COLOFON
1 INHOUD
inhoudstabel
2 AFKORTINGEN
RUP
|
Ruimtelijk Uitvoeringsplan
|
NGI
|
Nationaal Geografisch Instituut
|
NV
|
Naamloze vennootschap
|
KMO
|
Kleine – en middelgrote onderneming
|
RSV
|
Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
|
s-RSA
|
Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen
|
GECORO
|
Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening
|
KB
|
Koninklijk Besluit
|
V/T
|
Vloer/Terreinindex
|
AWV
|
Agentschap Wegen en Verkeer
|
3 FIGUREN
Figuur 1: Macrosituering
Figuur 2: Situering
Figuur 3: Contour van het RUP
Figuur 4: Selecties voor de spoorstad: Antwerpen een open stad
Figuur 5: Selecties voor dorpen en metropool: werken, nieuwe prestaties
Figuur 6: afstandsregels
Figuur 7: Verdeling functies
Figuur 8: groenbuffers
Figuur 9: Bebouwing
Figuur 10: Ontsluiting
Figuur 11: Watertoetskaart
Figuur 12: Huidige functies
Figuur 13: Volumes
Figuur 14: Mobiliteit
Figuur 15: Verhouding groen en verhard
Figuur 16: Biologische waarderingskaart
Figuur 17: Gewestplan
Figuur 18: Categorisering van kleinhandelsconcentraties van provinciaal niveau
Figuur 20: Inrichtingsprincipes voor kleinhandelsconcentraties
4 INLEIDING
4.1 Aanleiding
In 2008 heeft Landrover Metropool nv een planologisch attest aangevraagd. Op dat attest heeft het college van burgemeester en schepenen een negatief advies uitgebracht. In november 2012 heeft de gewestelijk stedenbouwkundige ambtenaar opnieuw een aanvraag van landrover ontvangen. Op 20 december 2012 heeft hij dit attest ontvankelijk en volledig verklaard en de behandeling van het attest aan de stad Antwerpen toegewezen.
De toen voorliggende aanvraag behandelde de uitbreiding met een bijkomende parking bij een bestaande garage. Doordat deze bijkomende parking in een bufferzone gelegen is, moet er een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) worden opgemaakt. Vanuit deze optiek heeft Landrover Metropool nv een planologisch attest aangevraagd. Bij afgifte van een positief planologisch attest kan het bedrijf de nodige vergunningsaanvragen indienen nog voor het ruimtelijk plan goedgekeurd is.
Op 7 juni 2013 heeft het college besloten een positief planologisch attest af te leveren voor aan Landrover Metropool nv met als randvoorwaarde dat er slechts 1 in- en afrit voorzien wordt ter hoogte van de Kapelsesteenweg. Bovendien moet een zuiniger ruimtegebruik van het terrein en aangrenzende terreinen verder onderzocht worden.
|
Het RUP is opgesteld om:
-
De juridische verankering aan te reiken voor de uitbreiding van het bedrijf en de toekomstige ontwikkeling van het bedrijf op een duurzame wijze te sturen.
-
Voorschriften en randvoorwaarden aan te reiken opdat de uitbreiding ruimtelijk verantwoord gebeurt, met de garantie op een duurzaam beheer van de ruimte.
-
De bewoners van de zonevreemde huizen achter de garage duidelijkheid te bieden over hun bouwmogelijkheden en hun toekomstperspectief
|
4.2 Situering
Het plangebied liggen binnen de oksel van de op- en afrit Kleine Bareel van de E19 en de Bredabaan – Kapelsesteenweg. De gehanteerde contour in het planologisch attest is richtinggevend voor het plangebied. Concreet worden enkel de percelen in eigendom en (toekomstig) gebruik van de aanvrager meegenomen samen met de achterliggende percelen met de zonevreemde woningen.
![i_RUP_11002_214_70001_00001_200000.jpg [image]](i_RUP_11002_214_70001_00001_200000.jpg)
Figuur 1: Macrosituering
|
![i_RUP_11002_214_70001_00001_200001.jpg [image]](i_RUP_11002_214_70001_00001_200001.jpg)
Figuur 2: Situering
|
![i_RUP_11002_214_70001_00001_200002.jpg [image]](i_RUP_11002_214_70001_00001_200002.jpg)
Figuur 3: Contour van het RUP
|
4.3 Relatie met het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA)
voetnoot 1
Het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen vertrekt vanuit enerzijds beelden, die een strategie vormen om met de ruimte in Antwerpen om te gaan, en anderzijds vanuit strategische ruimten die samen de gewenste ruimtelijke structuur vormen. De Bredabaan en omgeving is opgenomen binnen de beelden “Spoorstad” en “Dorpen en Metropool – werken”.
De Bredabaan en de Kapelsesteenweg zijn als territoriale boulevard geselecteerd. Deze wegen verbinden het centrum van Antwerpen met andere centra in de regio, de buurgemeenten. De tramlijnen op de territoriale boulevards worden steeds beschouwd als ruimtelijk structuurbepalend, zowel op niveau van de straat als op niveau van de stad. Het basiskenmerk van de territoriale boulevards is hun variatie langs de as, gaande van dicht stedelijk weefsel in de 19de-eeuwse gordel over de verschillende delen extra muros en de verspreide stad daarachter. De basisdoelstelling van deze boulevards is hun variatie te verbeteren. Het s-RSA schuift de mogelijkheid naar voor om op de kruising van Bredabaan en Kapelsesteenweg een “Park and Ride” te voorzien.
|
In het beeld Dorpen en Metropool worden drie locaties geselecteerd als cluster voor grootschalige detailhandel: Bredabaan (tegen Schoten), Noorderlaan en de Boomsesteenweg.
Bij de Bredabaan wordt gestreefd naar het behoud van de grootschalige detailhandel, met respect voor de woonomgeving langs de Bredabaan. Het zuidelijke deel is bestemd als woongebied, waar de principes van verweving van toepassing zijn. De versterking van de kleinhandel in het noordelijk deel dient afgestemd te zijn met de visie van Schoten. Het ruimtelijk structuurplan stelt voor om enkel in het uiterste noorden de retail te optimaliseren. De overige bedrijvenzones langs de Bredabaan moeten dusdanig behouden blijven met een uitdoofscenario voor grootschalige detailhandel.
Een autohandel sluit aan bij de ambitie van het structuurplan om detailhandel te ontwikkelen langs de Bredabaan. Ruimtelijk is het logisch deze cluster tot aan de brug van de E19 in de Kapelsesteenweg door te trekken.
Langs de territoriale boulevards moet de variatie verbeterd worden. Om deze variatie meer zichtbaar te maken, is een duidelijke begrenzing van de verschillende segmenten noodzakelijk. Daarom wordt de ruimtelijke grens, de E19, ook de grens van dit segment detailhandel:
|
![i_RUP_11002_214_70001_00001_200003.png [image]](i_RUP_11002_214_70001_00001_200003.png)
Figuur 4: Selecties voor de spoorstad: Antwerpen een open stad
|
![i_RUP_11002_214_70001_00001_200004.png [image]](i_RUP_11002_214_70001_00001_200004.png)
Figuur 5: Selecties voor dorpen en metropool: werken,
nieuwe prestaties
|
5 ONTWIKKELINGSVISIE
5.1 Planologische attest
In 2008 heeft Landrover Metropool nv een planologisch attest aangevraagd. Op dat attest heeft het college van burgemeester en schepenen een negatief advies uitgebracht. In november 2012 heeft de gewestelijk stedenbouwkundige ambtenaar opnieuw een aanvraag van landrover ontvangen. Op 20 december 2012 heeft hij dit attest ontvankelijk en volledig verklaard en de behandeling van het attest aan de stad Antwerpen toegewezen.
De voorliggende aanvraag behandelt de uitbreiding met een bijkomende parking bij een bestaande garage. Doordat deze bijkomende parking in een bufferzone gelegen is, moet er een ruimtelijk uitvoeringsplan RUP worden opgemaakt. Vanuit deze optiek heeft Landrover Metropool nv een planologisch attest aangevraagd. Bij afgifte van een positief planologisch attest kan het bedrijf de nodige vergunningsaanvragen indienen nog voor het ruimtelijk plan goedgekeurd is.
|
Van 12 januari 2013 tot en met 11 februari 2013 liep het openbaar onderzoek. Tijdens dit openbaar onderzoek is er één bezwaarschrift ontvangen. In het ontvangen bezwaarschrift worden voornamelijk een aantal aandachtspunten bij de uitwerking naar voor geschoven:
-
groene afsluiting maar zonder dat het een hoge muur wordt;
-
automatische verlichting voorzien in de doorrit;
-
alleen open als de garage in werking is, anders afgesloten met een poort en ook geen publieke parking;
vooraan keerpunt voorzien om mensen die verkeerd rijden gemakkelijk te laten draaien.
|
Gelijktijdig zijn de nodige adviezen opgevraagd bij de bevoegde instanties:
-
District Merksen 8/2/2013 : ongunstig
-
Stadsontwikkeling/stedenbouwkundige vergunningen 11/2/2013 : gunstig
-
Stadsontwikkeling/mobiliteit en ruimtelijke planning 7/2/2013 : ongunstig
-
Actieve stad/ondernemingen 8/2/2013 : gunstig
-
Provincie ruimtelijke ordening en mobiliteit : 11/2/2013 : gunstig met voorwaarden
-
Provincie afdeling water 6/2/2013 : gunstig
-
Vlaamse administratie wegen en verkeer 8/2/2013 : gunstig met voorwaarden
-
Vlaamse administratie natuur en bos 30/1/2013 : ongunstig
-
Vlaamse administratie duurzame landbouw 23/1/2013 : geen advies
Vlaamse administratie ruimtelijke ordening 14/3/2013: : gunstig met voorwaarden
|
Deze adviezen werden meegenomen in het eindoordeel van de GECORO. De GECORO gaf een negatief advies.
Het project ligt op een plek die niet beantwoordt aan 'een goede ruimtelijke ordening'. Elk project dat in de toekomst in dit gebied wordt gerealiseerd zou in min of meerdere mate moeten bijdragen tot de verbetering van de huidige situatie op het vlak van inrichting, mobiliteit en bescherming van de resterende natuurwaarden. GECORO is van oordeel dat het voorliggende project geen bijdrage levert tot verbetering en dat betere oplossingen kunnen worden gevonden die voldoen aan de behoefte van de aanvrager en tevens aan deze van andere bewoners en gebruikers van het gebied.
GECORO is van mening dat daarvoor best op korte termijn een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) wordt opgemaakt dat sowieso nodig is omwille van de noodzakelijke wijziging van het gewestplan.
Mits een goede aanpak van dit RUP kan ervoor gezorgd worden dat niet alleen de belangen van de aanvrager maar ook deze van aangelanden en deze van de stad in acht genomen worden.
Het project moet dus op dit ogenblik negatief geadviseerd worden omdat in het andere geval de aanvrager direct een vergunningsaanvraag zou kunnen indienen die niet kan voldoen aan de voorwaarden die moeten worden gesteld.
|
GECORO adviseert om:
-
onmiddellijk de opmaak van een RUP op te starten;
-
met alle betrokkenen te zoeken naar aanvaardbare oplossingen voor de verschillende problemen onder leiding van de stad; zulke oplossingen maken het misschien nodig dat een klein stukje grond zal moeten worden onteigend indien er geen akkoord komt tussen de verschillende eigenaars; deze grond is nodig om het aantal toegangen tot het gebied tot 1 te beperken wat noodzakelijk is voor de verkeersveiligheid; ook de onteigening en doorverkoop van de achterliggende zonevreemde woningen behoort tot de mogelijkheden.
Een goede oplossing moet voldoen aan volgende voorwaarden:
-
koppelen van de toegangen tot de beide parkings en de toegang tot de woningen en rekening houden met de doortrekking van de tram;
-
verbeteren van de toegankelijkheid van de woningen indien deze behouden worden;
-
maximale vrijwaring van de waardevolle groene ruimte en de natuurwaarden;
-
verder onderzoeken of het bouwen van een gestapelde parking tot de mogelijkheden behoort omwille van het principe van zuinig ruimtegebruik dat in het Beleidsplan Vlaanderen centraal staat;
de perimeter van het RUP zal minimaal de hele lus moeten omvatten en niet slechts het project.
|
Geen van de ingediende adviezen of bezwaren, heeft principiële opmerkingen over een uitbreiding van de functie op deze locatie. Vanuit ruimtelijk oogpunt is dit een geschikte locatie voor een autohandel.
Over de inrichting van voorliggende aanvraag kunnen twee fundamentele opmerkingen weerhouden worden:
-
Het plan getuigt niet van zuinig ruimtegebruik door de bijkomende ruimte enkel aan te wenden als parkeerplaats en niet te streven naar een gestapelde oplossing. Bovendien liggen achter Landrover twee zonevreemde woningen. Deze woningen moeten in het RUP betrokken worden opdat een rechtszekere toekomst kan geboden worden.
-
De keuze voor drie inritten vergroot de conflictzone met het voet- en fietspad en de rijbaan. Bovendien zal vlakbij de verkeerslichten aan het kruispunt van de Kapelsesteenweg en de Bredabaan een verwarrende situatie ontstaan. De weg naar de woningen achterin scheidt de bestaande en de nieuwe parking. Daardoor kunnen auto's enkel over de Kapelsesteenweg van ene parking naar de andere gereden worden.
|
Binnen het op te maken RUP kan de mogelijkheid geboden worden om het terrein en eventueel aangrenzende percelen ruimtelijk zuiniger in te richten. Er zal verder onderzocht moeten worden hoe dit vertaald kan worden in het RUP.
Het aantal in- en afritten blijft een obstakel om van een veilige aansluiting op de openbare weg te kunnen spreken. Daarom wordt bij het positief planologisch attest als randvoorwaarde opgenomen om het aantal in- en afritten tot slechts één te beperken.
|
Kortom, het college heeft op 7 juni 2013 besloten een positief planologisch attest af te leveren aan Landrover Metropool nv met als randvoorwaarde dat er slechts 1 in- en afrit voorzien wordt ter hoogte van de Kapelsesteenweg. Bovendien moet een zuiniger ruimtegebruik van het terrein en aangrenzende terreinen verder onderzocht worden. Bijgevolg moet de stad een RUP opmaken.
|
5.2 Visie
5.3 Gewenste structuur
6 WATERTOETS
Het plangebied bevindt zich in het bekken van de Benedenschelde, meer bepaald in het deelbekken van de Benedenschijn. Binnen het plangebied zijn geen waterlopen gelegen, ca. 100 m ten noorden van het plangebied bevindt zich de Laarse beek, een waterloop van 2de categorie.
Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit voor de watertoets goed. Dit besluit geeft aan de overheden die vergunningen afleveren richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. Er werden watertoetskaarten opgemaakt die dienen ter evaluatie van de effecten van vergunningsplichtige ingrepen of van plannen of programma’s waarbij het bodemgebruik op een bepaalde locatie of voor een bepaald gebied wordt gewijzigd.
Op 9 november 2011 heeft de Vlaamse Regering het watertoetsbesluit (www.watertoets.be) gewijzigd. Een belangrijke wijziging houdt in dat de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden vervangen is door een nieuwe kaart waar meer gebieden in zijn opgenomen. Die kaart geeft aan welke adviesinstanties moeten adviseren over het voorontwerp RUP en vormt de basis om na te gaan of er nadelige effecten op het watersysteem kunnen optreden. Vermits het watertoetsbesluit oplegt dat de overheid die een beslissing neemt over een plan de watertoets moet uitvoeren en er geen overgangsregeling in het besluit is opgenomen, betekent dit dat vanaf 1 maart 2012 bij de beslissing over de vaststelling van zowel het ontwerp als het definitief RUP de watertoets moet baseren op deze nieuwe kaart.
|
Op basis van de eerder beschreven watertoetskaarten kunnen voor het plangebied volgende vaststellingen worden gemaakt:
-
Het plangebied is zeer grondwaterstromingsgevoelig;
-
Het noordelijk deel van het plangebied wordt als mogelijk overstromingsgevoelig aangeduid;
-
Het plangebied is gelegen in niet-infiltratiegevoelig gebied;
-
Het noordelijk deel van het plangebied wordt als erosiegevoelig aangeduid, vermoedelijk heeft dit te maken met de talud van de E19 die daar aanwezig is.
|
![i_RUP_11002_214_70001_00001_200005.png [image]](i_RUP_11002_214_70001_00001_200005.png)
Figuur 11: Watertoetskaart
Aanvullend wordt nog meegegeven dat op basis van de grondwaterkwetsbaarheid blijkt dat het plangebied in zeer kwetsbaar gebied (Ca1: zand met een zandige deklaag van 5m of minder) gelegen is.
De gronden gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan zijn niet gesitueerd binnen waterwingebieden of beschermingszones type I, II of III. Daarnaast wordt binnen het plangebied geen oppervlaktewater gewonnen bestemd voor drinkwaterproductie.
|
Naast het vermelde kaartmateriaal voor de watertoets, kunnen de overstromingskaarten (Agiv) geraadpleegd worden. Hierop worden de recent overstroomde gebieden (ROG’s) en de van nature overstroombare gebieden (NOG’s) aangeduid. Het plangebied wordt op de NOG-kaarten aangeduid als “overstoombaar vanuit de waterloop”.
Het afvalwaterbeleid wordt gestuurd via de gemeentelijke zoneringsplannen, waarin afgebakend wordt welke zones te rioleren zijn en in welke zones IBA’s moeten komen (al dan niet collectief beheerd). Het plangebied valt volledig binnen het collectief te optimaliseren buitengebied.
Het plangebied is gelegen in de zuiveringszone Merksem, waarbij het afvalwater wordt afgevoerd naar een RWZI met een basiscapaciteit van 45.000IE.
Het zuidelijk deel van het plangebied is momenteel reeds volledig bebouwd of verhard. Door uitvoering van het RUP kunnen de onbebouwde delen van deze zuidelijke zone ook bebouwd worden en kan een parking aangelegd worden in het noordelijk deel van het plangebied.
Het RUP dient steeds te beantwoorden aan de vigerende normen van het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Deze verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of
|
gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd.
De opvang en afvoer van hemelwater afkomstig van de extra gebouwen dient in overeenstemming met deze verordening opgevangen worden op het terrein zelf, waardoor er geen effecten te verwachten zijn op de waterhuishouding. In de visie is zelfs aangegeven dat er dient naar gestreefd te worden om quasi geen regenwater van de percelen af te voeren. Bijkomende verharding kan enkel gerealiseerd worden in de noordelijke zone onder de vorm van een parking uit waterdoorlatende materialen. Hierdoor worden geen significante effecten inzake infiltratiecapaciteit verwacht.
Volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening dient het buffervolume van een infiltratievoorziening in verhouding te staan tot het gerealiseerde infiltratiedebiet. Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimaal 300 liter per begonnen 20 vierkante meter referentieoppervlakte van de verharding te bedragen. De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimaal 2 vierkante meter per begonnen 100 vierkante meter referentieoppervlakte van de
|
verharding te bedragen. Van deze afmetingen kan slechts afgeweken worden indien de aanvrager aantoont dat de door hem voorgestelde oplossing een afdoende buffer- en infiltratiecapaciteit heeft.
Het noordelijk deel van het plangebied is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Dit deel wordt binnen het RUP aangeduid als bouwvrije zone, met mogelijkheid tot inrichten van een parking uit waterdoorlatende verharding.
Het plangebied is volledig gelegen binnen het collectief te optimaliseren buitengebied. De mogelijk bijkomende bebouwing is eerder beperkt, waardoor de mogelijk bijkomende debieten afvalwater eveneens beperkt zullen zijn. Verder zijn binnen het plangebied geen activiteiten aanwezig die de oppervlaktewaterkwaliteit beïnvloeden. Hierdoor worden geen significante effecten op de oppervlaktewaterkwaliteit verwacht.
Er worden geen ondergrondse constructies voorzien, waardoor er geen effecten te verwachten zijn op de grondwaterstroming.
|
7 VOORSCHRIFTEN
7.1 Algemene voorschriften
Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) is begrensd volgens de aanduidingen van bijgaand grafisch plan. De grafische gegevens en de reglementaire voorschriften ervan vullen elkaar aan. In geval van tegenstrijdige gegevens hebben de grafische gegevens voorrang.
Dit ruimtelijk uitvoeringsplan vervangt het gewestplan en alle bijzondere plannen van aanleg binnen het plangebied. Binnen de grenzen van dit ruimtelijk uitvoeringsplan blijven de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen en de speciale wettelijke bepalingen van toepassing, tenzij anders bepaald in dit plan.
|
|
7.2 Bijzondere voorschriften
7.2.1 Artikel 7: Zone voor ontsluiting - (overdruk, indicatieve aanduiding)
Bestemming:
De ontsluiting van het plangebied verloopt langs maximaal 1 aansluiting op de Kapelsesteenweg
De aanduiding is indicatief aangeduid op het plan. De ontsluiting mag niet worden aangelegd door “zone voor Groen 1: bufferzone”. De andere bestemmingszones worden voor de breedte van de weg overschreven.
|
Dit is in het planologisch attest vanuit verkeersveiligheid en leesbaarheid opgelegd.
Volgens het KB 1958 mogen er geen verhardingen in de eerste 10m, gemeten vanaf de langsgracht. Bovendien is het belangrijk om de groenbuffer als geheel te behouden. Een toegangsweg is dus niet mogelijk door deze bestemming. Enkel door het deel dat als detailhandel is bestemd, kan een weg worden aangelegd.
|
Inrichting:
De aansluiting op de Kapelsesteenweg is maximaal 7m breed.
De aanleg van de noodzakelijke verhardingen dient zodanig te gebeuren dat het hemelwater de mogelijkheid krijgt om maximaal door te dringen in de ondergrond door afleiding van het hemelwater naar onverharde delen, of door het gebruik van waterdoorlatende materialen. Tenzij dit vanuit andere regelgeving niet toegestaan is.
|
Om verkeersveiligheidsredenen vraagt AWV de inrit te beperken tot 7m breedte.
|
8 GEVOLGEN EN ACTIES TER REALISATIE
Om de uitwerking van dit ruimtelijk uitvoeringsplan te realiseren, neemt het stadsbestuur geen initiatief. De realisatie van het RUP zal voornamelijk een private aangelegenheid zijn.
8.1 Gevolgen voor de feitelijke en/of juridische toestand
Na de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, worden de voorschriften van het gewestplan, die binnen de begrenzing van dit RUP liggen, opgeheven en vervangen door de voorschriften van het RUP.
Volgende voorschriften van het gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979) worden door de opmaak van dit RUP opgeheven:
-
Gebied voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen: is ook bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard.
-
Bufferzone: dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden.
8.2 Ruimteboekhouding
De impact van de bestemmingswijziging in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding van het RSV is weergegeven in de volgende tabel.
Bestemming Gewestplan
|
Bestemming RUP
|
Opp.(ha)
|
Motivatie
|
Bedrijvigheid
|
Overig Groen
|
0,053
|
wijziging
|
Buffer
|
Bedrijvigheid
|
0,195
|
wijziging
|
8.3 Register van percelen waarvoor planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikersschade kan verschuldigd zijn
In overeenstemming met artikel 2.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient een RUP een register te bevatten van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een kapitaalschadevergoeding of gebruikersschadevergoeding.
De planbatenheffing is een belasting op de meerwaarde die een grond krijgt door een bestemmingswijziging. Dit is het geval bij bestemmingswijzigingen waarbij onbebouwbare gronden herbestemd worden tot woonzone, zone voor bedrijvigheid of recreatiezone.
Voor dit RUP betekent dit dat in delen van de bestemmingszone “zone voor detailhandel” planbaten kunnen verontschuldigd zijn doordat een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd voor percelen die voorheen niet bebouwd konden worden.
9 BIJLAGE 1: BESTAANDE TOESTAND
9.1 Profiel bedrijf
Het garagebedrijf Landrover Metropool nv, onderdeel van de groep A.M.B. nv heeft zich in 2001 op de huidige locatie langs de Kapelsesteenweg gevestigd, in de vroegere gebouwen van de speelgoedwinkel Christiaensen.
A.M.B. nv heeft diverse deelfirma’s op 7 vestigingsplaatsen met onder andere Jorssen in Schoten, Renault Antwerpen, Jorssen Aartselaar, Landrover en Jaguar op de Boomsesteenweg en Landrover in Merksem.
9.2 Beschrijving van de bestaande toestand
10 BIJLAGE 2: JURIDISCH KADER
10.1 Gewestplan
Op het gewestplan is het plangebied deels als gebied voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen ingekleurd en deels als bufferzone.
Een gebied voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen is ook bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard.”
Bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden.
De bestaande garage is dus zone-eigen. De huizen achterin zijn zonevreemd sinds het gewestplan van kracht is.
|
![i_RUP_11002_214_70001_00001_200006.png [image]](i_RUP_11002_214_70001_00001_200006.png)
Figuur 17: Gewestplan
|
11 BIJLAGE 3: BELEIDSKADER
11.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
Het studiegebied valt binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen. Eén van de doelstelling van de stedelijke gebieden is het verminderen van het ongeordend uitzwermen van functies langs verbindings- en invalswegen en andere vormen van bedrijfslinten. De bundeling en concentratie van activiteiten hebben tot doel een verder versnippering van de ruimte te voorkomen.
Een gewenste ruimtelijke structuur die vertrekt van gedeconcentreerde bundeling en de verweving van functies, kan moeilijk plaats bieden aan kleinhandelslinten. Daarom opteert het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) om de bestaande kleinhandelslinten, waaronder de Bredabaan vast te stellen, beter te structureren en de uitgroei er van te stoppen.
In de afbakeningsplannen voor de stedelijke gebieden worden geschikte locaties aangeboden voor verkeersgenererende activiteiten waaronder de baanwinkels, shoppingcentra, enz. Handelszaken die behoefte hebben aan een grotere verkoopsoppervlakte kunnen geconcentreerd worden op specifieke terreinen, met name de kleinhandelszones. Deze locaties worden gesitueerd binnen de stedelijke gebieden en de economische knooppunten, op goed ontsloten plaatsen (ook voor collectief vervoer). De oppervlakte en de uitrusting is afhankelijk van het belang van het stedelijk gebied en het economisch knooppunt. Deze locaties kunnen ook een onderdeel vormen van een groter bedrijventerrein maar worden naar de toekomst toe ingericht als een kleinhandelszone. In de groot- en regionaalstedelijke gebieden zal het Vlaamse Gewest bij de afbakening van het stedelijk gebied de nodige
|
ontwikkelingsperspectieven aangeven en eventueel kleinhandelszones aanduiden.
Zoals al gesteld, benadrukt het RSV het belang om de kleinhandelslinten, die structuurloos zijn gegroeid, ruimtelijk via inrichting te herstructureren. Dit wil zeggen dat de ruimtelijk samenhang van de kleinhandelsvestigingen onderling en met de omgeving moet worden verbeterd, dat de verkeersleefbaarheid, de verkeersveiligheid en de interne verkeersorganisaties (onder andere het parkeren) moeten verbeterd worden en dat de beeldwaarde en het imago van het kleinhandelslint moet verhoogd worden.
Dit RUP heeft tot doel de bestaande garage beter te structureren en de groei van deze zaak te faciliteren. Hierbij is de verkeersveiligheid één van de eerste toetsstenen. Ook beeldkwaliteit zal de nodige aandacht moeten wegdragen.
|
11.2 Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen
In het ruimtelijk structuurplan voor de provincie Antwerpen is de Bredabaan als kleinhandelsconcentratie dat samenhangt met het stedelijk gebied. Deze concentraties krijgen de beste ontwikkelingskansen. In de eerste plaats moeten zij intern worden geoptimaliseerd. Dat betekent dat zo efficiënt mogelijk wordt omgegaan met de bestaande terreinen. Ten tweede moet de bestaande relatie met andere delen van het stedelijk gebied worden uitgebouwd. Ten derde kunnen hier bijkomende winkels worden vergund en zijn uitbreidingen van bestaande vestigingen mogelijk. De kleinhandelsconcentratie vult het aanbod van het traditioneel winkelcentrum aan.
Zowel de Bredabaan als de Kapelsesteenweg zijn geselecteerd als secundaire weg type 3, wat betekent dat op deze wegen voorrang wordt gegeven aan het openbaar vervoer en de fiets.
|
![i_RUP_11002_214_70001_00001_200007.png [image]](i_RUP_11002_214_70001_00001_200007.png)
Figuur 18: Categorisering van kleinhandelsconcentraties van provinciaal niveau
|
![i_RUP_11002_214_70001_00001_200008.png [image]](i_RUP_11002_214_70001_00001_200008.png)
Figuur 19: Inrichtingsprincipes voor kleinhandelsconcentraties
12 BIJLAGE 4 MER-SCREENING
Een screening naar mogelijke relevante factoren die in milieu-effecten zouden kunnen resulteren, werd uitgevoerd. Bij de cel MER werden de nodige adviesinstanties opgevraagd. Nadien werden de instanties aangeschreven.
12.1 Conclusie van de MER-screening
Er zijn in de MER-screening niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden beoordeeld.
De milderende maatregelen worden hieronder nog eens opgesomd:
Op basis van de beschikbare informatie kan worden besloten dat t.g.v. het RUP ‘Zwaantjeshoek’ geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn, indien voldaan wordt aan bovenstaande milderende maatregelen, temeer gezien het plan slechts een kleine wijziging betreft.
Globaal kunnen we besluiten dat het RUP ‘Zwaantjeshoek’, dat voorwerp vormt van het onderzoek tot milieueffectenrapportage, niet onder de plan-MER-plicht, zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 17/04/2007, valt.
voetnoten
1
Stad Antwerpen, Strategisch Ruimtelijk Structuurplan ‘Antwerpen Ontwerpen’, Antwerpen, 2006
|