RUP STADSCAMPING | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
COLOFON Stad Antwerpen Omgeving / Dienst Ruimtelijke Planning Grote Markt 1, 2000 Antwerpen Tel +32 3 338 23 80 ruimtelijkeplanning@antwerpen.be
Studiebureau SWECO
1 INLEIDING 1.1 Geografische situering
Het plangebied van het RUP Stadscamping situeert zich op Linkeroever achter de bebouwing langs de Halewijnlaan en op de oostelijke rand van het woonuitbreidingsgebied Middenvijver. Het woonuitbreidingsgebied ligt tussen de gewestwegen N49a (Charles de Costerlaan) en N70 (Blancefloerlaan) in respectievelijk noordelijke en zuidelijke richting. De N49a ligt in het verlengde van de N49 en verbindt Linkeroever via de Waaslandtunnel onder de Schelde door met de binnenstad. De N70 is de oude verbindingsweg tussen Antwerpen-Linkeroever en Gent. Linkeroever is verbonden met Rechteroever via de voetgangerstunnel, de tramtunnel en met de auto via de Waaslandtunnel en de Kennedytunnel. De grote structuurbepalende elementen in de omgeving zijn de Schelde, de bebouwingskern Linkeroever inclusief de nieuwbouwwijk Borgerweert/Regatta, het Galgenweel, Middenvijver-West / Rot, Blokkersdijk, het Sint-Annabos, KMO-zone Katwilgweg en het orthogonaal patroon van wegen (zowel de hoofdwegen R1, E17 en E34, als gewestwegen N70 en N49a en gemeentewegen).
De site situeert zich ruimtelijk gezien tussen het groengebied Middenvijver en het bebouwde weefsel van Antwerpen-Linkeroever. De site is bereikbaar via de Paul Housmansstraat alsook via de Willem Gijsselsstraat. Ten noorden van het plangebied ligt de Paul Housmansstraat met aanpalende appartementsgebouwen. In het oosten grenst het plangebied aan de bebouwing langs de Halewijnlaan. De zuidelijke grens wordt gevormd door de Willem Gijsselsstraat.
De exacte afbakening van het plangebied wordt bepaald door de contouren die in het masterplan Middenvijver voor de stadscamping werden bepaald.
Situering macro
Situering micro 1.2 Aanleiding De stad Antwerpen wenst op de site Middenvijver te Antwerpen-Linkeroever een nieuwe, kwalitatieve stadscamping realiseren. Een stadscamping met ruimte voor alle vormen van kamperen.
Momenteel zijn er twee kampeerterreinen op grondgebied van de stad Antwerpen, namelijk Camping De Molen en Kampeerwagenterrein Vogelzang. Beide terreinen zullen op middellange termijn verdwijnen. Ook wil de stad beter tegemoet komen aan de noden van de kampeerder. Daarom besliste het stadsbestuur om een nieuwe, kwalitatieve stadscamping mogelijk te maken.
Het terrein van Middenvijver op Linkeroever wordt de locatie voor de nieuwe stadscamping. Middenvijver is een omvangrijk toegankelijk groengebied van ongeveer 40 hectare. De stadscamping krijgt haar locatie in de noordoostelijke hoek van het terrein, op een oppervlakte van ongeveer 5 hectare.
Dit planinitiatief is in overeenstemming met het strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen (s-RSA) en ook met het goedgekeurde ontwerp inrichtingsvisie voor dit gebied. Het stadsbestuur besliste op 5 september 2014 tot goedkeuring van een ontwerp inrichtingsvisie Middenvijver. Dit ontwerp of masterplan ambieert om deze open ruimte als bovenlokaal toegankelijk park te bewaren. Daarnaast ambieerde de stad het gebruik als park om in te vertoeven te combineren met de aanleg van een festivalweide en stadscamping. De visie is tot op heden nog steeds om het woonuitbreidingsgebied als open ruimte te vrijwaren en een stadscamping te realiseren. Voorliggend RUP heeft als doel de realisatie van een stadscamping mogelijk te maken en een juridisch kader te bepalen in functie van een hoogwaardig verblijfsconcept.
1.3 Relatie met het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) Het RUP wordt opgemaakt in uitvoering van het strategische ruimtelijk structuurplan (s- RSA) en moet het generiek beleid van het s-RSA mee operationaliseren. De relatie met de doelstellingen van het generiek beleid en de doorwerking hiervan in het RUP en de randvoorwaarden vanuit het actief beleid van het s-RSA zijn beschreven in de planningscontext (zie bijlage II paragraaf 3.2 ‘relatie met het s-RSA).
Conform de visie van het s-RSA behoort het plangebied tot een cultuurrecreatieve cluster op bovenlokaal niveau: Middenvijver. De ambitie voor deze strategische ruimte is enerzijds het bewaren van de openheid en het groene karakter en anderzijds het versterken van haar recreatieve culturele functies en stedelijke voorzieningen, ingebed en geïntegreerd in een groene omgeving. De oostelijke zone van het plangebied leunt daarnaast ook aan bij het bebouwde woonweefsel van Linkeroever. Dit biedt ook mogelijkheden voor een kwalitatieve afwerking van het woongebied Linkeroever (rand langs de Halewijnlaan).
Masterplan Middenvijver met indicatieve aanduiding plangebied RUP Stadscamping
Selectiekaart dorpen metropolen, recreatie (born: s-RSA)
2 ONTWIKKELINGSVISIE 2.1 Globale visie: masterplan Op 5 september 2014 keurde het college het ontwerp inirchtingsvisie Middenvijver goed. Dit werd verder uitgewerkt tot het eindrapport Masterplan Landschapspark Middenvijver (1/3/2016). Het stadsbestuur wenste hiermee de Middenvijver te ontwikkelen tot een recreatief landschap dat ruimte biedt voor uiteenlopende activiteiten waaronder ook een nieuwe stadscamping van ca. 5 hectare (zie nevenstaande figuur).
De inrichtingsvisie voor de stadscamping wordt beschreven in het masterplan. In de volgende paragrafen wordt deze toegelicht. De invulling van het kampeerterrein is flexibel en het inrichtingsplan is dan ook indicatief voor het RUP. Een aantal van de gehanteerde ontwerpprincipes zullen evenwel worden doorvertaald in het RUP.
Globaal masterplan (bron: Cluster en Witteveen+Bos)
2.2 Beplantingsprincipes Het ontwerp van de stadscamping gaat uit van het maximaal behoud van het huidige bomenbestand. Zo vormt het huidige bomenbestand (het centrale bos) de basis voor een scheiding tussen verschillende doelgroepen binnen de camping, maar kan het ook als gezamelijke ruimte worden gebruikt. De kampeereenheden worden rond deze boszone geplaatst. Tegelijk kunnen in dit centrale parkgedeelte picknickbanken, sanitaire voorzieningen en speeltuinen worden geplaatst.
Rond het kampeerterrein wordt een bos- en struikzone voorzien. Door deze groenbuffer ontstaat er een afgesloten groene ruimte.
De westzijde wordt afgeschermd door een kleine beplante wal van ca. 1 meter hoog. Aan de zuidzijde zorgen struiken, hagen en/of bomen voor voldoende buffering.
De camping zal met andere woorden bestaan uit een bosachtig terrein omringd door struiken, hagen en bomen en vormt op die manier een groen eiland in een stedelijke omgeving.
Westelijke wal (boven) en oostelijke wal (onder) langs stadscamping 2.3 Ruimtelijke principes Op het terrein wordt er een onderscheid gemaakt tussen tijdelijke kampeereenheden en permanente kampeereenheden. De tijdelijke kampeereenheden, zoals tenten, campers en caravans, worden aan de westelijke kant voorzien. Dit is dichter bij het Middenvijverpark. De permanente kampeereenheden zoals trekkershutten en andere logies worden geplaats aan de oostelijke zijde van het terrein. De kleine kampeergebouwen staan dichter bij de gebouwen van Linkeroever.
De camping kan in fasen opgebouwd worden. Gezien een camping niet in één keer volgroeid kan zijn, wordt een fasering aanbevolen.
Op het einde van de Willem Gijsselsstraat wordt een onthaalgebied voorzien, waarnaast ook de ingang van de camping kan worden georganiseerd. Op die manier kan de uitbater alles rond dit gebouw organiseren. Een parallelweg van de Willem Gijsselsstraat brengt de bezoeker richting de Halewijnlaan en Blanceflourlaan. Vanaf hier kunnen de gasten te voet, op de fiets of met het openbaar vervoer zich in de stad verplaatsen.
2.4 Ontsluitingsprincipes Een parallelweg langs Willem Gijsselsstraat brengt de campingbezoeker richting de Halenwijnlaan en Blancefloerlaan. Vanaf hier kunnen de gasten te voet, op de fiets of met het openbaar vervoer richting de stad reizen. Langsheen de weg liggen de benodigde parkeerplaatsen voor de ingang. Deze zone creëert een extra buffer tussen het openbaar terrein en de stadscamping. Door de parallelweg wordt de woonwijk aan de Willem Gijsselsstraat ontzien van bestemmingsverkeer van en naar de camping.
De Willem Gijsselsstraat wordt de centrale toegang voor de Middenvijver. Het voorstel is om een monumentale dubbele bomendreef te voorzien die aansluit bij de bestaande bomendreven. Het voetpad aan de zuidzijde van de Willem Gijsselsstraat wordt doorgetrokken tot aan het Middenvijverpark.
Bestaand (boven) vs. ontwerp voorstel Willem Gijsselsstraat 3 TOELICHTING BIJ DE VOORSCHRIFTEN 3.1 Opzet van het RUP Door middel van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Stadscamping wordt een juridisch kader gecreëerd om de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor de nieuwe stadscamping vast te leggen.
De ambitie van het RUP is om een nieuwe kwalitatieve stadscamping te realiseren in de noordoostelijke hoek van Middenvijver. Het RUP zal hiertoe de huidige bestemmingszones van het Gewestplan wijzigen van woonuitbreidingsgebied (en voor kleinere delen ook recreatiegebied en woongebied) naar recreatiegebied. 3.2 Afbakening Grafisch plan De afbakening van het plangebied wordt bepaald door de contouren die binnen het Masterplan Middenvijver voor de stadscamping werden vastgelegd. Dit omvat de deelzones ‘camping’ als het noordelijke deel van de deelzone ‘Willem Gijsselsstraat’.
Ten oosten is de afbakening bepaald door het Gewestplan, meer bepaald door de zonegrens tussen woongebied en woonuitbreidingsgebied. Ten zuiden wordt de grens bepaald door perceelsgrenzen en de grens tussen private percelen en openbaar domein. Ten westen en noorden, de zijde langs Middenvijver, is grens bepaald door de contouren van de inrichtingsvisie voor Middenvijver.
Plan bestaande toestand 3.3 Opzet van de voorschriften In het RUP wordt de gewenste bestemming, inrichting en/of beheer gebiedsgericht vastgelegd. De voorschriften hebben een verordenend karakter, dit wil zeggen dat ze de juridische basis vormen voor het verlenen van vergunningen. De stedenbouwkundige krachtlijnen worden doorvertaald in het RUP. Het RUP is een evenwichtsoefening tussen het vastleggen van bepalingen om de kwaliteit te garanderen en het inbouwen van vrijheden om het inspelen op toekomstige noden en behoeften. 3.4 Zonering en opbouw van het RUP In het RUP zijn algemene voorschriften van toepassing evenals bijzondere gebieds-specifieke voorschriften voor verschillende bestemmingszones: zone voor recreatie (Re), zone voor groen (Gr1 en Gr2), zone voor wonen (Wo) en een zone voor publiek domein (Pu).
Onderstaand worden bijkomende verduidelijkingen gegeven bij de stedenbouwkundige voorschriften. Bepaalde artikels zijn vanzelfsprekend; hiervoor is geen bijkomende toelichting nodig. In betreffend geval wordt enkel de titel vermeld.
Binnen de afbakening van voorliggend RUP is het Gewestplan van kracht. Dit gedeelte van het Gewestplan wordt door voorliggend RUP opgeheven. 3.5 Algemene voorschriften 3.5.1 Afstemming categorieën van gebiedsaanduiding In artikel 2.2.3, §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering op 15 mei 2009, wordt opgelegd dat een stedenbouwkundig voorschrift te allen tijde sorteert onder een categorie of subcategorie van gebiedsaanduiding. Artikels 1 t.e.m. 5 zijn bestemmingszones. Enkel voor deze bestemmingszones dient een afstemming te gebeuren op de categorieën van gebiedsaanduiding. 3.5.2 Werken van algemeen belang In de terminologielijst van de stedenbouwkundige voorschriften wordt verklaard wat exact wordt verstaan onder werken van algemeen belang. 3.5.3 Groenvoorzieningen Met standplaatsgeschikt wordt de mate dat groenvoorzieningen aangepast zijn aan de standplaats bedoeld. De standplaats is het geheel van groeifactoren op een bepaalde plaats: de bodem, het klimaat, de waterhuishouding, de helling, de hoogteligging en alle biologische invloeden van buiten. Dit is dus een belangrijke factor bij de keuze voor bepaalde boomsoorten. Niet elke boom groeit immers overal even goed. Standplaatsgeschikte bomen leiden tot meer stabiele en ecologisch waardevollere bosecosystemen. 3.6 Bijzondere voorschriften Artikel 1. Zone voor recreatie (Re) In overleg met het Team Externe Veiligheid (TEV) van de Vlaamse Overheid werden bovengrenzen bepaald inzake het maximaal aantal aanwezige personen voor de stadscamping. Deze bovengrenzen zijn maatgevend voor de ontwikkeling van de camping (zie bijlage 5 ‘Goedkeuring ontheffing RVR plicht’). Bij de zone voor recreatie zijn bij de toelichting aangaande de inrichting, tevens het maximaal aantal aanwezige personen toegevoegd in tabelvorm. De cijfers steunen op begrote toekomstige populaties in de zone voor recreatie, onderscheid makend tussen weekdag/weekenddag, overdag/nacht en binnen/buiten. Voor het opvolgen en onder controle houden van het maatgevend kader inzake de populatie zal een strategie worden uitgewerkt, in samenwerking met onder meer het Havenbedrijf Antwerpen.
Bestemming
In de terminologielijst van de stedenbouwkundige voorschriften wordt verklaard wat exact wordt verstaan onder een vakantieverblijf, een trekkershut, een groepsaccommodatie, sanitaire voorzieningen, een voorzieningengebouw, reca, (gemeenschappelijke) kampeerfuncties, (gemeenschappelijke) verblijfsruimten en een kleinschalige verkoopsruimte.
Inrichting
Inrichting, algemeen Om het groene karakter van de zone te behouden, wordt een maximaal percentage opgelegd met betrekking tot verharding en bebouwing. Maximaal 10% van de zone voor recreatie mag effectief bebouwd worden (door constructies). De totale oppervlakte aan bebouwing inclusief verharding bedraagt maximaal 30%. Dit betekent dat 10% van de zone voor recreatie bebouwd kan worden en 20% van de zone daarnaast bijkomend verhard kan worden. Het totale percentage aan verharding en bebouwing komt dan neer op 30% van de totale oppervlakte van de zone voor recreatie.
Inrichting, algemeen, inrichtingsvisie Er dient een inrichtingsvisie te worden aangevraagd waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.
Inrichting, inrichting buitenruimte, verharding Bij de terminologie wordt omschreven wat verstaan wordt onder ‘duurzaam’ (bouwen) en ‘duurzame materialen’.
Inrichting, inrichting buitenruimte, afsluiting Afsluitingen zijn verplicht, in de vorm van een haag of in de vorm van een draad. Een draadafsluiting dient onttrokken te worden aan het zicht door een groene beplantingsstrook. De afsluiting kan geïntegreerd worden in de groene buffer (artikel 2 – zone voor groen - groene bufferzone Gr1), waarbij de groene buffer dan fungeert als groene beplantingsstrook.
Inrichting, inrichting buitenruimte, verlichting Bij de verlichting van de stadscamping, binnen de zone voor recreatie (Re), dient lichtvervuiling voor de omgeving beperkt te blijven gezien de aanwezigheid van fauna en flora in de omgeving van de camping. Daarom wordt opgelegd dat de verlichting verplicht neerwaarts moet zijn om diffuse verstrooiing te voorkomen. Enkel als dit vanuit veiligheidsoverwegingen niet acceptabel is, wordt deze verplichting niet opgelegd.
Inrichting, constructies Het opzet is om een ruimtelijke scheiding te bewerkstelligen tussen enerzijds kleinschalige constructies (meer permanente kampeervormen), aan de zijde van de Halewijnlaan (zijde bebouwing Linkeroever), dus aan de oostkant, en anderzijds kampeereenheden met een tijdelijk karakter zoals tenten en caravans, langs de zijde van het landschapspark Middenvijver, dus langs de westkant.
De grens tussen subzone A (tijdelijke kampeereenheden) en subzone B (meer permante kampeervormen) is bepaald op basis van de voorgevellijn van de percelen in de August Van Cauwelaertlaan (de grens tussen private percelen en het openbaar domein).
Het is van belang voldoende ruimte te behouden tussen de constructies onderling. De ruimte tussen twee constructies (trekkershutten, vakantiehuizen, groepsaccomodatie, sanitaire voorzieningen en het voorzieningengebouw) wordt daarom bepaald door de langste gevellengte (van voor- zij- of achtergevel) van beide constructies.
In de terminologielijst van de stedenbouwkundige voorschriften wordt verklaard wat exact wordt verstaan onder ‘duurzaam’ (bouwen). Dit impliceert zowel duurzaam ruimtegebruik, duurzaam water- en energiegebruik als duurzaam materiaalgebruik.
Inrichting, populaties De bovengrenzen m.b.t. het maximaal aantal aanwezige personen binnen de zone voor recreatie (Re), die zijn weergegeven in onderstaande tabel, dienen te allen tijde gerespecteerd te blijven.
Artikel 2. Zone voor groen – groene bufferzone (Gr1)
Bestemming
Inrichting
De groenbuffer zorgt voor buffering van de stadscamping t.o.v. de omgeving. Het aanleggen van de buffer omvat enerzijds, indien van toepassing, de aanleg van een wal (aan de westzijde), anderzijds de aanplanting (met bomen en struiken). Het is belangrijk dat de visuele afscherming het gehele jaar door gegarandeerd is, daarom wordt opgelegd dat de aanplant zowel uit hoog- als uit laagstammige inheemse, droogteresistente en een mix van bladverliezende en bladhoudende bomen én struiken bestaat.
De grens tussen beide groenbuffers (bufferwal van 10 m breed en groenbuffer van 15 m breed) is bepaald op basis van de perceelsgrens tussen de percelen 865A2 en 863A en houdt rekening met het bestaande bomenbestand (beboste zone) in het noorden van het plangebied dat behouden moet blijven. Artikel 3. Zone voor wonen (Wo) Bestemming
De zone voor wonen wordt mee opgenomen in voorliggend RUP om reststroken woonuitbreidingsgebied te vermijden, dus als correctie op het Gewestplan.
Het betreft de achterste strook (ca. 8 meter breed) van enkele percelen langs de Halewijnlaan, waarvan het huidige ruimtegebruik overeenstemt met woongebied.
Deze zone staat op zich inhoudelijk gezien los van de opzet van het RUP, maar heeft als doel op vergunningenniveau tot een uniformisering te komen van bestemmingen (en dus reststroken te vermijden).
De voorschriften van het Gewestplan voor woongebied zijn voor wat de bestemming betreft overgenomen.
Inrichting
Artikel 4. Zone voor groen (Gr2) Bestemming De zone is bestemd voor een publieke groene ruimte in open lucht, die als entréeruimte / toegangspoort van het landschapspark Middenvijver wordt aangelegd.
Inrichting
Het doel is om het bestaande groene karakter van deze zone te bewaren. Daarom wordt een minimale oppervlakte opgelegd die groen en onverhard moet blijven (80%). De overige oppervlakte kan gebruikt worden voor de aanleg van voorzieningen en paden voor fietsers en voetgangers en/of voor de toegankelijkheid van hulpdiensten (al dan niet in de vorm van een karrenspoor) als verbinding tussen de Willem Gijsselsstraat en het park.
Bij de verlichting van de stadscamping, binnen de zone voor groen (Gr2), dient lichtvervuiling voor de omgeving beperkt te blijven gezien de aanwezigheid van fauna en flora in de omgeving van de camping. Daarom wordt opgelegd dat de verlichting verplicht neerwaarts moet zijn om diffuse verstrooiing te voorkomen. Enkel als dit vanuit veiligheidsoverwegingen niet acceptabel is, wordt deze verplichting niet opgelegd.
Artikel 5. Zone voor publiek domein (Pu) Bestemming
Het opzet is de Willem Gijsselsstraat om te vormen tot een toegangsdreef van het landschapspark Middenvijver.
Inrichting 3.7 Terminologie De definitie van begrippen zijn deze zoals algemeen toegepast door de stad Antwerpen. De begrippen worden aangevuld met begrippen specifiek voor voorliggend RUP.
4 GEVOLGEN EN ACTIES TER REALISATIE 4.1 Op te heffen voorschriften
Na de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, worden de voorschriften van het Gewestplan, die binnen de begrenzing van dit ruimtelijk uitvoeringsplan liggen, opgeheven en vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Volgende bestemmingszones met bijhorende voorschriften van het Gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979) worden door de opmaak van dit RUP effectief opgeheven:
Het woongebied is bruinomrand en met het cijfer III overdrukt. In deze gebieden wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op volgende criteria:
De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie. De woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.
De voorschriften vullen de stedenbouwkundige verordeningen van de stad Antwerpen aan. De voorschriften van de verordeningen zijn onverminderd van kracht. Indien er een strijdigheid is met de voorschriften van dit RUP, primeren de voorschriften van het RUP.
4.2 Register planbaten, planschade, kapitaalschade en compensatie
Het bijhorende plan geeft weer welke percelen ten gevolge van de bestemmingswijziging in het kader van voorliggend RUP aanleiding kunnen geven tot planschade, planbaten en/of compensatie conform de richtlijn.
5 CONCLUSIES EFFECTBEOORDELINGEN 5.1 Mer-screening Scopingnota In de scopingnota zijn de te onderzoeken ruimtelijke aspecten en de effectbeoordelingen opgenomen. Bij de opmaak is rekening gehouden met de adviezen en het resultaat van de participatie.
Op 8 mei 2020 werden alle documenten in verband met het ‘onderzoek tot milieueffectrapportage’ voor RUP Stadscamping bezorgd aan het Team Milieueffectrapportage (Team MER) van de Vlaamse overheid.
Het Team MER heeft op 28 mei 2020 geoordeeld dat het RUP Stadscamping geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is.
De beslissing van het Team MER is toegevoegd als bijlage 4 ‘Goedkeuring ontheffing plan-MER plicht’ van deze toelichtingsnota. 5.2 Ruimtelijke veiligheid Het Team Externe Veiligheid (TEV) heeft in de scopingfase geadviseerd verder onderzoek te laten uitvoeren door een erkend VR-deskundige naar de impact van de populatie in het plangebied op het groepsrisico van enkele hogedrempelinrichtingen.
Dit onderzoek is samen met de opmaak van het voorontwerp RUP uitgevoerd. TEV heeft op basis van dit onderzoek op 20 mei 2020 bevestigd dat de opmaak van een RVR niet nodig is.
Dit advies van TEV is toegevoegd als bijlage 5 ‘Goedkeuring ontheffing RVR plicht’ van deze toelichtingsnota.
6 BIJLAGEN
BIJLAGE 1: FEITELIJKE TOESTAND 1.1 Historiek Onderstaande kaartjes verduidelijken de archeologische situatie ter hoogte het RUP stadscamping.
Ten zuidoosten van het plangebied ligt het zogenaamde “Vlaams Hoofd”. Dit was een iets hoger gelegen zone aan de oever van de Schelde. Omwille van de topografie en ligging was het Vlaams Hoofd zeer geschikt om de aanlegplaatsen aan de overzijde van de Schelde te verdedigen. Tijdens de Tachtigjarige oorlog (1568-1648) werden verschillende forten langsheen de Schelde opgericht om de rivier te controleren. Ook het bolwerk dat reeds op het Vlaams Hoofd aanwezig was, werd in deze periode omgebouwd naar een fort genaamd “Het Veer”. Het fort bleef in gebruik tot in de 19de eeuw. In 1852 moest het plaats ruimen voor een nieuw fort: Fort Vlaams hoofd. Dit fort in de vorm van een onregelmatige vijfhoek is duidelijk zichtbaar op onderstaande kaartjes.
Het fort had enkele bijkomende verdedigingselementen in de ruimere omgeving:
Bestaande functies en morfologie De site situeert zich ruimtelijk gezien tussen het groengebied Middenvijver en het bebouwde weefsel van Antwerpen-Linkeroever. Het contrast tussen het planmatig ontwikkelde bebouwingsweefsel van Linkeroever en de spontane groei van vegetatie op de aangrenzende opgespoten gronden typeert Linkeroever.
Het plangebied is in hoofdzaak een groene, gedeeltelijk beboste, en toegankelijke publieke ruimte, zonder een specifiek programma. Er is geen bebouwing aanwezig. In het zuiden situeert zich een ‘biodroom’. Dit is een stedelijke samentuin. De gemeenschapstuin bestaat uit een tweehonderdtal zakken waar planten in gekweekt worden en een aantal serres.
De onmiddellijke omgeving rond het plangebied heeft morfologisch en functioneel gezien uiteenlopende ruimtelijke kenmerken. Ten oosten van het plangebied situeren zich verschillende vrijstaande gebouwen die ontsloten worden via de Halewijnlaan. Dit zijn hoofdzakelijk voorzieningen (Bpost, OCMW, theater leftBANQ, brandweer) en één appartementsgebouw. Ten zuiden situeert zich de Willem Gijsselsstraat die tevens tot het plangebied behoort. Langs deze straat, die een zeer breed profiel kent, is onder meer een school gelegen (Sint-Anna College: kleuter-, lager en secundair onderwijs), alsook aaneengesloten eengezinswoningen. De Willem Gijsselsstraat geeft uit op een informele parking. Hier situeert zich ook de korfbalclub SIKOPI met 3 outdoor korfbalvelden, een beachvolleybalveld en een petanqueterrein. Ten westen loopt het plangebied over in de uitgestrekte open groene ruimte, zijnde Middenvijver. Tot slot situeert zich ten noorden van het plangebied de groepswoningbouw in de Paul Housmansstraat met bijbehorende parking.
De biodroom wordt verplaatst naar de noordwestelijke hoek van het perceel waar de huidige korfbalclub gelegen is, meer bepaald aan de westzijde van de korfbalvelden en aan de noordzijde van het beachvolleybalterrein. Functies ter hoogte van het plangebied en omliggende omgeving
1.2 Bestaande functies en morfologie De site situeert zich ruimtelijk gezien tussen het groengebied Middenvijver en het bebouwde weefsel van Antwerpen-Linkeroever. Het contrast tussen het planmatig ontwikkelde bebouwingsweefsel van Linkeroever en de spontane groei van vegetatie op de aangrenzende opgespoten gronden typeert Linkeroever.
Het plangebied is in hoofdzaak een groene, gedeeltelijk beboste, en toegankelijke publieke ruimte, zonder een specifiek programma. Er is geen bebouwing aanwezig. In het zuiden situeert zich een ‘biodroom’. Dit is een stedelijke samentuin. De gemeenschapstuin bestaat uit een tweehonderdtal zakken waar planten in gekweekt worden en een aantal serres.
De onmiddellijke omgeving rond het plangebied heeft morfologisch en functioneel gezien uiteenlopende ruimtelijke kenmerken. Ten oosten van het plangebied situeren zich verschillende vrijstaande gebouwen die ontsloten worden via de Halewijnlaan. Dit zijn hoofdzakelijk voorzieningen (Bpost, OCMW, theater leftBANQ, brandweer) en één appartementsgebouw. Ten zuiden situeert zich de Willem Gijsselsstraat die tevens tot het plangebied behoort. Langs deze straat, die een zeer breed profiel kent, is onder meer een school gelegen (Sint-Anna College: kleuter-, lager en secundair onderwijs), alsook aaneengesloten eengezinswoningen. De Willem Gijsselsstraat geeft uit op een informele parking. Hier situeert zich ook de korfbalclub SIKOPI met 3 outdoor korfbalvelden, een beachvolleybalveld en een petanqueterrein. Ten westen loopt het plangebied over in de uitgestrekte open groene ruimte, zijnde Middenvijver. Tot slot situeert zich ten noorden van het plangebied de groepswoningbouw in de Paul Housmansstraat met bijbehorende parking.
De biodroom wordt verplaatst naar de noordwestelijke hoek van het perceel waar de huidige korfbalclub gelegen is, meer bepaald aan de westzijde van de korfbalvelden en aan de noordzijde van het beachvolleybalterrein. Functies ter hoogte van het plangebied en omliggende omgeving
1.3 Bestaande groenstructuur Het plangebied bestaat uit een afwisseling van groene open ruimten (ten westen en ten zuiden) en meer beboste delen (ten noorden en zuidwesten). De beboste zone betreft een aangeplant gemengd loofbos met ondergroei van diverse struiken en spontane opslag van wilg, populier en kornoelje. Langs de Willem Gijsselsstraat staat een karakteristieke rij Italiaanse poplieren. Deze hele zone wordt dooraderd door onverharde (olifanten)paadjes. Het noordelijk en zuidwestelijk gedeelte van het plangebied wordt specifiek aangeduid als biologisch waardevol, volgens de biologische waarderingskaart (BWK). De zone waar de biodroom zich momenteel bevindt is biologisch minder waardevol.
De omgeving in westelijke richting wordt gekenmerkt door een aantal biologisch waardevolle structuren.
Het westelijk deel van het plangebied maakt deel uit van de ruigte op opgespoten grond, kenmerkend voor het gebied Middenvijver. Ten westen van Middenvijver situeren zich Middenvijver-west/Reigersbos en het Rot. Middenvijver-west/Reigersbos betreft opgespoten gebied met berken- en wilgenopslag. Het Rot wordt gekenmerkt door een berken-wilgenbos met een beek en moerassige delen, met overgang naar natte bossen in het noorden. Ten noorden van de Charles De Costerlaan ligt het Sint-Annabos. Dit bos bestaat uit Canadapopulieren, tevens op opgespoten gronden.
Groenstructuur 1.4 Bestaande ontsluiting Het plangebied wordt voor gemotoriseerd verkeer ontsloten via de Halewijnlaan. Zowel vanaf het zuiden, via de Willem Gijsselsstraat, als via het noorden, de Paul Housmansstraat, kan de site worden bereikt. De Halewijnlaan sluit aan op de N49a (Charles De Costerlaan) in het noorden en de N70 (Blancefloerlaan) in het zuiden. Via deze gewestwegen (N49a en de N70) kan worden aangesloten op het hoofdwegennet of de verbinding gemaakt worden met het lokaal wegennet richting Antwerpen-binnenstad en richting Zwijndrecht.
De Willem Gijsselsstraat is een doodlopende straat met een relatief breed wegprofiel. Aan de zuidzijde bevindt zich een ruim voetpad, gescheiden door een groenstrook met bomen. Ook de Paul Housmansstraat is een doodlopende straat, met voetpaden langs beide zijden.
In het plangebied zelf zijn er enkel officiële parkeerplaatsen in de Willem Gijsselsstraat (langsstraatparkeren). Buiten het plangebied kan er geparkeerd worden langs de Blancefloerlaan en de Halewijnlaan (langsparkeerplaatsen) en op de Park&Ride aan de op- en afrit R1 Linkeroever (circa 300 parkeerplaatsen) en aan de ov-halte die de verbinding maakt met de binnenstad van Antwerpen. Op het einde van de Paul Housmansstraat zijn een paar parkeerplaatsen voorzien.
De bovenlokale functionele fietsroutes langs Charles De Costerlaan en Blancfloerlaan zorgen ervoor dat het plangebied ook vlot bereikbaar is voor de zachte weggebruiker. Ten oosten van het plangebied, in de Halewijnlaan en in de August Vermeylenlaan, zijn velo-stations ter beschikking. Het plangebied bevindt zich nabij fietsknooppunt 27 van het fietsknooppuntennetwerk, dat zich op de kruising Blancefloerlaan – Thonetlaan situeert.
De site is goed bereikbaar met het openbaar vervoer. De Blancefloerlaan wordt zowel richting binnenstad als richting Beveren en Zwijndrecht bediend door tramlijnen 3, 5, 9 en 15 en buslijnen 81, 82, 83, 84, 85. De naastliggende woonwijk ten oosten van de Halewijnlaan wordt bediend door lijn 36.
Twee bushaltes in de Halewijnlaan situeren zich op minder dan 100 meter afstand van het plangebied:
Ontsluiting en parkeren
Ontsluiting openbaar vervoer (bron: De Lijn)
1.5 Wandeling doorheen het plangebied
Aanduiding fotostandpunten
BIJLAGE 2: JURIDISCH KADER 2.1 Algemeen overzicht
2.2 Bestemmingsplannen Het plangebied is niet gelegen binnen de contouren van een algemeen plan van aanleg (APA), noch in een bijzonder plan van aanleg (BPA).
Het plangebied situeert zich wel binnen de afbakeningslijn van het GRUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen (GRUP AGGA).
Er is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) in opmaak voor de ruimere omgeving van Middenvijver: RUP Middenvijver. Dit planningsproces is tijdelijk stopgezet.
Gezien het GRUP AGGA enkel een afbakeningslijn betreft en er ter hoogte van het plangebied geen nieuwe bestemmingen werden vastgelegd, is momenteel het Gewestplan Antwerpen het aangewezen bestemmingsplan. 2.2.1 GRUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen Het plangebied is gelegen binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen. De Vlaamse regering heeft op 19 juni 2009 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen definitief vastgesteld. Met dit plan stelt de Vlaamse Regering twee zaken voor:
Het plangebied ligt binnen de afbakeningslijn van het GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen maar er is geen grondbestemming van kracht.
Dit brengt met zich mee dat hier een stedelijk gebiedsbeleid zal gevoerd worden. Dit betekent dat vanuit het principe van gedeconcentreerde bundeling het stedelijk gebied wordt versterkt. Hierbij vormen ontwikkeling, verdichting en concentratie de uitgangspunten. Om uitzwerming, lintbebouwing en wildgroei van activiteiten in het buitengebied te vermijden, is dit beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen, het voorzien van ruimte voor economische activiteiten, het versterken van stedelijke activiteiten en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. Zo wordt een versnippering van de ruimte voorkomen. Er moet echter ook rekening gehouden worden met de draagkracht van het stedelijk gebied, niet alleen kwantiteit maar ook kwaliteit van ruimte en woonomgeving staat voorop. Het is noodzakelijk om de stedelijke gebieden te vernieuwen door het doorvoeren van onder andere een meer dynamische stadsvernieuwing en door strategische projecten. Het ontwikkelen van nieuwe woontypes en kwalitatieve leefomgevingen is een doelstelling.
2.2.2 Gewestplan Het gewestplan Antwerpen (goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen) bepaalt volgende bestemmingen voor het plangebied RUP Stadscamping:
Gewestplan met aanduiding plangebied (bron: Sweco)
BIJLAGE 3: BELEIDSKADER 3.1 Relatie met de bovenlokale ruimtelijke structuurplannen 3.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Goedgekeurd bij besluit door de Vlaamse Regering d.d. 23/09/1997 en later gewijzigd.
Volgende selecties zijn van toepassing:
De bestaande ruimtelijke structuur van Vlaanderen, in het bijzonder van de stedelijke structuur, en de ruimtelijke principes voor de gewenste ruimtelijke structuur vormen de basis voor het toekomstig stedelijk beleid. Vanuit deze beleidsmatige benadering kan het principe van de gedeconcentreerde bundeling worden waargemaakt en de druk op het buitengebied worden verminderd. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt Antwerpen aangeduid als grootstedelijk gebied gelegen in de Vlaamse Ruit (stedelijk netwerk van internationaal niveau).
Ieder stedelijk gebied wordt beschouwd als een economisch knooppunt. De stedelijke gebieden zijn van doorslaggevend belang voor de economische structuur van Vlaanderen.
R1 van A1 (Ekeren) tot A14 (linkeroever) wordt als hoofdweg geselecteerd. Tot de hoofdwegen behoren onder meer hoofdtransportassen en achterlandverbindingen, waarvan sommigen onderdeel zijn van “Trans-European Networks (TEN)”, het Europese netwerk van transportassen. Onder meer de Ring rond Antwerpen is onderdeel van het TEN.
De hoofdfunctie van de primaire wegen II is het verzamelen naar het hoofdwegennet en primaire wegen I. De R10 (Singel) wordt als een primaire weg II geselecteerd.
De Lijn Antwerpen-Gent-Kortrijk-Rijsel behoort tot het net van de (inter)nationale verbindingen en de verbindingen van Vlaams niveau.
Naast zijn (inter)nationale verbindende functie ontsluit het hoofdwaterwegennet de belangrijkste economische knooppunten zoals de zeehaven van Antwerpen. Het bestaat uit onder meer de volgende waterwegen: het Albertkanaal, de Schelde-Rijnverbinding en de dokken te Antwerpen en de Zeeschelde en de Bovenschelde. 3.1.2 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) De Vlaamse Regering keurde op 20 juli 2018 de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goed. De strategische visie omvat een toekomstbeeld en een overzicht van voorname beleidsopties op lange termijn, met name de strategische doelstellingen.
De Vlaamse Regering heeft de ambitie om het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) te realiseren als opvolger van het RSV.
De strategische visie van het BRV behelst een aantal strategische doelstellingen:
En formuleert ook enkele ruimtelijke ontwikkelingsprincipes:
3.1.3 Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen Het RSPA werd goedgekeurd bij ministerieel besluit d.d. 10/07/2001 en later gewijzigd.
In het kader van RSPA behoort het plangebied tot de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Dit is het deel van de Vlaamse ruit dat op grondgebied van de provincie Antwerpen gelegen is. Karakteristiek voor de hoofdruimte is de sterke verwevenheid van functies en activiteiten en de ambitie om te streven naar een stedelijke vernieuwing. De hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’ wordt nog verder uitgewerkt in zeven deelruimten.
Het plangebied is gelegen in de deelruimte ‘Grootstedelijk Gebied Antwerpen’. De deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’ behoudt een centrale rol en biedt ruimte aan de meest hoogwaardige functies. Dat geldt voor wonen, bedrijvigheid, dienstverlening, grootschalige voorzieningen, (bv cultuur, gezondheidszorg, recreatie,..), distributie of verkeer. Een dergelijke concentratie van functies mag niet worden verzwakt door nieuwe polen van dit niveau te creëren.
Volgende ruimtelijke principes zijn van toepassing op het Grootstedelijk Gebied Antwerpen:
3.1.4 Beleidsplan Ruimte Provincie Antwerpen De provincieraad keurde op 23 mei 2019 een eerste versie van het Beleidsplan Ruimte, de conceptnota, goed. Dit is de conceptnota van de uiteindelijke strategische visie. De strategische visie bevat de vier ruimtelijke principes en zeven strategieën, die de basis zijn voor het te voeren ruimtelijke beleid in de provincie Antwerpen.
De strategische visie vormt de basis van de beleidskaders en bevat onder meer 4 ruimtelijke principes:
3.2 Relatie met het s-RSA Het strategisch ruimtelijk structuurplan (s-RSA) opteert voor een subtiel ingrijpen op wat Antwerpen eigen is. Het tracht met een beperkt aantal strategische acties een maximaal stimulerend effect te hebben op de plek en zijn omgeving. Daartoe formuleert het een generiek en een gebiedsgericht actief beleid. Deze zijn complementair en kunnen niet los van elkaar worden bekeken.
Het s-RSA werd goedgekeurd door de deputatie van de provincie Antwerpen op 21 december 2006. Voor het s-RSA is in 2013 het initiatief genomen om een evaluatie en actualisatie door te voeren. Het evaluatierapport werd op 19 december 2014 goedgekeurd en hierna werd de actualisatiefase opgestart. 3.2.1 Richtinggevend gedeelte: generiek beleid Het generiek beleid beoogt de opmaak van een algemeen referentiekader dat van toepassing is op heel de stad. Het tracht zeven beelden uit het collectief geheugen te versterken: Antwerpen als Waterstad / Ecostad / Havenstad / Spoorstad / Poreuze stad / Dorpen en Metropool / Megastad. Voor elk van deze beelden is een visie ontwikkeld die op haar beurt wordt vertaald in maatregelen en acties.
Het plangebied of de onmiddellijke omgeving komt aan bod in nagenoeg elk van deze beelden.
Waterstad Het herstellen van het waternetwerk kan gebeuren door de oorspronkelijke structuur opnieuw zichtbaar te maken daar waar mogelijk is. Dit betekent dat de kwaliteit van het publiek domein rondom rivier, beken, dokken en kanaal moet vergroot worden en dat de toegankelijkheid ervan moet verbeteren. Het beklemtonen van de relatie met het water betekent in hoofdzaak een herbevestiging van de ruimte langs de Schelde (‘stad aan de stroom’). Blokkersdijk en Galgenweel zijn geselecteerd als te behouden en te versterken waters.
Selectiekaart waterstad, RSA
Ecostad Om de leefkwaliteit te verhogen, moet het stedelijk gebied zijn inwoners groene ruimten kunnen aanbieden om elkaar te ontmoeten, te recreëren en te ontspannen. Eén van de doelstellingen voor de open ruimte is het differentiëren van het recreatief medegebruik. Sommige elementen van de stedelijke parkstructuur kunnen meer recreatief medegebruik verdragen dan andere. De zone tussen open ruimtegebieden Linkeroever is geselecteerd als open ruimteverbinding.
Zones die belang hebben bij de aanwezigheid van belangrijke waterstructuren (zoals de Schijnvallei of de Scheldeboorden op Linkeroever), buffergebieden, bossen (bv. St. Anna), open ruimte binnen het dichte bebouwde weefsel kunnen uitgerust worden met recreatievoorzieningen die de bestaande open ruimte waarde niet aantasten maar de beleving ervan vergroten.
Eén van de mogelijke maatregelen en acties is het uitbouwen van een stedelijke parkstructuur. Tot de stedelijke parkstructuur behoren ook een aantal woon- (WG) en woonuitbreidingsgebieden (WUG) of anders bestemde gebieden, die onder specifieke voorwaarden van de Ecostad kunnen worden ontwikkeld. De cultuurrecreatieve cluster en randafwerking te Middenvijver kan volgens deze voorwaarden ontwikkeld en waar nodig bestemd worden.
Selectiekaart ecostad, RSA
Spoorstad De territoriale boulevards (met tramverbinding) en de alternatieve routes (voor autoverkeer) zijn wegen die het centrum van Antwerpen verbinden met andere centra in de regio (vaak de oude steenwegen), de buurgemeenten. De Blancefloerlaan, ten zuiden van het plangebied, maakt onderdeel uit van de territoriale boulevard naar Zwijndrecht.
Het openbaar vervoer, treinen en tramlijnen kunnen een positieve rol spelen in het verwezenlijken van een nieuwe stedelijke concentratie, waarbij de verdere spreiding, fragmentatie en gebrek aan stedelijkheid in het grootstedelijk gebied wordt tegengegaan. De rol van het openbaar vervoer moet verder versterkt worden. Deze oplossingen, samen met de uitwerking van een fijnmazige en optimale verdeling van het verkeer over het lager netwerk van de stad, moet van de stad een ruimtelijk ‘open’ systeem maken, net zoals haar economie en haar samenleving. Dit is coherent met de mogelijkheden van haar noord-zuid geografische oriëntatie en met de kansen van haar fysische expansie.
Aanvullend bij de selectie van de tramlijnen uit het Masterplan Antwerpen en Pegassusplan worden in het onderdeel spoorstad een aantal bijkomende spoorlijnen voorgesteld. De uitvoering van deze voorstellen zijn suggesties aan De Lijn en kunnen nog verder onderzocht worden aan de hand van een potentieelonderzoek. De zuidelijke Scheldebrug, n.a.v. nieuwe ontwikkelingen Linkeroever is één van deze voorstellen.
Selectiekaart spoorstad, RSA
Poreuze stad Vanuit de doelstelling om het sociaal-maatschappelijk, cultureel, economisch evenwicht in verschillende wijken te herstellen via ingrepen in de morfologie, de leegstand terug te dringen en de porositeit te verhogen, kunnen een aantal richtlijnen aangehaald worden die ondersteunend werken bij de opmaak van RUP’s. Op basis van de bestaande ruimtelijke structuur worden een aantal gebiedstypes aangeduid, met daaraan gekoppeld een specifiek ruimtelijk beleid.
Voor het plangebied zelf zijn er geen specifieke selecties. De stadscamping ligt op de overgang tussen het bebouwde weefsel van Linkeroever (ten oosten) en de bestaande groene open ruimten (ten westen). In het bebouwde deel van Linkeroever wordt het restgroen ingezet om het groen te verhogen in de moderne stadswijken.
Selectiekaart poreuze stad, RSA
Dorpen en metropool Linkeroever is geselecteerd als lokaal stedelijk centrum. Het programma voor de stedelijke en buurtcentra moet verder gepreciseerd worden, met aandacht voor de verschillende situatie in de dorpen, de eventuele gebreken van voorzieningen en de mogelijkheid ze op te laden met nieuwe grootstedelijke functies en activiteiten.
Het plangebied van RUP Stadscamping Middenvijver valt gedeeltelijk (het oostelijk deel) in een zone die binnen het s-RSA wordt geselecteerd als een onbebouwd gebied dat onder bepaalde voorwaarden bebouwd kan worden. Het betreft het strategisch project ‘rand Middenvijver_Oost’. Door de ontwikkeling van dit gebied, onder de voorwaarden van de zachte ruggengraat, kan bijgedragen worden tot het voeren van een specifiek doelgroepenbeleid (grote gezinnen en ook senioren) én een maatschappelijk verantwoord aanbodbeleid (betaalbare woningen). De rand van de Halewijnlaan (woonuitbreidingsgebied Middenvijver_Oost) kan afgewerkt worden, landschappelijk geïntegreerd en begrenst daarmee het Sint-Annabos en de cultuurrecreatief cluster Middenvijver. Deze zone past vooral in een kwalitatieve benadering om de rand langs de A. Vermeylenlaan en de Halewijnlaan af te werken in de nabijheid van voorzieningen (achtergelegen gebied districtshuis, politie, ...) en de toekomstige tramverbinding langs de Halewijnlaan. Door de aansnijding van dit gebied kan mogelijks een nieuw sociaal evenwicht gezocht worden tussen Europark en de rest van Linkeroever. Ook hier dient een groene of publiek toegankelijke relatie behouden te blijven tussen het stedelijk centrum van Linkeroever, het vernieuwde St.-Annabos en het Galgenweel.
Het centrale deel van het woonuitbreidingsgebied Middenvijver wordt geschrapt voor bijkomende woningen, maar heeft wel een functie met betrekking tot cultuur, recreatie en stedelijke voorzieningen ingebed en geïntegreerd in een groene omgeving. Het is een cultuurrecreatieve cluster op bovenlokaal niveau. Middenvijver wordt gezien als een kruispunt tussen de noord-zuid georiënteerde recreatieve ruimtes en de oost-westverbinding met de stad en heeft daarbij ook een doelstelling m.b.t. de bovenlokale groenvoorziening. Deze cluster beklemtoont de noodzaak aan een kwalitatieve omgeving, benut de mogelijkheid van de stamlijn voor openbaar vervoer en wil betere verbindingen aangaan met open ruimte en andere recreatiefaciliteiten. Er wordt gekozen voor de ontwikkeling van het gebied als een uitgerust recreatief park op het niveau van de stad, waarbij het park de recreatieve elementen structureert door middel van paden en groene relaties. Groene of publiek toegankelijke relaties moeten bijvoorbeeld behouden blijven tussen het stedelijk centrum van Linkeroever, het Galgenweel en het St. Annabos.
Selectiekaart dorpen en metropolen, wonen
De relaties met de grote groengebieden en de Schelde blijven belangrijk bij de afwerking van het woonweefsel van Linkeroever. Een grootschalige natuurinrichtingsproject zal van Burchtseweel, het Rot, Middenvijver-West, Blokkersdijk en St.-Annabos een kwalitatief aaneengesloten geheel vormen en betere ecologische en functionele verbindingen tot stand brengen. De cultuurrecreatieve clusters Esmoreit_De Molen en Middenvijver-centraal functioneren als overgangszones. Middenvijver-centraal vervult de rol als bovenlokaal recreatief park, ingebed in de groene omgeving en goed ontsloten door openbaar vervoer, waarbij drie verbindingen met de omliggende woongebieden moeten gerespecteerd worden.
De cultuurrecreatieve cluster is een nieuwe interpretatie van de stedelijke ruimte, waarbij de relatie tussen de verschillende soorten recreatieve voorzieningen op buurt- en wijkniveau benadrukt wordt. De lokale cluster is gebaseerd op de mogelijkheden van medegebruik tussen bestaande of nieuwe scholen, speeltuinen, sportinfrastructuur en groen. De Middenvijver wordt geselecteerd als nieuwe cultuurrecreatieve cluster.
Selectiekaart dorpen metropolen, recreatie
3.2.2 Richtinggevend gedeelte: actief beleid
Het actief beleid concentreert zich op vijf strategische ruimten: Harde Ruggengraat / Zachte Ruggengraat / Groene Singel / Levend Kanaal / Lager Netwerk met Stedelijke Centra. Binnen deze ruimten worden strategische programma’s geformuleerd, die op hun beurt specifieke projecten omvatten.
In het actief beleid van het s-RSA wordt het plangebied gecatalogeerd als een gebied van strategisch belang voor de hoofdstructuur van de stad. Het maakt deel uit van de zachte ruggengraat die een opeenvolging is van onderling verbonden ruimten, gerelateerd aan het watersysteem.
Deze strategische ruimte heeft als voornaamste doelstelling het creëren van een krachtig samenhangend ecologisch systeem zoals omschreven door het beeld van de Ecostad en Waterstad. Deze strategische ruimte is bedoeld als een ruggengraat. Het is een element dat in interactie met de harde ruggengraat de hoofdstructuur van de stad zal bepalen.
Het plangebied wordt, als onderdeel van de Middenvijver, beschouwd als een nieuwe cluster voor recreatie:
Het gaat over een nieuwe cluster voor onderwijs en recreatie op de site van de Middenvijver: dit kan beschouwd worden als een potentiële nieuwe centraliteit en als een mogelijkheid om de bestaande groenruimten te herwaarderen door het introduceren van links en elementen van continuïteit. (…) Het aansnijden van het uiterst oostelijk deel van het woonuitbreidingsgebied Middenvijver voor woningen past vooral in een kwalitatieve afwerking van het woongebied te Linkeroever (rand langs de Halewijnlaan). Het overige deel van het woonuitbreidingsgebied Middenvijver (centraal deel) wordt geschrapt voor bijkomende woningen, maar heeft wel een functie m.b.t. cultuur, recreatie en stedelijke voorzieningen ingebed en geïntegreerd in een groene omgeving. Het is een cultuurrecreatieve cluster op bovenlokaal niveau. Middenvijver wordt gezien als een kruispunt tussen de noord-zuid georiënteerde recreatieve ruimtes en de oost-westverbinding met de stad en heeft daarbij ook een doelstelling m.b.t. de bovenlokale groenvoorziening. Dit cluster beklemtoont de noodzaak aan een kwalitatieve omgeving en benut de mogelijkheid van de stamlijn voor openbaar vervoer en wil betere verbindingen aangaan met open ruimte en andere recreatiefaciliteiten. Het RSA blijft de ontwikkeling van het gebied als een uitgerust recreatief park behouden op het niveau van de stad, waarbij het park de recreatieve elementen structureert d.m.v. paden en groene relaties. Groene of publiek toegankelijke relaties moeten bijvoorbeeld behouden blijven tussen het stedelijk centrum van Linkeroever, het Galgenweel en het St.-Annabos waarbij het park de recreatieve elementen structureert d.m.v. paden en groene relaties. Groene of publiek toegankelijke relaties moeten bijvoorbeeld behouden blijven tussen het stedelijk centrum van Linkeroever, het Galgenweel en het St.-Annabos.
De zachte ruggengraat
3.2.3 Bindend gedeelte De Middenvijver werd in het bindend gedeelte geselecteerd als een hefboomproject waaraan een hoge prioriteit wordt gegeven voor de implementatie van het actief beleid. Dit betekent dat een noodzakelijk visie- en actieprogramma zal worden opgestart.
3.2.4 Inspiratienota In 2018 werd de inspiratienota voor de Stad Antwerpen uitgegeven. Deze inspiratienota omvat de speerpunten voor een globale ruimtelijke toekomstvisie voor Antwerpen met een tijdshorizon tot 2050. De onderzoeksfase van de nota liep van 2016 tot 2018 en vormt de basis voor het nieuwe Strategische Ruimteplan Antwerpen (SRA) dat vanaf 2019 wordt uitgewerkt. De inspiratienota is het vervolg op de beleidsnota van de stadsbouwmeester Christian Rapp en geeft inspiratie om te werken aan een nieuw strategisch ruimteplan voor de stad volgens drie overkoepelende thema’s: levendige woonstad, slimme netwerkstad en veerkrachtig landschap. Het eerste thema “Levendige woonstad” beschrijft de woonbeleidsvisie. De stad vernieuwt en groeit maar op maat van haar burgers. De planning van het aantal woningen is onder controle. Dat geeft de ruimte om sterker te sturen op kwalitatieve én betaalbare woningen in een levendige woonomgeving om zo starters en gezinnen te charmeren een duurzame Antwerpse wooncarrière uit te bouwen. De Slimme Netwerkstad gaat over ondernemen, kennis en connectiviteit. Antwerpen is een bedrijvige stad met een diversiteit aan economieën en ondernemerschap waarbij we ruimte geven om een bloeiende ondernemingscarrière uit te bouwen in de stad. Om concurrentieel te blijven moeten we de bedrijvigheid die we hebben, koesteren maar ook durven vernieuwen, innoveren en de ketens korter maken. Vanuit een heldere wegenhiërarchie streeft de stad naar een sterk stadsnetwerk. Op, rond en binnenin deze netwerken moet een nieuw evenwicht worden verzekerd, dat zich uit in co-modaliteit, leefbaarheid, verkeersveiligheid en waar iedereen toegang tot heeft. Het laatste thema, Veerkrachtig landschap, vormt de contramal van de vorige twee thema’s en richt zich op de onbebouwde ruimte van water en groen. Om verder te bouwen aan een gezonde en veerkrachtige stadsbiotoop moet het aanwezige groenareaal versterkt worden, in de groene nevel en de Superparken. Het Ringpark en de Schelde vormen de groene en blauwe connectors. Het groenplan en het waterplan vormen de basis voor een veerkrachtige stadsontwikkeling die uitgaat van een kwalitatieve status quo van groen. Dit plan wordt gerealiseerd met concrete projecten. Een up-to-date monitoringsysteem onderbouwt beslissingen en toont de effecten. Op die manier rollen we de groene loper verder uit. Over het plangebied van het RUP Stadscamping worden geen specificaties opgenomen. Het RUP heeft voornamelijk betrekking op het tweede (slimme netwerkstad) en derde thema (veerkrachtige landschap).
Drie overkoepelende thema’s
3.3 Andere lopende of geplande projecten en plannen 3.3.1 Inrichtingsvisie Middenvijver Op 6 december 2013 besliste het college een ontwerper aan te stellen om een inrichtingsvisie voor het terrein Middenvijver uit te werken. Het college wenst een ontwerp dat zal resulteren in een groene wijdse publiek toegankelijke ruimte op betreffede gronden.
De stad Antwerpen schreef in 2013 een wedstrijd uit tot de opmaak van een inrichtingsvisie voor Middenvijver. Het voorstel van Cluster Landscape en Witteveen + Bos werd als winnend ontwerp gekozen.
Op 5 september 2014 keurde het college, mits inachtneming van enkele opmerkingen van de commissie openbaar domein, het ontwerp inrichtingsvisie Middenvijver goed. Dit werd verder uitgewerkt tot het eindrapport Masterplan Landschapspark Middenvijver (1/3/2016).
De inrichtingsvisie voor de stadscamping is de basis voor de opmaak van voorliggend RUP. De inhoudelijke omschrijving van de inrichtingsvisie Middenvijver wordt toegelicht in hoofdstuk 2 ‘ontwikkelingsvisie’. 3.3.2 Ruimtelijk ontwikkelingsconcept Scheldepark Linkeroever Het ruimtelijk ontwikkelingsconcept Scheldepark Linkeroever werd goedgekeurd door het College van Antwerpen op 1 februari 2008.
Het Scheldepark Linkeroever is een ruimtelijke ontwikkelingsconcept dat door de Stad Antwerpen werd uitgewerkt in het kader van het strategische Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA). Scheldepark-Linkeroever behoort tot de strategische ruimte Zachte ruggengraat van het s-RSA. Verschillende stedelijke projecten (Middenvijver) en initiatieven van de Vlaamse overheid (de Oosterweelverbinding en het Sigmaplan) dienen zich aan in dit gebied. Het college gaf in februari 2008 de opdracht om een ontwerpend onderzoek voor heel het park op te starten met het oog op het zoeken naar ruimtelijke samenhang tussen al deze initiatieven en de formulering van ontwikkelingsperspectieven.
De algemene visie op het Scheldepark Linkeroever is vertaald in 3 krachtlijnen:
Een onderdeel van het Scheldepark is de zogenaamde Parkstad, zijnde het bestaande woonweefsel op Linkeroever. De specifieke morfologie van dit stadsdeel drukt immers een andere ‘groen-rood’ stempel op haar omgeving dan bijvoorbeeld het geval is op Rechteroever (de bouwblokkenstad, binnenstad). De verhouding ligt hier anders, ‘groen’ (niet-bebouwde ruimte) overheerst op ‘rood’ (bebouwing). Dit heeft veel te maken met de manier waarop er gebouwd is op Linkeroever. De diverse publieke en semi-publieke – groene – ruimten zorgen ervoor dat de hele Parkstad op zich kan functioneren, dat het gebied ervaren en gebruikt kan worden als een welbepaald type park met tal van paden. Deze padenstructuur zal niet onbelangrijk blijken te zijn bij het gebruik van het park, en dit zowel in zijn geheel als in zijn onderdeel. Volgende elementen zijn essentiële onderdelen van de Parkstad:
Deze geven voornamelijk een gevoel van ruimte. De figuur van de laan is in essentie het belangrijkste landschappelijk structurerend element van de Parkstad. In de visie worden verschillende type lanen gedifferentiëerd.
Afhankelijk van in welk morfologisch gedeelte (privé-woningen of appartementen) van Linkeroever we ons bevinden zal de schaal en gebruik van deze gras(zand)vlakte variëren. Ontwikkelingsconcept Scheldepark Linkeroever (bron: Stad Antwerpen)
3.3.3 Recreatieve kaart van Linkeroever Deze kaart werd gemaakt door de Stad Antwerpen en geeft een overzicht van alle groene gebieden zoals Middenvijver, het Esmoreitpark en het Rot. Ook geeft de kaart weer waar er sportactiviteiten en speeltuinen te vinden zijn, zoals de korfbalvelden op het einde van de Willem Gijsselsstraat en de biodroom (samentuin). Verder zijn ook wandel- en fietsroutes in Middenvijver, bushaltes en velo-stations weergegeven.
3.3.4 Locatieonderzoek stadscamping
Antwerpen Toerisme & Congres heeft in 2009 i.s.m. Stadsontwikkeling een concept- en haalbaarheidsstudie laten uitvoeren voor een nieuwe stadscamping. Het bestaande kampeerautoterrein aan de Vogelzanglaan (naast Antwerp Expo, ca. 3 ha) moet immers verdwijnen om een uitbreiding en herinrichting van de exposite mogelijk te maken. Bovendien is deze locatie vlak naast de R1 (geluidshinder, luchtverontreiniging) eigenlijk niet geschikt voor kampeeractiviteiten. Daarnaast zou, in het kader van het masterplan Sint-Anneke, ook de camping “De Molen” (1,2 ha) verplaatst moeten worden.
Programma van eisen Op basis daarvan werd een programma van eisen opgesteld waaraan de locatie moet voldoen:
Op basis van het programma van eisen is men op zoek gegaan naar mogelijke locaties op Antwerps grondgebied, die tevens getoetst werden aan bestaande plannen en programma’s en aan het Structuurplan Antwerpen. Er werden in totaal 22 zoeklocaties onderzocht, gegroepeerd in 4 clusters en een groep “overige”. Per site wordt aangegeven waarom deze wel of niet geschikt als stadscamping vanwege de terreinkenmerken en/of andere ruimteclaims:
Zoeklocaties voor stadscamping (bron: Nota locatie- en haalbaarheidsonderzoek, 2010; gele cirkel: locatie camping “De Molen”, Sint-Anneke)
Zoeklocaties
Cluster Scheldekaaien:
Cluster Ring:
Cluster Fortengordel:
Cluster Linkeroever:
Overige zoeklocaties:
Uit het bovenstaande blijkt dat site 18 Middenvijver (meer bepaald het oostelijk gedeelte, grenzend aan de woonwijken van Linkeroever) de facto de enige zoeklocatie is die zowel voldoet aan het programma van eisen als gevrijwaard is van andere (juridisch vastgelegde of logische) ruimteclaims.
Evaluatie site Sint-Anneke In het locatieonderzoek werd geen rekening gehouden met de optie om de bestaande camping “De Molen” (1,2 ha) vlakbij het Sint-Annastrand uit te breiden tot een stadscamping van ca. 4,5 ha. In principe is hiervoor wel voldoende ruimte beschikbaar tussen de Thonetlaan en de Kastanjedreef, nu ingenomen door de zogenaamde Robinsontuin, een open speelterrein.
De stad Antwerpen heeft evenwel andere plannen met de gehele recreatiecluster Sint-Anneke, die uitgewerkt worden in een Masterplan en RUP Sint-Anneke. Doel van dit plan is om aan Sint-Anneke, in de eerste helft van de 20ste eeuw dé toeristische trekpleister van Antwerpen, zijn vroegere luister terug te geven. Dit plan hangt ook samen met de voorziene verhoging van de Scheldedijk door Waterwegen en Zeekanaal nv in het kader van het Sigmaplan.
Behoud en versterking van de bestaande open ruimte/speelruimte, de zogenaamde Robinsontuin, vormt één van de hoekstenen van het masterplan. Het aflopen van de concessie van camping “De Molen” en de verhuis van deze voorziening (samen met de stadscamping aan de Vogelzanglaan) naar site Middenvijver – die weliswaar verder maar nog altijd op wandelafstand van het Sint-Annastrand gelegen is – bieden de mogelijkheid om het “landschapsveld” ook fysiek uit te breiden in oostelijke richting. Deze ruimtelijke visie staat dus diametraal tegenover een optie om de camping uit te breiden ten koste van de Robinsontuin.
Afweging campinglocatie binnen Middenvijver Het locatieonderzoek focuste op het zuidoostelijk deel van site Middenvijver, terwijl als uiteindelijke locatie van de stadscamping gekozen is voor het noordoostelijk deel van dit gebied. Deze beperkte ruimtelijke verschuiving maakt zoals gezegd evenwel geen enkel verschil naar de beoordeling qua geschiktheid van site Middenvijver voor deze functie in vergelijking met de andere zoekzones.
Ook ten aanzien van de milieueffecten kan gesteld worden dat er geen relevante verschillen te verwachten zijn tussen beide locaties binnen Middenvijver. Qua fauna en flora zou bijvoorbeeld op beide sites een bosje (deels) ingenomen worden, maar het gaat om een vergelijkbare oppervlakte met een vergelijkbare biologische waarde volgens de Biologische Waarderingskaart, nl. ‘biologisch waardevol’. Op mobiliteitsvlak is er enkel een verschil in ontsluiting. Indien de camping aan de zuidoostzijde van het plangebied zou ingeplant worden, wordt ze logischerwijs ontsloten via de Blancefloerlaan i.p.v. via de Willem Gijsselsstraat en de Halewijnlaan. Gelet op de geringe verkeersgeneratie van de camping (zie scopingnota, screening milieu-effecten, discipline mobiliteit) maakt dit echter geen significant verschil qua verkeersafwikkeling.
Enkel qua gebruikswaarde (mens-ruimtelijke aspecten) is er een relevant beoordelingsverschil:
Om deze redenen wordt de voorziene locatie van de camping, dus in de noordoostelijke hoek van Middenvijver, qua gebruikswaarde dus beter beoordeeld dan de alternatieve inplanting in de zuidoostelijke hoek van het parkgebied, en daardoor ook qua milieueffecten in het algemeen.
Bovendien is de camping op haar nieuwe locatie, in de noordoostelijke hoek van Middenvijver, naadloos inpasbaar is in het landschapspark Middenvijver waarvoor een inrichtingsvisie is opgemaakt (zie 3.3.1 ‘Inrichtingsvisie Middenvijver’).
3.3.5 Masterplan mobiliteit 2020 en Toekomstverbond Op 30/03/2010 besliste de Vlaamse Regering om principieel in te stemmen met een aangepast Masterplan (Masterplan 2020)
Het Masterplan Antwerpen is opgesteld door het Vlaams Gewest met als doelstellingen:
De realisatie van de Oosterweelverbinding zal een grote impact hebben op de verkeersstructuur in en rond Antwerpen (zie ook GRUP Oosterweelverbinding en GRUP Oosterweelverbinding – wijziging) en een aanzienlijke opwaardering inhouden op de verkeersleefbaarheid van Linkeroever en op de open ruimtestructuur, natuurwaarde en het recreatief potentieel.
Het Toekomstverbond is de naam van het akkoord dat de Vlaamse overheid, de stad Antwerpen, Havenbedrijf Antwerpen en de burgerbewegingen sloten over de mobiliteit en leefbaarheid in de Antwerpse regio op 15 maart 2017. Dit akkoord kwam tot stand na een lang proces van overleg onder leiding van een intendant. Het Toekomstverbond steunt op 5 pijlers :
3.3.6 Routeplan 2030
De Vervoerregioraad Antwerpen, waarin de steden en gemeenten van de vervoerregio, het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, De Lijn, het Agentschap Wegen en Verkeer, NMBS en Infrabel samenkomen, heeft op 27 juni 2018 de visienota van het Routeplan 2030 goedgekeurd. Dit is een langetermijnvisie voor het mobiliteitssysteem binnen de 32 gemeenten van de Antwerpse vervoerregio.
Deze visie bevat maatregelen en projecten voor een (multimodale) bereikbaarheid van de gehele regio om het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets verder te bevorderen tot een modal split van 50/50 (maximum 50% van de verplaatsingen per wagen, 50% te voet, per fiets of met openbaar vervoer).
Momenteel wordt er gewerkt aan een plannota. Deze wordt in de loop van 2020 goedgekeurd. Van hieruit zullen concrete maatregelen worden uitgewerkt.
3.3.7 Mobiliteitsplan Antwerpen Het richtinggevend gedeelte van het Mobiliteitsplan Antwerpen ‘Actief en bereikbaar’ werd goedgekeurd op 22/01/2015. Het mobiliteitsplan is cruciaal voor de uitbouw van het mobiliteitsbeleid waarvoor de gemeente bevoegd is. Het mobiliteitsplan legt ook de visie op de verschillende netwerken voor fiets, openbaar vervoer en auto vast. Daarnaast is het gemeentelijk mobiliteitsplan het kader voor de projecten en acties die in samenwerking met andere partners (het Vlaams gewest, De Lijn, de NMBS, de provincies, ...) gerealiseerd kunnen worden.
In dit mobiliteitsplan staan de visie en strategie van de stad voor een actief en bereikbaar Antwerpen beschreven. De nadruk op ‘actief’ komt van het idee dat bewoners, bedrijven, handelaars en bezoekers hun activiteiten organiseren dankzij efficiënte verplaatsingen van en naar de woning, het werk, de school, de winkel, sport- en culturele voorzieningen en van en naar een onderneming, de klant, een vergadering, een bedrijventerrein of de haven. Bereikbaar betekent de impuls voor activiteiten die bewoners en bezoekers, pendelaars en investeerders aantrekt om een stedelijke dynamiek op gang te brengen. Niet het verplaatsingsmiddel (fiets, tram, auto,…), maar de gebruiker staat hierbij centraal.
In het mobiliteitsplan wordt gesproken van een oeververbinding tussen Linker- en Rechteroever. Dit kan door middel van bv. waterbussen, watertaxi’s, een overzetboot,... Wat de verbindingen over land betreft wil het mobiliteitsplan inzetten op het doortrekken van het openbaar vervoeraanbod tot Linkeroever-Noord. In eerste instantie zou dit gebeuren door het inzetten van de streeklijnen. Nadien kan de nood aan een tramantenne worden geëvalueerd. Verder is Linkeroever opgenomen in de lage emissiezone die in de loop van 2016 werd ingevoerd. BIJLAGE D: GOEDKEURING ONTHEFFING PLAN-MER PLICHT D.D. 13/07/2020
BIJLAGE E: GOEDKEURING ONTHEFFING RVR PLICHT D.D. 20/05/2020
BIJLAGE F: REGISTER PLANSCHADE, PLANBATEN EN COMPENSATIE
Zie bijgevoegd plan.
|