3.1 Relatie met de bovenlokale ruimtelijke structuurplannen
3.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Goedgekeurd bij besluit door de Vlaamse Regering d.d. 23/09/1997 en later gewijzigd.
Volgende selecties zijn van toepassing:
De bestaande ruimtelijke structuur van Vlaanderen, in het bijzonder van de stedelijke structuur, en de ruimtelijke principes voor de gewenste ruimtelijke structuur vormen de basis voor het toekomstig stedelijk beleid. Vanuit deze beleidsmatige benadering kan het principe van de gedeconcentreerde bundeling worden waargemaakt en de druk op het buitengebied worden verminderd. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt Antwerpen aangeduid als grootstedelijk gebied gelegen in de Vlaamse Ruit (stedelijk netwerk van internationaal niveau).
Ieder stedelijk gebied wordt beschouwd als een economisch knooppunt. De stedelijke gebieden zijn van doorslaggevend belang voor de economische structuur van Vlaanderen.
R1 van A1 (Ekeren) tot A14 (linkeroever) wordt als hoofdweg geselecteerd. Tot de hoofdwegen behoren onder meer hoofdtransportassen en achterlandverbindingen, waarvan sommigen onderdeel zijn van “Trans-European Networks (TEN)”, het Europese netwerk van transportassen. Onder meer de Ring rond Antwerpen is onderdeel van het TEN.
De hoofdfunctie van de primaire wegen II is het verzamelen naar het hoofdwegennet en primaire wegen I. De R10 (Singel) wordt als een primaire weg II geselecteerd.
De Lijn Antwerpen-Gent-Kortrijk-Rijsel behoort tot het net van de (inter)nationale verbindingen en de verbindingen van Vlaams niveau.
Naast zijn (inter)nationale verbindende functie ontsluit het hoofdwaterwegennet de belangrijkste economische knooppunten zoals de zeehaven van Antwerpen. Het bestaat uit onder meer de volgende waterwegen: het Albertkanaal, de Schelde-Rijnverbinding en de dokken te Antwerpen en de Zeeschelde en de Bovenschelde.
3.1.2 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV)
De Vlaamse Regering keurde op 20 juli 2018 de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goed. De strategische visie omvat een toekomstbeeld en een overzicht van voorname beleidsopties op lange termijn, met name de strategische doelstellingen.
De Vlaamse Regering heeft de ambitie om het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) te realiseren als opvolger van het RSV.
De strategische visie van het BRV behelst een aantal strategische doelstellingen:
-
Terugdringen van het bijkomend ruimtebeslag
-
Transformeren vanuit maatschappelijke ambitie
-
Geïntegreerde gebiedsontwikkeling als motor voor samenwerking
En formuleert ook enkele ruimtelijke ontwikkelingsprincipes:
-
Meer doen met minder ruimte (ruimtelijk rendement verhogen, multifunctioneel ruimtegebruik en verweving)
-
Ontwikkelen vanuit samenhang (samenhangende steden en dorpen, samenhang vanuit energie, samenhangende veerkrachtige open ruimte)
-
De leefkwaliteit bevorderen: welzijn, woonkwaliteit en gezondheid
-
Samen aan de slag
3.1.3 Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen
Het RSPA werd goedgekeurd bij ministerieel besluit d.d. 10/07/2001 en later gewijzigd.
In het kader van RSPA behoort het plangebied tot de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Dit is het deel van de Vlaamse ruit dat op grondgebied van de provincie Antwerpen gelegen is. Karakteristiek voor de hoofdruimte is de sterke verwevenheid van functies en activiteiten en de ambitie om te streven naar een stedelijke vernieuwing. De hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’ wordt nog verder uitgewerkt in zeven deelruimten.
Het plangebied is gelegen in de deelruimte ‘Grootstedelijk Gebied Antwerpen’. De deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’ behoudt een centrale rol en biedt ruimte aan de meest hoogwaardige functies. Dat geldt voor wonen, bedrijvigheid, dienstverlening, grootschalige voorzieningen, (bv cultuur, gezondheidszorg, recreatie,..), distributie of verkeer. Een dergelijke concentratie van functies mag niet worden verzwakt door nieuwe polen van dit niveau te creëren.
Volgende ruimtelijke principes zijn van toepassing op het Grootstedelijk Gebied Antwerpen:
-
Het grootstedelijk gebied wordt gezien als een geheel van gelijkwaardige grootstedelijke woonomgevingen met een hoog voorzieningenniveau.
-
De samenhang tussen de verschillende woonomgevingen wordt verzekerd door grootstedelijke elementen als een grootstedelijke groenstructuur en grootstedelijke assen.
-
De Schelde wordt opgenomen in een nieuwe gemengd groene, gemengd stedelijke vinger van het grootstedelijk gebied.
-
De woonomgevingen worden verbonden door een hoogwaardig openbaar vervoer netwerk.
3.1.4 Beleidsplan Ruimte Provincie Antwerpen
De provincieraad keurde op 23 mei 2019 een eerste versie van het Beleidsplan Ruimte, de conceptnota, goed. Dit is de conceptnota van de uiteindelijke strategische visie. De strategische visie bevat de vier ruimtelijke principes en zeven strategieën, die de basis zijn voor het te voeren ruimtelijke beleid in de provincie Antwerpen.
De strategische visie vormt de basis van de beleidskaders en bevat onder meer 4 ruimtelijke principes:
-
zuinig ruimtegebruik, om meer te doen met dezelfde ruimte;
-
veerkracht, zodat we flexibel kunnen omgaan met veranderingen in de toekomst;
-
nabijheid en bereikbaarheid, zodat we ons in eerste instantie minder, maar ook duurzaam verplaatsen;
-
eigenheid, want de ene plek is de andere niet.
3.2 Relatie met het s-RSA
Het strategisch ruimtelijk structuurplan (s-RSA) opteert voor een subtiel ingrijpen op wat Antwerpen eigen is. Het tracht met een beperkt aantal strategische acties een maximaal stimulerend effect te hebben op de plek en zijn omgeving. Daartoe formuleert het een generiek en een gebiedsgericht actief beleid. Deze zijn complementair en kunnen niet los van elkaar worden bekeken.
Het s-RSA werd goedgekeurd door de deputatie van de provincie Antwerpen op 21 december 2006. Voor het s-RSA is in 2013 het initiatief genomen om een evaluatie en actualisatie door te voeren. Het evaluatierapport werd op 19 december 2014 goedgekeurd en hierna werd de actualisatiefase opgestart.
3.2.1 Richtinggevend gedeelte: generiek beleid
Het generiek beleid beoogt de opmaak van een algemeen referentiekader dat van toepassing is op heel de stad. Het tracht zeven beelden uit het collectief geheugen te versterken: Antwerpen als Waterstad / Ecostad / Havenstad / Spoorstad / Poreuze stad / Dorpen en Metropool / Megastad. Voor elk van deze beelden is een visie ontwikkeld die op haar beurt wordt vertaald in maatregelen en acties.
Het plangebied of de onmiddellijke omgeving komt aan bod in nagenoeg elk van deze beelden.
Waterstad
Het herstellen van het waternetwerk kan gebeuren door de oorspronkelijke structuur opnieuw zichtbaar te maken daar waar mogelijk is. Dit betekent dat de kwaliteit van het publiek domein rondom rivier, beken, dokken en kanaal moet vergroot worden en dat de toegankelijkheid ervan moet verbeteren. Het beklemtonen van de relatie met het water betekent in hoofdzaak een herbevestiging van de ruimte langs de Schelde (‘stad aan de stroom’). Blokkersdijk en Galgenweel zijn geselecteerd als te behouden en te versterken waters.
![i_RUP_11002_214_10033_00001_200341.png [image]](i_RUP_11002_214_10033_00001_200341.png)
Selectiekaart waterstad, RSA
Ecostad
Om de leefkwaliteit te verhogen, moet het stedelijk gebied zijn inwoners groene ruimten kunnen aanbieden om elkaar te ontmoeten, te recreëren en te ontspannen. Eén van de doelstellingen voor de open ruimte is het differentiëren van het recreatief medegebruik. Sommige elementen van de stedelijke parkstructuur kunnen meer recreatief medegebruik verdragen dan andere. De zone tussen open ruimtegebieden Linkeroever is geselecteerd als open ruimteverbinding.
Zones die belang hebben bij de aanwezigheid van belangrijke waterstructuren (zoals de Schijnvallei of de Scheldeboorden op Linkeroever), buffergebieden, bossen (bv. St. Anna), open ruimte binnen het dichte bebouwde weefsel kunnen uitgerust worden met recreatievoorzieningen die de bestaande open ruimte waarde niet aantasten maar de beleving ervan vergroten.
Eén van de mogelijke maatregelen en acties is het uitbouwen van een stedelijke parkstructuur. Tot de stedelijke parkstructuur behoren ook een aantal woon- (WG) en woonuitbreidingsgebieden (WUG) of anders bestemde gebieden, die onder specifieke voorwaarden van de Ecostad kunnen worden ontwikkeld. De cultuurrecreatieve cluster en randafwerking te Middenvijver kan volgens deze voorwaarden ontwikkeld en waar nodig bestemd worden.
![i_RUP_11002_214_10033_00001_200343.png [image]](i_RUP_11002_214_10033_00001_200343.png)
Selectiekaart ecostad, RSA
Spoorstad
De territoriale boulevards (met tramverbinding) en de alternatieve routes (voor autoverkeer) zijn wegen die het centrum van Antwerpen verbinden met andere centra in de regio (vaak de oude steenwegen), de buurgemeenten. De Blancefloerlaan, ten zuiden van het plangebied, maakt onderdeel uit van de territoriale boulevard naar Zwijndrecht.
Het openbaar vervoer, treinen en tramlijnen kunnen een positieve rol spelen in het verwezenlijken van een nieuwe stedelijke concentratie, waarbij de verdere spreiding, fragmentatie en gebrek aan stedelijkheid in het grootstedelijk gebied wordt tegengegaan. De rol van het openbaar vervoer moet verder versterkt worden. Deze oplossingen, samen met de uitwerking van een fijnmazige en optimale verdeling van het verkeer over het lager netwerk van de stad, moet van de stad een ruimtelijk ‘open’ systeem maken, net zoals haar economie en haar samenleving. Dit is coherent met de mogelijkheden van haar noord-zuid geografische oriëntatie en met de kansen van haar fysische expansie.
Aanvullend bij de selectie van de tramlijnen uit het Masterplan Antwerpen en Pegassusplan worden in het onderdeel spoorstad een aantal bijkomende spoorlijnen voorgesteld. De uitvoering van deze voorstellen zijn suggesties aan De Lijn en kunnen nog verder onderzocht worden aan de hand van een potentieelonderzoek. De zuidelijke Scheldebrug, n.a.v. nieuwe ontwikkelingen Linkeroever is één van deze voorstellen.
![i_RUP_11002_214_10033_00001_200344.png [image]](i_RUP_11002_214_10033_00001_200344.png)
Selectiekaart spoorstad, RSA
Poreuze stad
Vanuit de doelstelling om het sociaal-maatschappelijk, cultureel, economisch evenwicht in verschillende wijken te herstellen via ingrepen in de morfologie, de leegstand terug te dringen en de porositeit te verhogen, kunnen een aantal richtlijnen aangehaald worden die ondersteunend werken bij de opmaak van RUP’s. Op basis van de bestaande ruimtelijke structuur worden een aantal gebiedstypes aangeduid, met daaraan gekoppeld een specifiek ruimtelijk beleid.
Voor het plangebied zelf zijn er geen specifieke selecties. De stadscamping ligt op de overgang tussen het bebouwde weefsel van Linkeroever (ten oosten) en de bestaande groene open ruimten (ten westen). In het bebouwde deel van Linkeroever wordt het restgroen ingezet om het groen te verhogen in de moderne stadswijken.
![i_RUP_11002_214_10033_00001_200346.png [image]](i_RUP_11002_214_10033_00001_200346.png)
Selectiekaart poreuze stad, RSA
Dorpen en metropool
Linkeroever is geselecteerd als lokaal stedelijk centrum. Het programma voor de stedelijke en buurtcentra moet verder gepreciseerd worden, met aandacht voor de verschillende situatie in de dorpen, de eventuele gebreken van voorzieningen en de mogelijkheid ze op te laden met nieuwe grootstedelijke functies en activiteiten.
Het plangebied van RUP Stadscamping Middenvijver valt gedeeltelijk (het oostelijk deel) in een zone die binnen het s-RSA wordt geselecteerd als een onbebouwd gebied dat onder bepaalde voorwaarden bebouwd kan worden. Het betreft het strategisch project ‘rand Middenvijver_Oost’. Door de ontwikkeling van dit gebied, onder de voorwaarden van de zachte ruggengraat, kan bijgedragen worden tot het voeren van een specifiek doelgroepenbeleid (grote gezinnen en ook senioren) én een maatschappelijk verantwoord aanbodbeleid (betaalbare woningen). De rand van de Halewijnlaan (woonuitbreidingsgebied Middenvijver_Oost) kan afgewerkt worden, landschappelijk geïntegreerd en begrenst daarmee het Sint-Annabos en de cultuurrecreatief cluster Middenvijver. Deze zone past vooral in een kwalitatieve benadering om de rand langs de A. Vermeylenlaan en de Halewijnlaan af te werken in de nabijheid van voorzieningen (achtergelegen gebied districtshuis, politie, ...) en de toekomstige tramverbinding langs de Halewijnlaan. Door de aansnijding van dit gebied kan mogelijks een nieuw sociaal evenwicht gezocht worden tussen Europark en de rest van Linkeroever. Ook hier dient een groene of publiek toegankelijke relatie behouden te blijven tussen het stedelijk centrum van Linkeroever, het vernieuwde St.-Annabos en het Galgenweel.
Het centrale deel van het woonuitbreidingsgebied Middenvijver wordt geschrapt voor bijkomende woningen, maar heeft wel een functie met betrekking tot cultuur, recreatie en stedelijke voorzieningen ingebed en geïntegreerd in een groene omgeving. Het is een cultuurrecreatieve cluster op bovenlokaal niveau. Middenvijver wordt gezien als een kruispunt tussen de noord-zuid georiënteerde recreatieve ruimtes en de oost-westverbinding met de stad en heeft daarbij ook een doelstelling m.b.t. de bovenlokale groenvoorziening. Deze cluster beklemtoont de noodzaak aan een kwalitatieve omgeving, benut de mogelijkheid van de stamlijn voor openbaar vervoer en wil betere verbindingen aangaan met open ruimte en andere recreatiefaciliteiten. Er wordt gekozen voor de ontwikkeling van het gebied als een uitgerust recreatief park op het niveau van de stad, waarbij het park de recreatieve elementen structureert door middel van paden en groene relaties. Groene of publiek toegankelijke relaties moeten bijvoorbeeld behouden blijven tussen het stedelijk centrum van Linkeroever, het Galgenweel en het St. Annabos.
![i_RUP_11002_214_10033_00001_200349.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10033_00001_200349.jpg)
Selectiekaart dorpen en metropolen, wonen
De relaties met de grote groengebieden en de Schelde blijven belangrijk bij de afwerking van het woonweefsel van Linkeroever. Een grootschalige natuurinrichtingsproject zal van Burchtseweel, het Rot, Middenvijver-West, Blokkersdijk en St.-Annabos een kwalitatief aaneengesloten geheel vormen en betere ecologische en functionele verbindingen tot stand brengen. De cultuurrecreatieve clusters Esmoreit_De Molen en Middenvijver-centraal functioneren als overgangszones. Middenvijver-centraal vervult de rol als bovenlokaal recreatief park, ingebed in de groene omgeving en goed ontsloten door openbaar vervoer, waarbij drie verbindingen met de omliggende woongebieden moeten gerespecteerd worden.
De cultuurrecreatieve cluster is een nieuwe interpretatie van de stedelijke ruimte, waarbij de relatie tussen de verschillende soorten recreatieve voorzieningen op buurt- en wijkniveau benadrukt wordt. De lokale cluster is gebaseerd op de mogelijkheden van medegebruik tussen bestaande of nieuwe scholen, speeltuinen, sportinfrastructuur en groen. De Middenvijver wordt geselecteerd als nieuwe cultuurrecreatieve cluster.
![i_RUP_11002_214_10033_00001_200350.png [image]](i_RUP_11002_214_10033_00001_200350.png)
Selectiekaart dorpen metropolen, recreatie
3.2.2 Richtinggevend gedeelte: actief beleid
Het actief beleid concentreert zich op vijf strategische ruimten: Harde Ruggengraat / Zachte Ruggengraat / Groene Singel / Levend Kanaal / Lager Netwerk met Stedelijke Centra. Binnen deze ruimten worden strategische programma’s geformuleerd, die op hun beurt specifieke projecten omvatten.
In het actief beleid van het s-RSA wordt het plangebied gecatalogeerd als een gebied van strategisch belang voor de hoofdstructuur van de stad. Het maakt deel uit van de zachte ruggengraat die een opeenvolging is van onderling verbonden ruimten, gerelateerd aan het watersysteem.
Deze strategische ruimte heeft als voornaamste doelstelling het creëren van een krachtig samenhangend ecologisch systeem zoals omschreven door het beeld van de Ecostad en Waterstad. Deze strategische ruimte is bedoeld als een ruggengraat. Het is een element dat in interactie met de harde ruggengraat de hoofdstructuur van de stad zal bepalen.
Het plangebied wordt, als onderdeel van de Middenvijver, beschouwd als een nieuwe cluster voor recreatie:
Het gaat over een nieuwe cluster voor onderwijs en recreatie op de site van de Middenvijver: dit kan beschouwd worden als een potentiële nieuwe centraliteit en als een mogelijkheid om de bestaande groenruimten te herwaarderen door het introduceren van links en elementen van continuïteit. (…) Het aansnijden van het uiterst oostelijk deel van het woonuitbreidingsgebied Middenvijver voor woningen past vooral in een kwalitatieve afwerking van het woongebied te Linkeroever (rand langs de Halewijnlaan). Het overige deel van het woonuitbreidingsgebied Middenvijver (centraal deel) wordt geschrapt voor bijkomende woningen, maar heeft wel een functie m.b.t. cultuur, recreatie en stedelijke voorzieningen ingebed en geïntegreerd in een groene omgeving. Het is een cultuurrecreatieve cluster op bovenlokaal niveau. Middenvijver wordt gezien als een kruispunt tussen de noord-zuid georiënteerde recreatieve ruimtes en de oost-westverbinding met de stad en heeft daarbij ook een doelstelling m.b.t. de bovenlokale groenvoorziening. Dit cluster beklemtoont de noodzaak aan een kwalitatieve omgeving en benut de mogelijkheid van de stamlijn voor openbaar vervoer en wil betere verbindingen aangaan met open ruimte en andere recreatiefaciliteiten. Het RSA blijft de ontwikkeling van het gebied als een uitgerust recreatief park behouden op het niveau van de stad, waarbij het park de recreatieve elementen structureert d.m.v. paden en groene relaties. Groene of publiek toegankelijke relaties moeten bijvoorbeeld behouden blijven tussen het stedelijk centrum van Linkeroever, het Galgenweel en het St.-Annabos waarbij het park de recreatieve elementen structureert d.m.v. paden en groene relaties. Groene of publiek toegankelijke relaties moeten bijvoorbeeld behouden blijven tussen het stedelijk centrum van Linkeroever, het Galgenweel en het St.-Annabos.
![i_RUP_11002_214_10033_00001_200351.png [image]](i_RUP_11002_214_10033_00001_200351.png)
De zachte ruggengraat
3.2.3 Bindend gedeelte
De Middenvijver werd in het bindend gedeelte geselecteerd als een hefboomproject waaraan een hoge prioriteit wordt gegeven voor de implementatie van het actief beleid. Dit betekent dat een noodzakelijk visie- en actieprogramma zal worden opgestart.
3.2.4 Inspiratienota
In 2018 werd de inspiratienota voor de Stad Antwerpen uitgegeven. Deze inspiratienota omvat de speerpunten voor een globale ruimtelijke toekomstvisie voor Antwerpen met een tijdshorizon tot 2050. De onderzoeksfase van de nota liep van 2016 tot 2018 en vormt de basis voor het nieuwe Strategische Ruimteplan Antwerpen (SRA) dat vanaf 2019 wordt uitgewerkt.
De inspiratienota is het vervolg op de beleidsnota van de stadsbouwmeester Christian Rapp en geeft inspiratie om te werken aan een nieuw strategisch ruimteplan voor de stad volgens drie overkoepelende thema’s: levendige woonstad, slimme netwerkstad en veerkrachtig landschap.
Het eerste thema “Levendige woonstad” beschrijft de woonbeleidsvisie. De stad vernieuwt en groeit maar op maat van haar burgers. De planning van het aantal woningen is onder controle. Dat geeft de ruimte om sterker te sturen op kwalitatieve én betaalbare woningen in een levendige woonomgeving om zo starters en gezinnen te charmeren een duurzame Antwerpse wooncarrière uit te bouwen.
De Slimme Netwerkstad gaat over ondernemen, kennis en connectiviteit. Antwerpen is een bedrijvige stad met een diversiteit aan economieën en ondernemerschap waarbij we ruimte geven om een bloeiende ondernemingscarrière uit te bouwen in de stad. Om concurrentieel te blijven moeten we de bedrijvigheid die we hebben, koesteren maar ook durven vernieuwen, innoveren en de ketens korter maken. Vanuit een heldere wegenhiërarchie streeft de stad naar een sterk stadsnetwerk. Op, rond en binnenin deze netwerken moet een nieuw evenwicht worden verzekerd, dat zich uit in co-modaliteit, leefbaarheid, verkeersveiligheid en waar iedereen toegang tot heeft.
Het laatste thema, Veerkrachtig landschap, vormt de contramal van de vorige twee thema’s en richt zich op de onbebouwde ruimte van water en groen. Om verder te bouwen aan een gezonde en veerkrachtige stadsbiotoop moet het aanwezige groenareaal versterkt worden, in de groene nevel en de Superparken. Het Ringpark en de Schelde vormen de groene en blauwe connectors. Het groenplan en het waterplan vormen de basis voor een veerkrachtige stadsontwikkeling die uitgaat van een kwalitatieve status quo van groen. Dit plan wordt gerealiseerd met concrete projecten. Een up-to-date monitoringsysteem onderbouwt beslissingen en toont de effecten. Op die manier rollen we de groene loper verder uit.
Over het plangebied van het RUP Stadscamping worden geen specificaties opgenomen. Het RUP heeft voornamelijk betrekking op het tweede (slimme netwerkstad) en derde thema (veerkrachtige landschap).
![i_RUP_11002_214_10033_00001_200352.png [image]](i_RUP_11002_214_10033_00001_200352.png)
Drie overkoepelende thema’s
3.3 Andere lopende of geplande projecten en plannen
3.3.1 Inrichtingsvisie Middenvijver
Op 6 december 2013 besliste het college een ontwerper aan te stellen om een inrichtingsvisie voor het terrein Middenvijver uit te werken. Het college wenst een ontwerp dat zal resulteren in een groene wijdse publiek toegankelijke ruimte op betreffede gronden.
De stad Antwerpen schreef in 2013 een wedstrijd uit tot de opmaak van een inrichtingsvisie voor Middenvijver. Het voorstel van Cluster Landscape en Witteveen + Bos werd als winnend ontwerp gekozen.
Op 5 september 2014 keurde het college, mits inachtneming van enkele opmerkingen van de commissie openbaar domein, het ontwerp inrichtingsvisie Middenvijver goed. Dit werd verder uitgewerkt tot het eindrapport Masterplan Landschapspark Middenvijver (1/3/2016).
De inrichtingsvisie voor de stadscamping is de basis voor de opmaak van voorliggend RUP. De inhoudelijke omschrijving van de inrichtingsvisie Middenvijver wordt toegelicht in hoofdstuk 2 ‘ontwikkelingsvisie’.
3.3.2 Ruimtelijk ontwikkelingsconcept Scheldepark Linkeroever
Het ruimtelijk ontwikkelingsconcept Scheldepark Linkeroever werd goedgekeurd door het College van Antwerpen op 1 februari 2008.
Het Scheldepark Linkeroever is een ruimtelijke ontwikkelingsconcept dat door de Stad Antwerpen werd uitgewerkt in het kader van het strategische Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA). Scheldepark-Linkeroever behoort tot de strategische ruimte Zachte ruggengraat van het s-RSA. Verschillende stedelijke projecten (Middenvijver) en initiatieven van de Vlaamse overheid (de Oosterweelverbinding en het Sigmaplan) dienen zich aan in dit gebied. Het college gaf in februari 2008 de opdracht om een ontwerpend onderzoek voor heel het park op te starten met het oog op het zoeken naar ruimtelijke samenhang tussen al deze initiatieven en de formulering van ontwikkelingsperspectieven.
De algemene visie op het Scheldepark Linkeroever is vertaald in 3 krachtlijnen:
-
Landschappen markeren en beleefbaar maken;
-
Het creëren van een landschappelijke onderlegger;
-
Werken met een padenstructuur als ‘materialisering’ van de beleving.
Een onderdeel van het Scheldepark is de zogenaamde Parkstad, zijnde het bestaande woonweefsel op Linkeroever. De specifieke morfologie van dit stadsdeel drukt immers een andere ‘groen-rood’ stempel op haar omgeving dan bijvoorbeeld het geval is op Rechteroever (de bouwblokkenstad, binnenstad). De verhouding ligt hier anders, ‘groen’ (niet-bebouwde ruimte) overheerst op ‘rood’ (bebouwing). Dit heeft veel te maken met de manier waarop er gebouwd is op Linkeroever. De diverse publieke en semi-publieke – groene – ruimten zorgen ervoor dat de hele Parkstad op zich kan functioneren, dat het gebied ervaren en gebruikt kan worden als een welbepaald type park met tal van paden. Deze padenstructuur zal niet onbelangrijk blijken te zijn bij het gebruik van het park, en dit zowel in zijn geheel als in zijn onderdeel. Volgende elementen zijn essentiële onderdelen van de Parkstad:
Deze geven voornamelijk een gevoel van ruimte. De figuur van de laan is in essentie het belangrijkste landschappelijk structurerend element van de Parkstad. In de visie worden verschillende type lanen gedifferentiëerd.
Afhankelijk van in welk morfologisch gedeelte (privé-woningen of appartementen) van Linkeroever we ons bevinden zal de schaal en gebruik van deze gras(zand)vlakte variëren.
![i_RUP_11002_214_10033_00001_200353.png [image]](i_RUP_11002_214_10033_00001_200353.png)
Ontwikkelingsconcept Scheldepark Linkeroever (bron: Stad Antwerpen)
3.3.3 Recreatieve kaart van Linkeroever
Deze kaart werd gemaakt door de Stad Antwerpen en geeft een overzicht van alle groene gebieden zoals Middenvijver, het Esmoreitpark en het Rot. Ook geeft de kaart weer waar er sportactiviteiten en speeltuinen te vinden zijn, zoals de korfbalvelden op het einde van de Willem Gijsselsstraat en de biodroom (samentuin). Verder zijn ook wandel- en fietsroutes in Middenvijver, bushaltes en velo-stations weergegeven.
![i_RUP_11002_214_10033_00001_200354.png [image]](i_RUP_11002_214_10033_00001_200354.png)
3.3.4 Locatieonderzoek stadscamping
Antwerpen Toerisme & Congres heeft in 2009 i.s.m. Stadsontwikkeling een concept- en haalbaarheidsstudie laten uitvoeren voor een nieuwe stadscamping. Het bestaande kampeerautoterrein aan de Vogelzanglaan (naast Antwerp Expo, ca. 3 ha) moet immers verdwijnen om een uitbreiding en herinrichting van de exposite mogelijk te maken. Bovendien is deze locatie vlak naast de R1 (geluidshinder, luchtverontreiniging) eigenlijk niet geschikt voor kampeeractiviteiten. Daarnaast zou, in het kader van het masterplan Sint-Anneke, ook de camping “De Molen” (1,2 ha) verplaatst moeten worden.
Programma van eisen
Op basis daarvan werd een programma van eisen opgesteld waaraan de locatie moet voldoen:
-
Algemeen: stedelijke maar bij voorkeur (ruimtelijk gezien) rustige omgeving (in tegenstelling tot de bestaande stadscamping);
-
Bereikbaarheid:
-
Voor aankomst en vertrek goed bereikbaar per auto (vanaf de R1), per fiets (vanaf het fietsroutenetwerk) en via openbaar vervoer;
-
Beperkte reistijd naar stadscentrum: 15 à 20’ per auto,bus of tram, 20 à 30’ per fiets;
-
Terreinkenmerken:
-
Vrij van industriële lucht/stank en intensief verkeersgeluid (in tegenstelling tot de bestaande stadscamping);
-
Bestaand of creëerbaar “groen eiland” in stedelijke omgeving;
-
Bij voorkeur vrijwaring van zicht op onmiddellijk aanpalende bebouwing;
-
Bij voorkeur dagrecreatie en/of kleinhandel in omgeving;
-
Compartimenteerbaar tussen soorten logies (tenten, campers, bungalows,…);
-
Netto-oppervlakte ca. 2,4 ha, overeenkomend met een bruto-oppervlakte van 4,5 à 5 ha.
Op basis van het programma van eisen is men op zoek gegaan naar mogelijke locaties op Antwerps grondgebied, die tevens getoetst werden aan bestaande plannen en programma’s en aan het Structuurplan Antwerpen.
Er werden in totaal 22 zoeklocaties onderzocht, gegroepeerd in 4 clusters en een groep “overige”. Per site wordt aangegeven waarom deze wel of niet geschikt als stadscamping vanwege de terreinkenmerken en/of andere ruimteclaims:
![i_RUP_11002_214_10033_00001_200355.png [image]](i_RUP_11002_214_10033_00001_200355.png)
Zoeklocaties voor stadscamping (bron: Nota locatie- en haalbaarheidsonderzoek, 2010; gele cirkel: locatie camping “De Molen”, Sint-Anneke)
Zoeklocaties
Cluster Scheldekaaien:
-
Site 1 Noordkasteel: deels voorzien voor Oosterweelknoop (>> verkeerslawaai en - pollutie); werfzone gedurende lange periode;
-
Site 2 Droogdokkeneiland: voorzien als publiek park in RUP Droogdokkeneiland; deels in overstroombaar gebied;
-
Site 16 Nieuw Zuid: grotendeels voorzien voor nieuwe stadswijk; camping in noordelijk deel hypothekeert verbinding tussen nieuwe wijk en stadscentrum;
-
Site 17 Petroleum Zuid: voorziene locatie voor eventueel nieuw voetbalstadion;
Cluster Ring:
-
Algemeen: intensief verkeerslawaai en slechte luchtkwaliteit;
-
Site 3 Vaartkaai: potentie voor watergebonden bedrijvigheid langs Albertkanaal;
-
Site 4 Lobroekdok: gekoppeld aan Oosterweelverbinding; te saneren waterbodem;
-
Site 7 Spoor Oost: tijdelijke parking voor Sportpaleis;
-
Site 8 Parkweg Rivierenhof: voorzien voor herlocalisatie van sportvelden die nu centraal in Rivierenhof gelegen zijn;
-
Site 10 Wolvenberg: voorzien voor wijkpark voor Oud-Berchem; natuurwaarde;
-
Site 12 Brilschanspark: bestaand wijkpark, uit te bouwen tot centraal park van Berchem;
-
Site 13 Desguinlei: voorzien voor vastgoedontwikkeling (kantoren,…);
-
Site 14 Konijnenwei: voorzien om groentekorten in omliggende wijken op te vangen;
Cluster Fortengordel:
-
Algemeen: te ver van stadscentrum gelegen (reistijd boven grenswaarden);
-
Site 20 Fort 8: reeds volledig ingericht als recreatiegebied; bouwkundig erfgoed; natuurwaarde (vleermuizen);
-
Site 21 Fort 7: beschermd monument en natuurreservaat (vleermuizen);
-
Site 22 Fort 6: deels ecologisch waardevol gebied (beheerd door Natuurpunt) en kwelzone; deels voorzien voor topsporthal;
Cluster Linkeroever:
-
Site 18 Middenvijver: geschikte locatie; eigendom van Waterwegen en Zeekanaal (opmerking: op de figuur wordt indicatief de zuidoostelijke hoek van site Middenvijver als zoekzone aangeduid, maar deze evaluatie geldt voor heel het terrein);
-
Site 19 ’t Zand: bestaande karting; voorzien voor lokaal bedrijventerrein (gelegen naast bestaande bedrijventerreinen); noordelijk deel voorzien voor nieuwe P&R parking; werfzone voor Oosterweelverbinding; verkeerslawaai van knooppunt Antwerpen-West;
Overige zoeklocaties:
-
Site 5 Bosuil: afhankelijk van eventueel nieuw voetbalstadion (zie site 17); geclaimd voor nieuwe sporthal;
-
Site 6 Stuivenberg: bestaand ziekenhuis, voorzien om omgevormd te worden tot woonzorgcentrum;
-
Site 9 Rivierenhof (Ruggeveldlaan): eigendom provincie; in PRUP voorzien voor sport en natuurbehoud;
-
Site 11 Tussen spoorwegen: geluidsoverlast van treinverkeer;
-
Site 15 Kielpark: bestaand en verder uit te bouwen wijkpark voor stadsdeel Kiel.
Uit het bovenstaande blijkt dat site 18 Middenvijver (meer bepaald het oostelijk gedeelte, grenzend aan de woonwijken van Linkeroever) de facto de enige zoeklocatie is die zowel voldoet aan het programma van eisen als gevrijwaard is van andere (juridisch vastgelegde of logische) ruimteclaims.
Evaluatie site Sint-Anneke
In het locatieonderzoek werd geen rekening gehouden met de optie om de bestaande camping “De Molen” (1,2 ha) vlakbij het Sint-Annastrand uit te breiden tot een stadscamping van ca. 4,5 ha. In principe is hiervoor wel voldoende ruimte beschikbaar tussen de Thonetlaan en de Kastanjedreef, nu ingenomen door de zogenaamde Robinsontuin, een open speelterrein.
De stad Antwerpen heeft evenwel andere plannen met de gehele recreatiecluster Sint-Anneke, die uitgewerkt worden in een Masterplan en RUP Sint-Anneke. Doel van dit plan is om aan Sint-Anneke, in de eerste helft van de 20ste eeuw dé toeristische trekpleister van Antwerpen, zijn vroegere luister terug te geven. Dit plan hangt ook samen met de voorziene verhoging van de Scheldedijk door Waterwegen en Zeekanaal nv in het kader van het Sigmaplan.
Behoud en versterking van de bestaande open ruimte/speelruimte, de zogenaamde Robinsontuin, vormt één van de hoekstenen van het masterplan. Het aflopen van de concessie van camping “De Molen” en de verhuis van deze voorziening (samen met de stadscamping aan de Vogelzanglaan) naar site Middenvijver – die weliswaar verder maar nog altijd op wandelafstand van het Sint-Annastrand gelegen is – bieden de mogelijkheid om het “landschapsveld” ook fysiek uit te breiden in oostelijke richting. Deze ruimtelijke visie staat dus diametraal tegenover een optie om de camping uit te breiden ten koste van de Robinsontuin.
Afweging campinglocatie binnen Middenvijver
Het locatieonderzoek focuste op het zuidoostelijk deel van site Middenvijver, terwijl als uiteindelijke locatie van de stadscamping gekozen is voor het noordoostelijk deel van dit gebied. Deze beperkte ruimtelijke verschuiving maakt zoals gezegd evenwel geen enkel verschil naar de beoordeling qua geschiktheid van site Middenvijver voor deze functie in vergelijking met de andere zoekzones.
Ook ten aanzien van de milieueffecten kan gesteld worden dat er geen relevante verschillen te verwachten zijn tussen beide locaties binnen Middenvijver. Qua fauna en flora zou bijvoorbeeld op beide sites een bosje (deels) ingenomen worden, maar het gaat om een vergelijkbare oppervlakte met een vergelijkbare biologische waarde volgens de Biologische Waarderingskaart, nl. ‘biologisch waardevol’. Op mobiliteitsvlak is er enkel een verschil in ontsluiting. Indien de camping aan de zuidoostzijde van het plangebied zou ingeplant worden, wordt ze logischerwijs ontsloten via de Blancefloerlaan i.p.v. via de Willem Gijsselsstraat en de Halewijnlaan. Gelet op de geringe verkeersgeneratie van de camping (zie scopingnota, screening milieu-effecten, discipline mobiliteit) maakt dit echter geen significant verschil qua verkeersafwikkeling.
Enkel qua gebruikswaarde (mens-ruimtelijke aspecten) is er een relevant beoordelingsverschil:
-
In de voorziene locatie komt de camping deels op de plaats van de ‘biodroom’, die verplaatst wordt naar de zone naast de korfbalclub. Bij inplanting aan de zuidoostzijde zou de biodroom niet moeten verplaatst worden, maar vanwege het concept van de biodroom (gewassen worden geteeld in potgrond in losse zakken) heeft het verplaatsen ervan geen significante milieueffecten.
-
Voorts zou een camping aan de zuidoostzijde de openheid van Middenvijver sterker aantasten. De noordoostelijke hoek van het Middenvijver draagt gezien de huidige begroeiing, weinig bij aan de openheid van het parkgebied.
Om deze redenen wordt de voorziene locatie van de camping, dus in de noordoostelijke hoek van Middenvijver, qua gebruikswaarde dus beter beoordeeld dan de alternatieve inplanting in de zuidoostelijke hoek van het parkgebied, en daardoor ook qua milieueffecten in het algemeen.
Bovendien is de camping op haar nieuwe locatie, in de noordoostelijke hoek van Middenvijver, naadloos inpasbaar is in het landschapspark Middenvijver waarvoor een inrichtingsvisie is opgemaakt (zie 3.3.1 ‘Inrichtingsvisie Middenvijver’).
3.3.5 Masterplan mobiliteit 2020 en Toekomstverbond
Op 30/03/2010 besliste de Vlaamse Regering om principieel in te stemmen met een aangepast Masterplan (Masterplan 2020)
Het Masterplan Antwerpen is opgesteld door het Vlaams Gewest met als doelstellingen:
-
Het garanderen van de bereikbaarheid van stad en haven.
-
Het verhogen van de verkeersveiligheid.
-
Het herstellen van de leefbaarheid.
De realisatie van de Oosterweelverbinding zal een grote impact hebben op de verkeersstructuur in en rond Antwerpen (zie ook GRUP Oosterweelverbinding en GRUP Oosterweelverbinding – wijziging) en een aanzienlijke opwaardering inhouden op de verkeersleefbaarheid van Linkeroever en op de open ruimtestructuur, natuurwaarde en het recreatief potentieel.
Het Toekomstverbond is de naam van het akkoord dat de Vlaamse overheid, de stad Antwerpen, Havenbedrijf Antwerpen en de burgerbewegingen sloten over de mobiliteit en leefbaarheid in de Antwerpse regio op 15 maart 2017. Dit akkoord kwam tot stand na een lang proces van overleg onder leiding van een intendant.
Het Toekomstverbond steunt op 5 pijlers :
-
een Ring voor de stad: de Antwerpse Ring wordt rondgemaakt door de aanleg van de Oosterweelverbinding en wordt gebruikt voor verkeer binnen de stadsregio en voor verkeer dat in de stad moet zijn.
-
Een noordelijk alternatief rond de stad: Verkeer dat enkel de stad moet passeren en havenverkeer wordt zoveel mogelijk rond de stad geleid. Daarvoor wordt geïnvesteerd in een Haventracé. Hiervoor zal een systeem van verkeerssturing komen.
-
een volledige overkapping van de Ring: de ambitienota 'Over de Ring' van de intendant vormt hierbij de basis.
-
een modal shift 50/50: Er wordt onder meer geïnvesteerd in meer fietsvoorzieningen en openbaar vervoer. Op die manier zal op termijn 50 procent van alle verplaatsingen gebeuren met de fiets, trein, tram, bus, waterbus, deelsystemen, enz. En nog maar 50 procent met de wagen.
-
afspraken om verdere samenwerking mogelijk te maken: het Toekomstverbond is ambitieus. De samenwerking tussen burgerbewegingen, overheden, experten en andere actoren zal dan ook verdergezet worden.
3.3.6 Routeplan 2030
De Vervoerregioraad Antwerpen, waarin de steden en gemeenten van de vervoerregio, het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, De Lijn, het Agentschap Wegen en Verkeer, NMBS en Infrabel samenkomen, heeft op 27 juni 2018 de visienota van het Routeplan 2030 goedgekeurd. Dit is een langetermijnvisie voor het mobiliteitssysteem binnen de 32 gemeenten van de Antwerpse vervoerregio.
Deze visie bevat maatregelen en projecten voor een (multimodale) bereikbaarheid van de gehele regio om het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets verder te bevorderen tot een modal split van 50/50 (maximum 50% van de verplaatsingen per wagen, 50% te voet, per fiets of met openbaar vervoer).
Momenteel wordt er gewerkt aan een plannota. Deze wordt in de loop van 2020 goedgekeurd. Van hieruit zullen concrete maatregelen worden uitgewerkt.
3.3.7 Mobiliteitsplan Antwerpen
Het richtinggevend gedeelte van het Mobiliteitsplan Antwerpen ‘Actief en bereikbaar’ werd goedgekeurd op 22/01/2015. Het mobiliteitsplan is cruciaal voor de uitbouw van het mobiliteitsbeleid waarvoor de gemeente bevoegd is. Het mobiliteitsplan legt ook de visie op de verschillende netwerken voor fiets, openbaar vervoer en auto vast. Daarnaast is het gemeentelijk mobiliteitsplan het kader voor de projecten en acties die in samenwerking met andere partners (het Vlaams gewest, De Lijn, de NMBS, de provincies, ...) gerealiseerd kunnen worden.
In dit mobiliteitsplan staan de visie en strategie van de stad voor een actief en bereikbaar Antwerpen beschreven. De nadruk op ‘actief’ komt van het idee dat bewoners, bedrijven, handelaars en bezoekers hun activiteiten organiseren dankzij efficiënte verplaatsingen van en naar de woning, het werk, de school, de winkel, sport- en culturele voorzieningen en van en naar een onderneming, de klant, een vergadering, een bedrijventerrein of de haven. Bereikbaar betekent de impuls voor activiteiten die bewoners en bezoekers, pendelaars en investeerders aantrekt om een stedelijke dynamiek op gang te brengen. Niet het verplaatsingsmiddel (fiets, tram, auto,…), maar de gebruiker staat hierbij centraal.
In het mobiliteitsplan wordt gesproken van een oeververbinding tussen Linker- en Rechteroever. Dit kan door middel van bv. waterbussen, watertaxi’s, een overzetboot,... Wat de verbindingen over land betreft wil het mobiliteitsplan inzetten op het doortrekken van het openbaar vervoeraanbod tot Linkeroever-Noord. In eerste instantie zou dit gebeuren door het inzetten van de streeklijnen. Nadien kan de nood aan een tramantenne worden geëvalueerd. Verder is Linkeroever opgenomen in de lage emissiezone die in de loop van 2016 werd ingevoerd.
|