingsprojecten vallen onder bijlage 3 (of indien ze een bepaalde drempelwaarde overschrijden onder bijlage 2) van het MER-besluit. Dit betekent dat minstens een project-MER-screening moet worden opgemaakt (of in geval van bijlage 2-projecten een ontheffing of project-MER). Gelet op de congestiegevoeligheid van de omgeving, is het belangrijk om bijzondere aandacht te besteden aan de impact op vlak van mobiliteit. Om aanzienlijke impact op het omliggende wegennet te vermijden, dient aangetoond te worden dat de verkeersgeneratie tijdens de maatgevende avondspits correspondeert met de waarden die gehanteerd zijn in het plan-MER (zie ook hoofdstuk 4).

 

 

Zone Ge 1

Zone Ge 2

Zone Ge 3

Maximale bijkomende verkeersgeneratie- en -attractie door stadsontwikkelings-projecten op een weekdag tijdens de maatgevende avondspits (17-18h). Toename ten opzichte van de referentiesituatie (mei 2016)

+≤ 37 pae/h

Geen toename

Geen toename

Ruimtelijke invulling referentiesituatie

Zie 3.6 tabel bij artikel 1

Zie 3.6 tabel bij artikel 2

Zie 3.6 tabel bij artikel 3

 

Pae/h = personen-auto-equivalenten per uur

 

De ambitie van het plangebied is een kader te bieden voor ruimtelijke herstructurering en kwaliteitsverbetering. Er worden 3 clusters afgebakend (resp. noordelijke, centrale en zuidelijke cluster) die bestemd worden als zone voor gemengde functies (resp. Ge 1, Ge 2 en Ge 3). Binnen deze zones zijn bedrijvigheid en grootschalige detailhandel gelijkwaardige hoofdfuncties. Grootschalige leisure en recreatieve voorzieningen zijn enkel als ondergeschikte functie toegestaan.

 

De beleidsnota detailhandel streeft naar het versterken van de detailhandel in de stad Antwerpen. Typisch aan de sector detailhandel is dat het een zeer dynamische, vitale sector is die een weerspiegeling is van de karakteristieken van de stad of op kleinere schaal van buurten, wijken, districten. Daarom is het zeer belangrijk om de kansen te geven aan de juiste detailhandel op de juiste locatie, om antwoorden te bieden op trends en evoluties, om in te spelen op die dynamiek. De ruimtelijk gedifferentieerde aanpak en de specifieke klemtonen die in het plangebied worden gelegd, zijn ingegeven door dwingende redenen van algemeen belang, namelijk milieubescherming (doorvertalen resultaten MOBER / plan-MER), ruimtelijke ordening (beoogde gewenste ruimtelijke structuur) en consumentenbescherming (voldoende en gevarieerd aanbod binnen de stad).

 

Perifere grootschalige detailhandelsvestigingen zijn winkels die vanwege hun aard (niet draagbare goederen) en/of omvang (winkelgrootte) over het algemeen niet in de traditionele winkelcentra (binnenstad/buurt- en wijkcentra) gevestigd kunnen worden.

De Boomsesteenweg en in het bijzonder dit RUP is een van de weinige plaatsen waar deze winkels een plaats kunnen krijgen vandaar dat in de voorschriften deze zone wordt voorbehouden voor grootschalige detailhandel met een assortiment dat een meer autogericht mobiliteitsprofiel heeft of dat omwille van de schaal van de goederen of de link met een bedrijfsfunctie geen ruimte vindt in de traditionele winkelkernen.

 

Omwille van de congestiegevoeligheid van de omgeving worden de mogelijkheden op vlak van detailhandel in totaliteit beperkt in oppervlakte en gekoppeld aan strikte voorwaarden. Een eerste voorwaarde is de beperking tot grootschalige detailhandel. Dit betekent dat enkel grootschalige winkels (met een brutovloeroppervlakte van ≥ 1500 m² en een netto handelsoppervlakte van ≥ 1000 m²) zijn toegestaan. Een tweede is de beperking van het assortiment. Hierdoor wordt het decreet van 15 juli 2016 betreffende het Integraal Handelsvestigingsbeleid toegepast. Via een ruimtelijk uitvoeringsplan heeft de stad immers de mogelijkheid om kernwinkelgebieden, (perifere) winkelconcentraties en winkelarme gebieden af te bakenen alsook om ruimte te maken voor een specifiek type winkelaanbod onderbouwd met een stedelijke detailhandelsvisie of structuurplan. Deze sturing kan gebeuren op minimale en maximale winkelvloeroppervlakten voor de vier (in het decreet bepaalde) kleinhandelscategorieën:

  • Categorie 1: verkoop van voeding

  • Categorie 2: verkoop van goederen voor persoonsuitrusting

  • Categorie 3: verkoop van planten, bloemen en goederen voor land- en tuinbouw

  • Categorie 4: verkoop van andere producten

 

Om de ruimte in deze zones voor te behouden voor het type winkelaanbod dat in de lijn ligt met de stedelijke detailhandelsvisie en structuurplan kan gespecificeerd worden dat enkel bepaalde categorieën toegelaten worden voor zover dit kadert binnen de doelstellingen (artikel 4) van het decreet. In voorliggend RUP worden categorie 3 en 4 zowel in de noordelijke, centrale als zuidelijke cluster toegelaten. Omdat categorie 4 (andere producten) zowel sterk als minder verkeersgenererende detailhandelsactivteiten bevat, wordt voor deze categorie bijkomend gespecificeerd welke branches zijn toegestaan. Hiervoor maken we gebruik van de Locatus-branchering voetnoot2 . De toegelaten branches zijn sport & spel (35.100), hobby (35.110), media (35.120), bruin- & witgoed (37.150), auto & fiets (37.160), doe-het-zelf (37.170), wonen (37.180) en automotive (45.203). Voor de noordelijke cluster Ge 1 wordt naast categorie 3 en 4 ook categorie 1 verkoop van voeding) toegestaan Dit alles wordt als volgt binnen de doelstelling gemotiveerd:

  • Het creëren van duurzame vestigingsmogelijkheden voor kleinhandel, met inbegrip van het vermijden van ongewenste kleinhandelslinten.

In het s-RSA wordt aangegeven dat de detailhandel langs de Boomsesteenweg geclusterd moet worden in drie locaties: binnen het plangebied van BPA Geleegweg, binnen het plangebied van RUP Oudebaan en binnen het plangebied van RUP Ter Beke Zuid. Dit om lintvorming tegen te gaan en duidelijke concentraties te vormen.

 

  • Het waarborgen van een toegankelijk aanbod voor consumenten.

In de beleidsnota detailhandel van de stad Antwerpen wordt aangegeven dat de ruimte voor detailhandel in de perifere locaties (buiten woongebied) moet voorbehouden worden voor handelszaken die qua schaal, mogelijke verkeersoverlast en het type goederen moeilijker verweefbaar zijn in de kernwinkelgebieden. Door een minimumgrootte van 1500m² bruto vloeroppervlakte en minimum 1000 m² netto handelsoppervlakte op te leggen, wordt de ruimte al gereserveerd voor detailhandel die qua schaal niet verweefbaar is. Met het aanbod te beperken tot categorie 3 en 4 vergroten we de mogelijkheid voor winkels die op het vlak van type goederen moeilijk verweefbaar zijn in de kernwinkelgebieden. De ontwikkeling binnen het RUP moet een aanvullend aanbod bieden ten opzichte van de kernwinkelgebieden om zo een toegankelijk aanbod te verzekeren.

In de noordelijke cluster bevindt zich een supermarkt (= categorie 1: verkoop van voeding)

is ingepast in de voormalige bedrijfsgebouwen van Henschel. volgens een hedendaags concept in te passen in de herontwikkeling van het gebied. Op die manier kan deze functie ruimtelijk beter geïntegreerd worden in het geheel

 

  • Het bewerkstelligen van een duurzame mobiliteit.

Door te sturen op de categorieën probeert dit RUP de mobiliteitsgeneratie te beperken. Categorie 1 en 2 zorgen in het algemeen voor een grotere mobiliteitsgeneratie en daardoor voor een grotere belasting van het omliggende wegennet. Daarom worden die categorieën uitgesloten. Enkel in de noordelijke cluster (Ge 1) wordt categorie 1 wel toegestaan: dit is omwille van de nabijheid van de woonkern van Wilrijk (en de bereikbaarheid voor fietsers en voetgangers) de meest aangewezen zone om een supermarktfunctie in onder te (blijven) brengen.

De categorie 3 en 4 (branches sport & spel, hobby, media, bruin- & witgoed, auto & fiets, doe-het-zelf, wonen en automotive) liggen reeds in de lijn van het bestaande winkelaanbod langsheen de Boomsesteenweg.voetnoot 3 Daardoor zullen combinatiebezoeken tussen winkels ontstaan wat een gunstig effect heeft op de mobiliteit. In de noordelijke cluster (Ge 1) wordt met het oog op consumentenbescherming (zie hoger) geopteerd om de verkoop van voeding (categorie 1) ondanks het sterk verkeersgenererende karakter mogelijk te maken

. maatregelen om duurzame mobiliteit in de hand te werken (verzekeren toegankelijkheid voor fietsers en wandelaars, fietsenstallingen,…).