![i_RUP_11002_214_70001_00001_200019.png [image]](i_RUP_11002_214_70001_00001_200019.png)
Figuur 11: Watertoetskaart
Aanvullend wordt nog meegegeven dat op basis van de grondwaterkwetsbaarheid blijkt dat het plangebied in zeer kwetsbaar gebied (Ca1: zand met een zandige deklaag van 5m of minder) gelegen is.
De gronden gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan zijn niet gesitueerd binnen waterwingebieden of beschermingszones type I, II of III. Daarnaast wordt binnen het plangebied geen oppervlaktewater gewonnen bestemd voor drinkwaterproductie.
|
Naast het vermelde kaartmateriaal voor de watertoets, kunnen de overstromingskaarten (Agiv) geraadpleegd worden. Hierop worden de recent overstroomde gebieden (ROG’s) en de van nature overstroombare gebieden (NOG’s) aangeduid. Het plangebied wordt op de NOG-kaarten aangeduid als “overstoombaar vanuit de waterloop”.
Het afvalwaterbeleid wordt gestuurd via de gemeentelijke zoneringsplannen, waarin afgebakend wordt welke zones te rioleren zijn en in welke zones IBA’s moeten komen (al dan niet collectief beheerd). Het plangebied valt volledig binnen het collectief te optimaliseren buitengebied.
Het plangebied is gelegen in de zuiveringszone Merksem, waarbij het afvalwater wordt afgevoerd naar een RWZI met een basiscapaciteit van 45.000IE.
Het zuidelijk deel van het plangebied is momenteel reeds volledig bebouwd of verhard. Door uitvoering van het RUP kunnen de onbebouwde delen van deze zuidelijke zone ook bebouwd worden en kan een parking aangelegd worden in het noordelijk deel van het plangebied.
Het RUP dient steeds te beantwoorden aan de vigerende normen van het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Deze verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of
|