C.1 Relatie met de bovenlokale ruimtelijke structuurplannen
C.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Goedgekeurd bij besluit door de Vlaamse Regering d.d. 23/09/1997 en later gewijzigd.
Volgende selecties zijn van toepassing:
De bestaande ruimtelijke structuur van Vlaanderen, in het bijzonder van de stedelijke structuur, en de ruimtelijke principes voor de gewenste ruimtelijke structuur vormen de basis voor het toekomstig stedelijk beleid. Vanuit deze beleidsmatige benadering kan het principe van de gedeconcentreerde bundeling worden waargemaakt en de druk op het buitengebied worden verminderd. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt Antwerpen aangeduid als grootstedelijk gebied gelegen in de Vlaamse Ruit (stedelijk netwerk van internationaal niveau).
Ieder stedelijk gebied wordt beschouwd als een economisch knooppunt. De stedelijke gebieden zijn van doorslaggevend belang voor de economische structuur van Vlaanderen.
R1 van A1 (Ekeren) tot A14 (linkeroever) wordt als hoofdweg geselecteerd. Tot de hoofdwegen behoren onder meer hoofdtransportassen en achterlandverbindingen, waarvan sommigen onderdeel zijn van “Trans-European Networks (TEN)”, het Europese netwerk van transportassen. Ondermeer de Ring rond Antwerpen is onderdeel van het TEN.
De hoofdfunctie van de primaire wegen II is het verzamelen naar het hoofdwegennet en primaire wegen I. De R10 (Singel) wordt als een primaire weg II geselecteerd.
De Lijn Antwerpen-Gent-Kortrijk-Rijsel behoort tot het net van de (inter)nationale verbindingen en de verbindingen van Vlaams niveau.
Naast zijn (inter)nationale verbindende functie ontsluit het hoofdwaterwegennet de belangrijkste economische knooppunten zoals de zeehaven van Antwerpen. Het bestaat uit ondermeer de volgende waterwegen: het Albertkanaal, de Schelde-Rijnverbinding en de dokken te Antwerpen en de Zeeschelde en de Bovenschelde.
C.1.2 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV)
De Vlaamse Regering keurde op 20 juli 2018 de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goed. De strategische visie omvat een toekomstbeeld en een overzicht van voorname beleidsopties op lange termijn, met name de strategische doelstellingen.
De Vlaamse Regering heeft de ambitie om het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) te realiseren als opvolger van het RSV.
De strategische visie van het BRV behelst een aantal strategische doelstellingen:
-
Terugdringen van het bijkomend ruimtebeslag
-
Transformeren vanuit maatschappelijke ambitie
-
Geïntegreerde gebiedsontwikkeling als motor voor samenwerking
En formuleert ook enkele ruimtelijke ontwikkelingsprincipes:
-
Meer doen met minder ruimte (ruimtelijk rendement verhogen, multifunctioneel ruimtegebruik en verweving)
-
Ontwikkelen vanuit samenhang (samenhangende steden en dorpen, samenhang vanuit energie, samenhangende veerkrachtige open ruimte)
-
De leefkwaliteit bevorderen: welzijn, woonkwaliteit en gezondheid
-
Samen aan de slag
C.1.3 Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen
Het RSPA werd goedgekeurd bij ministerieel besluit d.d. 10/07/2001 en later gewijzigd.
Binnen het RSPA worden vier hoofdruimten onderscheiden: de AntwerpseFragmenten, de Noorderkempen, de Oostelijke Netwerken en het Netegebied. Antwerpen behoort uiteraard tot de Antwerpse Fragmenten. Elk van deze hoofdruimten werd verder uitgewerkt in deelruimten. Op die manier zijn 14 deelruimten afgebakend.
De stad Antwerpen is onderdeel van de deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’. Antwerpen heeft een centrale rol binnen de provincie en biedt ruimte aan de meest hoogwaardige functies. Het voorliggend RUP is in overeenstemming met het RSPA.
Een ruimtelijk concept voor deze deelruimte vanuit de invalshoek van de provincie
bevatvolgende ruimtelijke principes of ordeningsbeginselen:
-
Het grootstedelijk gebied wordt gezien als een geheel van gelijkwaardige grootstedelijke woonomgevingen met een hoog voorzieningenniveau. De meer perifere woonomgevingen nemen daarbij een aantal taken over van de kernstad. Het onderscheid tussen het voorzieningenniveau van deze laatste en dat van de andere woonomgevingen vervaagt. De dichtheid van de kernstad verlaagt, deze van de meer perifere woonmilieus verhoogt.
-
De samenhang tussen de verschillende woonomgevingen wordt verzekerd door grootstedelijke elementen als een grootstedelijke groenstructuur en grootstedelijke assen. De groenstructuur bestaat uit groene vingers, geworteld in de Antwerpse gordel en doorlopend in een natuurlijk netwerk verweven tussen de woonomgevingen. De grootstedelijke assen zijn dragers van voorzieningen, van hoogdynamische activiteiten en van openbaar vervoer.
-
De Schelde wordt opgenomen in een nieuwe gemengd groene, gemengd stedelijke vinger van het grootstedelijk gebied. Een nieuwe band van stedelijkheid aan het water met wonen, natuur en groen, dienstverlening en voorzieningen vervangt daarbij de vroegere en huidige bedrijvigheid.
-
De woonomgevingen worden verbonden door een hoogwaardig openbaar vervoer netwerk. In principe moet elke woonomgeving in contact staan met elke andere.
Rond Antwerpen zijn drie andere deelruimten gedefinieerd: de Antwerpse haven, het
bebouwd perifeer landschap en de Antwerpse gordel.
Relevante aspecten voor het RUP Friendship site zijn:
-
Het Eilandje is een overgangsgebied tussen de stad en de haven. In principe maakt het deel uit van de woonomgeving Antwerpen kernstad. Allerlei overgangsfuncties vinden hier plaats, zo ook een toegang tot de haven van waaruit het openbaar en collectief vervoer in de haven wordt georganiseerd.
-
Door het verdichten, hergebruiken en efficiënt benutten van de oudere havendelen, kunnen de voortgaande verschuiving en verwijdering van de haven ten opzichte van de stad Antwerpen worden tegengegaan.
C.1.4 Beleidsplan Ruimte Provincie Antwerpen
De provincieraad keurde op 23 mei 2019 een eerste versie van het Beleidsplan Ruimte, de conceptnota, goed. Dit is de conceptnota van de uiteindelijke strategische visie. De strategische visie bevat de vier ruimtelijke principes en zeven strategieën, die de basis zijn voor het te voeren ruimtelijke beleid in de provincie Antwerpen.
De strategische visie vormt de basis van de beleidskaders en bevat onder meer 4 ruimtelijke principes:
-
zuinig ruimtegebruik, om meer te doen met dezelfde ruimte;
-
veerkracht, zodat we flexibel kunnen omgaan met veranderingen in de toekomst;
-
nabijheid en bereikbaarheid, zodat we ons in eerste instantie minder, maar ook duurzaam verplaatsen;
-
eigenheid, want de ene plek is de andere niet.
C.2 Relatie met het s-RSA en inspiratienota
Het strategisch ruimtelijk structuurplan (s-RSA) opteert voor een subtiel ingrijpen op wat Antwerpen eigen is. Het tracht met een beperkt aantal strategische acties een maximaal stimulerend effect te hebben op de plek en zijn omgeving. Daartoe formuleert het een generiek en een gebiedsgericht actief beleid. Deze zijn complementair en kunnen niet los van elkaar worden bekeken.
Het s-RSA werd goedgekeurd door de deputatie van de provincie Antwerpen op 21 december 2006. Voor het s-RSA is in 2013 het initiatief genomen om een evaluatie en actualisatie door te voeren. Het evaluatierapport werd op 19 december 2014 goedgekeurd en hierna werd de actualisatiefase opgestart.
In het s-RSA wordt de locatie Eilandje binnen het generiek beleid ondergebracht binnen het beeld ‘dorpen en de metropool’. Hierbinnen kan de site gezien worden als onderdeel van de culturele noordzuid-as, vertrekkende vanuit het Zuid via het stadscentrum naar het MAS en de gebouwen van de Red Star Line, alsook als onderdeel van de oostwest-as, meer bepaald de Londen-Amsterdamstraat.
Aan de westzijde van het Eilandje vinden we de Montevideowijk met het Red Star Line gebouw op de Rijnkaai en enkele belangrijke beschermde monumenten zoals de Shop en de Montevideopakhuizen. Ze vormen een uitzonderlijk deel van de erfenis van de vroegere haven en zijn het uitgangspunt voor een gemengde ontwikkeling die te integreren is in de bestaande omgeving. Door het voorzien van stedelijke, publieke functies in voormelde gebouwen, als aanvulling op het aanwezige ‘Ballet van Vlaanderen’ wordt een invulling gegeven aan de culturele noordzuidas die in het Masterplan Eilandje wordt gedefinieerd vanaf het historische stadscentrum over de Hanzestedenplaats (locatie MAS) via de Montevideowijk tot op het Droogdokkeneiland.
Het zuidelijk deel van het Eilandje, rond de Oude Dokken en jachthaven, is reeds gedeeltelijk heringericht met kantoorgebouwen, woningen en enkele publieke ruimten. Het Sint Felixstapelhuis wordt heringericht als stadsarchief. Op korte termijn wordt de heraanleg van een ondergrondse parkeergarage en het bovengrondse publieke domein gefinaliseerd. Het Museum aan de Stroom, een ontwikkeling die lopende is, is een belangrijke hefboomactie voor het Eilandje. Door de aansluiting op de herinrichting van het Falconplein en de restauratie van de Nassaubrug wordt de culturele noord-zuidas uit het Masterplan Eilandje vormgegeven.
De Cadixwijk sluit via de Londenstraat-Amsterdamstraat aan op de Oude Dokken. De Londenstraat-Amsterdamstraat wordt heringericht als aangename wijkboulevard en sluitstuk van de cirkeltramlijn met potentieel als lokale shoppingstraat. De groene dooradering van deze as zorgt voor een Oost-West verbinding tussen het park Spoor Noord en de Schelderand
Het Eilandje fase 1 met de deelwijken Oude Dokken, Montevideowijk- en Cadixwijk worden binnen het strategisch of actief beleid aangeduid als onderdelen van de strategische ruimte ‘harde ruggengraat’ en geselecteerd als hefboomproject.
![i_RUP_11002_214_10032_00001_200247.png [image]](i_RUP_11002_214_10032_00001_200247.png)
Gewenste ruimtelijke structuur: het Eilandje als onderdeel van de harde ruggengraat (bron: s-RSA)
Het s-RSA wil het Eilandje ontwikkelen tot een aangename woonwijk aan het water. Hierbij is de visie van het Masterplan Eilandje geïmplementeerd in het richtinggevend deel van het s-RSA. Bij de herontwikkeling wordt uitgegaan van de bestaande historische en maritieme identiteit van het Eilandje. Via strategische interventies in het bestaande bebouwingsweefsel en het openbaar domein aangevuld met nieuwe invullingen aan de dokranden wordt een stapsgewijze en duurzame transformatie voorzien.
Voor dit strategische gebied [Eilandje] met uitzonderlijke ligging binnen de stad is het de bedoeling een uitgebreid gemengd programma op te zetten dat woningen, kantoren, lokale bedrijven, onderwijs, diensten en een aantal sport- en culturele voorzieningen omvat. Het huisvestingsprogramma zal de aanwezigheid van de dokken optimaal benutten (om te profiteren van het licht en open ruimte). Verschillende typologieën van woningen kunnen verschillende soorten bewoners aantrekken. Het gebied moet een goede openbaar vervoersverbinding hebben met de stadskern, en via de Londenstraat naar Spoor Noord. Grote voorzieningen kunnen geconcentreerd worden in de zuidoostelijke hoek, in de buurt van de toekomstige voorzieningen van het Cadixpark en park Spoor Noord, om het gebrek ervan in de Binnenstad op te vangen. De culturele as loopt vanuit het Falconplein, over de Oude Dokken, naar de Montevideobuurt en Droogdokken. Het Mexico Eiland (nog steeds bedrijvenzone op gewestplan) biedt goede potenties als verwevingsgebied voor wonen, werken, retail. Ook het Droogdokken Eiland (bedrijvenzone op gewestplan) zal een nieuwe bestemming moeten krijgen als gemengd stedelijk gebied voor toplocatie, kantoren en wonen.
Het s-RSA bepleit sterk het principe van de ‘Renovatio Urbis’ of de kleine stapsgewijze ingrepen in het bestaande weefsel en openbaar domein waarbij verleden, heden en toekomst hand in hand gaan. Op het Eilandje vertaalt zich dit in de vele renovatie- en invulprojecten in het historische weefsel van pakhuizen, loodsen en rijwoningen. Het Masterplan Eilandje en het s-RSA maken van het behoud van beeldbepalende bebouwing een speerpunt.
Aan de dokranden is er ruimte voor geheel nieuwe ingrepen. Daar worden in de visie van Masterplan Eilandje en het s-RSA de voormalige en huidige bedrijfsgebouwen vervangen door torens (in de Montevideobuurt) en bouwblokken (in de Cadixwijk). Temidden van de Oude Dokken van Napoleon en Koning Willem I verrijst de toren van het MAS of Museum aan de Stroom als voornaamste stapsteen van de denkbeeldige culturele noordzuid-as die het Eilandje met het stadscentrum verbindt.
Het s-RSA ziet een kwalitatief openbaar domein als onderlegger voor duurzame stadsvernieuwing. Dit strookt eveneens met de visie van het Masterplan Eilandje, Beeldkwaliteitsplan voor de Buitenruimte, Groenplan en Waterplan waarin de brede kaaivlaktes en omvangrijke watervlakken van de dokken als kwalitatief openbaar domein zullen worden heringericht hierbij refererend naar het verleden (‘een vloeiende ruimte van kasseien en dokken’) en tegelijk aangepast aan de huidige noden van een levendige en leefbare stadswijk. Zo worden de dokranden aangelegd als groene corridors met boomgroepen en parkvakken, de brede straten als groene boulevards en de huidige parking van het Douanegebouw als parkachtig Cadixplein of groene long van de wijk.
![i_RUP_11002_214_10032_00001_200248.png [image]](i_RUP_11002_214_10032_00001_200248.png)
Programma Eilandje (bron: s-RSA)
Het s-RSA duidt het Eilandje in het mentale beeld van ‘Dorpen en Metropool’ aan als een stadswijk met een dynamische mix van functies. De nadruk komt hierbij te liggen op een woonwijk ondersteund door een spectrum aan culturele, recreatieve en nutsvoorzieningen. Verder wordt het Eilandje en de kop van Spoor Noord aangeduid als kantoorlocatie waar kleinschalige kantoren en headquarters zich kunnen vestigen. Tevens moet plaats kunnen geboden worden aan de zogenaamde creatieve economie.
Het s-RSA wil inzetten op hoogbouw en neemt de opmaak van een hoogbouwnota op in de bindende bepalingen. Het s-RSA wil het idee van “stad aan de stroom” versterken door in te zetten op torens: in het bijzonder kunnen torens de nieuwe centraliteit van de Schelde op symbolische wijze aangeven ter hoogte van het Eilandje en nieuw zuiden en hiermee de Antwerpse skyline ten noorden en ten zuiden vervolledigen. Het gaat hier in hoofdzaak om het leggen van kwalitatieve accenten in de skyline. Het s-RSA specificeert door voor het Eilandje expliciet als doelstelling te stellen:
Het vervolledigen van de Antwerpse skyline door in te zetten op hoogbouwprojecten op het Eilandje zodat op die manier een dens stedelijk programma kan worden gecreëerd
met een beperkte footprint zodat de openheid van het gebied en de vele doorzichten behouden blijven.
In 2018 werd de inspiratienota voor de Stad Antwerpen uitgegeven. Deze inspiratienota omvat de speerpunten voor een globale ruimtelijke toekomstvisie voor Antwerpen met een tijdshorizon tot 2050. De onderzoeksfase van de nota liep van 2016 tot 2018 en vormt de basis voor het nieuwe Strategische Ruimteplan Antwerpen (SRA) die vanaf 2019 wordt uitgewerkt.
De inspiratienota is het vervolg op de beleidsnota van de stadsbouwmeester Christian Rapp en geeft inspiratie om te werken aan een nieuw strategisch ruimteplan voor de stad volgens drie overkoepelende thema’s: levendige woonstad, slimme netwerkstad en veerkrachtig landschap.
Het eerste thema “Levendige woonstad” beschrijft de woonbeleidsvisie. De stad vernieuwt en groeit maar op maat van haar burgers. De planning van het aantal woningen is onder controle. Dat geeft de ruimte om sterker te sturen op kwalitatieve én betaalbare woningen in een levendige woonomgeving om zo starters en gezinnen te charmeren een duurzame Antwerpse wooncarrière uit te bouwen.
De Slimme Netwerkstad gaat over ondernemen, kennis en connectiviteit. Antwerpen is een bedrijvige stad met een diversiteit aan economieën en ondernemerschap waarbij we ruimte geven om een bloeiende ondernemingscarrière uit te bouwen in de stad. Om concurrentieel te blijven moeten we de bedrijvigheid die we hebben, koesteren maar ook durven vernieuwen, innoveren en de ketens korter maken. Vanuit een heldere wegenhiërarchie streeft de stad naar een sterk stadsnetwerk. Op, rond en binnenin deze netwerken moet een nieuw evenwicht worden verzekerd, dat zich uit in co-modaliteit, leefbaarheid, verkeersveiligheid en waar iedereen toegang tot heeft.
Het laatste thema, Veerkrachtig landschap, vormt de contramal van de vorige twee thema’s en richt zich op de onbebouwde ruimte van water en groen. Om verder te bouwen aan een gezonde en veerkrachtige stadsbiotoop moet het aanwezige groenareaal versterkt worden, in de groene nevel en de Superparken. Het Ringpark en de Schelde vormen de groene en blauwe connectors. Het groenplan en het waterplan vormen de basis voor een veerkrachtige stadsontwikkeling die uitgaat van een kwalitatieve status quo van groen. Dit plan wordt gerealiseerd met concrete projecten. Een up-to-date monitoringsysteem onderbouwt beslissingen en toont de effecten. Op die manier rollen we de groene loper verder uit.
Over het plangebied van het RUP Friendship site worden geen specificaties opgenomen, wel over het Eilandje. Het RUP heeft voornamelijk betrekking op het eerste thema, namelijk “levendige woonstad”. De stapsgewijze ontwikkeling van het Eilandje heeft tot de uitvinding van de term ‘slow urbanism’ geleid en transformeert geleidelijk van een historische havenwijk naar een ‘nieuw’ stukje binnenstad, waarbij het tegelijk op een bescheiden manier contact zoekt met de haven.
![i_RUP_11002_214_10032_00001_200249.png [image]](i_RUP_11002_214_10032_00001_200249.png)
Drie overkoepelende thema’s
C.3 Andere lopende of geplande projecten en plannen
C.3.1 Masterplan Eilandje
Het Masterplan Eilandje (goedgekeurd in 2002) gaat uit van een aantal strategische
interventies om een levendige en leefbare stadswijk te creëren. Vooreerst wordt bijzondere aandacht besteed aan de kwalitatieve uitbouw van het publieke domein met de vele dokken en watervlakken als een belangrijk onderdeel ervan.
De realisatie van een jachthaven in het Willemdok en de geplande heraanleg van de kaairanden langs de Oude Dokken kaderen hierbinnen.
Verder wil het Masterplan Eilandje de historische en maritieme identiteit van dit historische havengebied benadrukken, daarom werd ingezet op de bescherming van monumenten en beeldbepalende gebouwen die herbestemd worden tot wonen-, kantoren-, culturele en wijkondersteunende functies. Nieuwe invulprojecten rond de Oude Dokken moeten de geest ademen van de historische pakhuizen en depots.
Het beschermde Sint-Felixpakhuis is zodoende gerenoveerd als stadsarchief en rond de Oude Dokken zijn de voorbije jaren diverse loftprojecten gerealiseerd in de bestaande en nieuwe gebouwen. Het Masterplan Eilandje definieert tevens een culturele noord-zuidas die centraal door het Eilandje loopt en het gebied linkt met de historische binnenstad. Langs deze as worden culturele stapstenen uitgezet, zoals de realisatie van het Museum aan de Stroom (MAS) op de Hanzestedenplaats.
De oostwest gerichte Londen-Amsterdamstraat vormt de belangrijkste wijkontsluitingsweg vanaf de Italiëlei. De heraanleg voorziet een verblijfsboulevard met centrale trambaan waarlangs de vestiging van plaatselijke winkels en horeca kan worden gestimuleerd.
![i_RUP_11002_214_10032_00001_200250.png [image]](i_RUP_11002_214_10032_00001_200250.png)
Conceptschets noordzuid-as en oostwest-as (bron: Masterplan Eilandje)
C.3.2 Beeldkwaliteitsplannen Eilandje
Om deze globale visie verder thematisch te detailleren werden beeldkwaliteitsplannen opgemaakt. Hier worden meer in detail spelregels vastgelegd voor de aanleg van het publieke domein, groenvoorziening, bebouwing en functionele programmatie van de dokken. De beeldkwaliteitsplannen zijn geen officieel goedgekeurde beleidsdocumenten, maar geven wel het gewenst beleid weer.
Het Beeldkwaliteitsplan voor de Buitenruimte van Atelier JPLX i.s.m. Desvignes Landschapsarchitecten (2002) bevat heldere visierichtlijnen voor de vormelijke herinrichting van straten, pleinen en dokranden. Ook hier moet het typische karakter van het Eilandje met al haar ruwheid en éénvoud duidelijk uitspringen. De specifieke aanleg van de dokranden en kades in eenheid en uniformiteit definieert het beeld van het Eilandje en maakt het Eilandje tot een herkenbaar geheel. Hierbij wordt gewerkt met bestaande materialen zoals kasseien, platines en blauwe hardsteen. Sporen van de geschiedenis: monumenten, sluizen, bruggen, pakhuizen en kranen… zijn de kwaliteiten van het Eilandje en dienen hierbij gevrijwaard te worden. Het publieke karakter van de dokkades dient eveneens gegarandeerd te blijven.
Het Beeldkwaliteitsplan voor de architectuur of kortweg ‘Architectuurnota’ van Atelier JPLX (2004) geeft een visie op de ontwikkeling van de bestaande en de toekomstige bebouwing op het Eilandje. Het plan biedt een stevig kader zodat private en publieke bouwplannen eraan getoetst kunnen worden. Op basis van de uitvoerige inventaris in het plan zijn reeds meerdere monumenten beschermd op het Eilandje.
De voormalige havenactiviteiten hebben de buurt een eigen karakter gegeven met een sterke sociale en culturele geladenheid. Renovatie- en nieuwbouwprojecten moeten zoveel mogelijk binnen de authentieke sfeer van het Eilandje passen. Een belangrijk aspect is bijvoorbeeld het gebruik van specifieke materialen zoals kasseien, staal, baksteen en hardsteen. Dit zijn de elementen die typisch zijn voor het Eilandje omdat ze een gevoel van éénvoud en ruwheid creëren.
Het Waterplan van Urban Design-Vrolijks (2004) vormt een belangrijke aanvulling op het Masterplan. Het accent ligt hier op het verder uitbouwen van het maritieme karakter. De havenbekkens blijven behouden en krijgen maritieme functies: een commerciële havenfunctie, een toeristisch-recreatieve functie of zelfs een woonbestemming. Het water is de sfeerdrager van het nieuwe Eilandje en moet vanaf het land zichtbaar zijn. Het waterprogramma van het Eilandje moet voor iedere Antwerpenaar iets te bieden hebben.
De komst van de jachthavens in het Willem- en Kempisch dok waren de eerste waterprojecten op het Eilandje. Momenteel wordt gewerkt aan een verdere operationalisering van het Waterplan met aanmeerplaatsen voor riviercruises en rondvaarten in het Kattendijkdok, in het Bonapartedok, zones voor woonboten in het Houten Kempisch dok en een drijvend openluchtzwembad. Waterwegen en Zeekanaal renoveerde ondertussen de Kattendijksluis voor schepen.
Intussen werd het Waterplan geactualiseerd (2011). Met dit Waterplan+ (WP+) engageert de Stad zich om het waterbeleid op het Eilandje in het daglicht te houden en een
aantal projecten duidelijk te definiëren en op de agenda te plaatsen.
In het Groenplan van Desvignes Landschapsarchitecten (2005) wordt een groenstrategie uitgewerkt voor het Eilandje (zie ook paragraaf 3.3.3). De wijk wordt opgespannen tussen twee stadsparken: het geplande Droogdokkenpark (waarvan momenteel de eerste fase, de Belvédère is uitgevoerd) en Park Spoor Noord. In de wijk zelf wordt een groenstructuur voorzien bestaande uit boomgroepen langs de kades en in de binnenstraten, tijdelijke landschappen, parkstructuren langs de Westkaai en op het wijkplein Cadix en laanaanplantingen langs de boulevards. Er is gekozen voor aanleg door middel van boomgroepen die verspreid worden over de dokranden omdat klassieke laanbeplantingen hier te transparant zijn om een antwoord te kunnen bieden op de schaalgrootte van de open ruimte op het Eilandje. Dit principe is al toegepast bij de heraanleg van de kades rond de Oude Dokken.
C.3.3 Groenplan Eilandje
Het Groenplan voor het Eilandje dateert van juni 2005.
Het karakter van het Eilandje wordt gevormd door de weidsheid van de dokken en de kaden, gevat in een orthogonaal patroon.
De strategie voor landschappelijke aanleg van het groenplan, heeft tot doel groen te introduceren in dit stadsdeel, dat vroeger nooit groen gekend heeft. Het gevaar bestaat echter om de ruimte te banaliseren. De introductie van elementen die een schaal geven aan de site, zou haar kwaliteit van buitengewone ruimte ondermijnen. De introductie van elementen met een binnenstedelijke connotatie, zou het gevoel van vrijheid op de minerale kades beperken.
Het toevoegen van nieuwe elementen, in dit geval groen, moet dus uitermate doordacht gebeuren. De vooropgestelde strategie voor landschappelijke aanleg probeert de eenheid van het Eilandje te accentueren, zonder haar openheid te verliezen.
Het Groenplan wordt opgebouwd uit vijf ‘bouwstenen’, die samen visueel één geheel vormen. Deze bouwstenen worden gedefinieerd in functie van hun specifieke locatie en situatie.
De laatste bouwsteen, de gekende rijtjesaanplanting van bijvoorbeeld platanen, wordt door de stad veelvuldig toegepast en behoeft geen verdere uitleg in het Groenplan. De eerste vier bouwstenen worden verduidelijkt en uitgewerkt aan de hand van telkens een casestudy.
Het Groenplan voor het Eilandje legt overwegend nadruk op groen in de openbare ruimte (kade, straten), maar geeft geen specifieke richtlijnen voor groen op het niveau van een bouwblok.
De parkstructuur, één van de bouwstenen, wordt in het Groenplan in principe geprojecteerd op de publieke kades. In een ruimere interpretatie zou dit ook toegepast kunnen worden op semi-publieke en collectieve binnenruimtes van bouwblokken. Enkele belangrijke principes van de parkstructuur zijn:
-
Groene reserves op het Eilandje (natuurlijkheid naar analogie met grote 19e eeuwse parken, hoge dichtheid in aanplanting, met open plekken, belang van zichtlijnen, coulissenlandschap)
-
Prairie voor de bodem van het park (afwisseling tussen aanplanting, verharding, paden)
Andere mogelijke interessante elementen uit het Groenplan zijn:
-
Het overzicht van boomsoorten die spontaan groeien langs de Schelde (zie onderstaande figuur). Aan de hand van deze lijst kunnen type-beplantingen samengesteld worden voor de diverse situaties. De bomen zullen geen zijtakken hebben tot een hoogte van minimaal 2.80m, zodat een vrij doorzicht gewaarborgd blijft.
-
De bodem wordt bij voorkeur uitgevoerd met bodembedekkers. Deze optie combineert een ‘groene’ bodem met een minimum aan onderhoud. Indien dit gewenst is, kunnen de bodembedekkers vervangen worden door siergrassen. Deze optie kan in enkele specifieke situaties een meerwaarde geven aan de boomgroep. De siergrassen zullen niet hoger zijn dan 1m.
-
In het geval de boomgroep doorwaadbaar of toegankelijk moet zijn, kan de bodem aangelegd worden met platines of kasseien, zoals de omringende verharding. Het Groenplan schrijft voor de voegen tussen de verharding uit te voeren als groene voegen. Op die manier blijft de boomgroep leesbaar als rechthoekig vlak tussen de verharding.
-
Vegetale plateaus met siergrassen waarin de boomgroepen verankerd staan. Deze vormen inspiratie - voor bijvoorbeeld de voortuinen van de rijwoningen aan de Bataviastraat.
![i_RUP_11002_214_10032_00001_200251.png [image]](i_RUP_11002_214_10032_00001_200251.png)
Bodemsoorten (bron: Groenplan)
![i_RUP_11002_214_10032_00001_200252.png [image]](i_RUP_11002_214_10032_00001_200252.png)
|
![i_RUP_11002_214_10032_00001_200253.png [image]](i_RUP_11002_214_10032_00001_200253.png)
|
Siergrassen en groene voegen (bron: Groenplan)
|
Referentiebeelden (bron: Groenplan)
|
C.3.4 Waterplan stad Antwerpen
C.3.4 Waterplan stad Antwerpen
Het college van burgemeester en schepenen keurde op 20 september 2019 het Waterplan goed. Dit plan omvat een analyse en voorstellen om water opnieuw een plek te geven in de stad.
Het plangebied behoort tot de deelruimte ‘Minerale stad’. In de Minerale stad bevinden zich grotere waterstructuren waar de hemelwatercascade op zou kunnen afwateren: de ruien en de dokken. Vanwege hun historische importantie is het in deze cascade het meest interessant om vanuit het laadvermogen van deze oude nog aanwezige waterstructuren te redeneren.
De dokken aan de noordzijde van de historische binnenstad zijn grotendeels nog intact als voormalige havenbekkens. Ze vormen nu indrukwekkende open watervlakken in het transformatiegebied Het Eilandje. Vanwege de alom aanwezigheid van open water kan hier eenvoudig het regenwater uit de openbare ruimte en vanaf de daken van aanliggende gebouwen naar toe worden getransporteerd. Doordat er slechts een beperkte afstand hoeft te worden overbrugd, is er geen aparte RWA nodig maar kan men volstaan met verholen of/en open afvoergoten die in de bestrating van het publiek domein kunnen worden meegenomen.
In de gebieden rondom de dokken is het echter ook interessant om te onderzoeken of er op het private domein bronmaatregelen kunnen worden ingezet. Aan de noordzijde omdat hier grootschalig nieuwbouw plaats vindt en aan de zuidzijde omdat er in het monumentale stadsweefsel veel royale bouwblokformaten aanwezig zijn.
In het Waterplan is een generieke stroomdiagram opgenomen. Daarbij worden voor elke stap in de cascade geschikte watersensitieve bouwstenen worden aangereikt met een globale kostenindicatie voor de benodigde investering; een indicatie of het beheer intensief, regulier of minimaal is; en welke meerwaarden met de bouwsteen worden bereikt.
Het groen binnenhof dat voorzien wordt in het RUP biedt potenties als regentuin of voedseltuin, hetgeen meerwaarden biedt op vlak van droogte, koeling, biodiversiteit, bewustwording en stressreductie, alsook op sociaal vlak.
C.3.5 Klimaatadaptatieplan stad Antwerpen 2015 - 2020
Het klimaatplan voor de stad Antwerpen dateert van oktober 2015 en heeft als tijdshorizon 2020. Hiermee werkt de stad aan een klimaatneutraal en klimaatrobuust Antwerpen.
Dit wil zeggen minder tot geen broeikasgassen uitstoten zoals CO₂ en Antwerpen klaarmaken om klimaatveranderingen tegen te gaan zoals hitte, droogte en hevige neerslag. De stad ondertekende begin 2009 het Burgemeestersconvenant (Covenant of Mayors). Daarin engageren Europese steden zich om tegen 2020 minstens 20% minder CO₂ uit te stoten. De stad maakte daarom een klimaatplan 2020. In 2017 tekende de stad het hernieuwde Burgemeesterconvenant, waarbij ze zich ook engageert om te streven naar:
-
minstens 40% CO₂-uitstoot,
-
te werken aan energie-armoede,
-
en te bouwen aan een stad die tegen de klimaatsverandering bestand is.
Daarom werkt de stad nu aan het nieuw klimaatplan 2030 Antwerpen.
Het klimaatplan 2015 – 2020 focust zowel op mitigatie als op adaptatie. Het plan benoemt voor het luik mitigatie concrete maatregelen voor de verschillende betrokken sectoren (residentiële sector, teritiaire sector en energie, mobiliteit, hernieuwbare energie en de stedelijke diensten). De klimaatadaptatiestrategie is gestoeld op 4 sporen:
-
kennisontwikkeling over de verschillende risico’s
-
implementatie van maatregelen in plannen en pilootprojecten
-
verdere beleidsuitwerking
-
werkterrein communicatie, participatie en disseminatie
Tot slot zoomt het klimaatplan in op enkele strategische projecten in uitvoering, waaronder de Cadixwijk.
Bijlage 1 omvat maatregelenfiches. Op vlak van mitigatie zijn deze vrij concreet uitgewerkt, op vlak van adaptatie hebben deze overwegend betrekking op verdere kennisontwikkeling en (verdere uitwerking van) beleidsplannen.
C.3.6 Strategische Energievisie stad Antwerpen (SEViA) en plan van aanpak warmtenetten
Beide documenten werden goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 27/04/2020.
In 2009 heeft de stad Antwerpen de Covenant of Mayors (CoM) ondertekend, waarin klimaatdoelstellingen worden vastgelegd. De stad engageert zich in haar bestuursakkoord 2019-2024 om in 2050 klimaatneutraal te zijn en bijgevolg geen fossiele brandstoffen meer te verbruiken.
Om oplossingen te vinden hoe de energievoorziening klimaatneutraal kan zijn en tegelijk betaalbaar en betrouwbaar kan blijven werd de Strategische Energievisie voor de stad Antwerpen opgemaakt. Deze studie focust zich integraal op de belevering van duurzame warmte via alternatieve bronnen. De studie resulteerde uiteindelijk in een warmtezoneringskaart waaruit duidelijk een kostenvoordeel spreekt voor warmtenetten als distributie en transportinfrastructuur voor warmte. In het bijzonder voor het projectgebied dat voorwerp is van dit RUP.
Om tot realisatie van deze infrastructuur te komen werd ook een Plan van Aanpak opgemaakt waarbij zones werden aangeduid die prioritair worden aangepakt in de realisatie van stedelijk warmtenetwerk. In het Plan van Aanpak worden verder de rollen beschreven van alle actoren die dit samen moeten waarmaken. Het plangebied van dit RUP maakt deel uit van de pilootzone “Eilandje en omgeving”.
Het Eilandje heeft veel hoogbouw. Er zijn verschillende nieuwbouw- en renovatieprojecten bezig en gepland (bv. de ontwikkelingen Cadixwijk en de Friendshipsite). Dit zijn interessante opportuniteiten om het warmtenet te kunnen uitrollen in deze wijk. Ook de aangelegen ontwikkelingen van het Mexico-eiland (Innovatieve Stadshaven, bedrijfsgebonden) en deze rond Spoor Noord bieden potentieel voor de uitrol van het warmtedistributienet.
C.3.7 Masterplan Scheldekaaien
Op 9 juli 2010 keurde het college van burgemeester en schepenen het masterplan Scheldekaaien goed.
Het masterplan Scheldekaaien vormt het richtinggevend document voor alle uitvoeringsprojecten bij de heraanleg van de Scheldekaaien. Het masterplan gaat uit van publieke invulling voor de gebouwen op de kaaivlakte maar maakt voor de Rijnkaai site, gelegen tegenover de Friendship site, een uitzondering waarbij een functioneel gemengde invulling wordt vooropgesteld. De Rijnkaai wordt gedefinieerd als een ‘bescheiden nieuw waterfront voor het havenkwartier Eilandje’ waar een menging van stedelijke functies toegelaten wordt op verdieping. Voor het gelijkvloers wordt wel duidelijk een publieke invulling vooropgesteld net zoals een maximale publieke toegankelijkheid cfr. stedelijke plint.
![i_RUP_11002_214_10032_00001_200254.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10032_00001_200254.jpg)
Masterplan Scheldekaaien
C.3.8 Mobiliteitsplan Antwerpen
Het richtinggevend gedeelte van het Mobiliteitsplan Antwerpen 2020 │2025 │2030 ‘Actief en bereikbaar’ werd goedgekeurd op 22/01/2015.
Het mobiliteitsplan is cruciaal voor de uitbouw van het mobiliteitsbeleid waarvoor de gemeente bevoegd is. Het mobiliteitsplan legt ook de visie op de verschillende netwerken voor fiets, openbaar vervoer en auto vast. Daarnaast is het gemeentelijk mobiliteitsplan het kader voor de projecten en acties die in samenwerking met andere partners (het Vlaams gewest, De Lijn, de NMBS, de provincies, ...) gerealiseerd kunnen worden.
In dit mobiliteitsplan staan de visie en strategie van de stad voor een actief en bereikbaar Antwerpen beschreven. De nadruk op ‘actief’ komt van het idee dat bewoners, bedrijven, handelaars en bezoekers hun activiteiten organiseren dankzij efficiënte verplaatsingen van en naar de woning, het werk, de school, de winkel, sport- en culturele voorzieningen en van en naar een onderneming, de klant, een vergadering, een bedrijventerrein of de haven. Bereikbaar betekent de impuls voor activiteiten die bewoners en bezoekers, pendelaars en investeerders aantrekt om een stedelijke dynamiek op gang te brengen. Niet het verplaatsingsmiddel (fiets, tram, auto,…), maar de gebruiker staat hierbij centraal.
Volgende initiatieven zijn relevant voor betreffend RUP:
-
Rijnkaai en Londen-Amsterdamstraat zijn opgenomen in het hoofdfietsnet. De Rijnkaai is geselecteerd als hoofdroute en de Londen-Amsterdamstraat als kernroute. Een hoofdroute is een fietsostrade of lange afstandsroute die gemeentegrensoverschrijdend zijn: doorgaande fietsroute met het hoogst kwalitatief karakter. Een kernroute is een bovenlokale functionele route die woonkernen, districtskernen en belangrijke functies met elkaar verbindt. Ze zijn de kortste en meest logische weg voor de fietser.
-
Rijnkaai en Londen-Amsterdamstraat zijn opgenomen in het bovenliggend wegennet. Beide straten zijn geselecteerd als wijkwegen. Dit wil zeggen: verzamelen en ontsluiten op wijkniveau (en naar hoger wegennet). Wijkwegen maken wijken en kernen bereikbaar en ontsluiten daar hoofdzakelijk lokale bestemmingen op wijkniveau (bv cultuurcentrum, specifiek winkel- of horecagebied) en in omgekeerde richting ontsluiten zij de ‘hogere’ hiërarchieën van wegen.
C.3.9 Hoogbouwnota
De Hoogbouwnota vormt het ruimtelijke beleidskader voor hoogbouw in Antwerpen Aanvragen voor hoogbouwprojecten worden afgetoetst aan de kwaliteitseisen, richtlijnen en aandachtspunten, geformuleerd in de hoogbouwnota.
De hoogbouwnota is een sturend en controlerend instrument voor kwaliteitsvolle hoogbouw op verschillende schaalniveaus, ongeacht de locatie. Zo wil de stad kwaliteit garanderen door de opname van criteria in de vorm van een checklist en het voeren van een traject in dialoog. De checklist bestaat uit hoofdthema's waarin kwaliteitseisen, richtlijnen en aandachtspunten worden aangereikt voor de stedenbouwkundige inplanting en de architecturale uitwerking van hoogbouwprojecten. Hierdoor wordt eerst de locatiegeschiktheid (stedelijk functioneren, stadsbeeld, mobiliteit, milieu-effecten, lucht en geluid) nagegaan en vervolgens de architecturale geschiktheid (beeldkwaliteit, verblijfskwaliteit, keuze-architectuur en modal split, duurzaamheid). Alle initiatieven worden onderworpen aan een grondige motivatie en moeten voldoen aan uitgebreide criteria.
Hoogbouw kan op verschillende manieren gemotiveerd worden; in het teken van concentratie en menging van functies, weloverwogen verdichting, vrijwaring van open ruimte, optimalisering van mobiliteitsstromen, innovatieve woontypologieën, gebruik van duurzame technieken …
Hoogbouw is in theorie overal mogelijk, maar zal altijd grondiger en anders gemotiveerd moeten worden dan in de gebieden ‘waar het vanuit de visie op stadsontwikkeling gemakkelijker te motiveren is’. Buiten die gebieden zal hoogbouw daarom slechts uitzonderlijk overwogen worden.
De Hoogbouwnota bouwt een bescherming in van zichtassen op het historische stadscentrum. Op basis van de stadsbeeldanalyse worden de zeer markante assen met zicht op de OLV Kathedraal uitgesloten van hoogbouw. Op zeer grote afstand zijn dat de assen Boomsesteenweg en Blancefloerlaan. Op andere locaties, zoals het Eilandje, Nieuw Zuid en de Groene Singel, is dit wel te motiveren.
De stad kiest voor een traject in dialoog. De aanpak is vergelijkbaar met de voorbespreking voor 'reguliere' stedenbouwkundige vergunningsaanvragen. Het gaat om een advies-procedure voor de eigenlijke indiening van de vergunningsaanvraag. De initiatiefnemer dient zijn hoogbouwrapport in en kan tijdens het traject de nodige aanpassingen voorstellen. Bij de beoordeling van de vergunningsaanvraag wordt met alle adviezen rekening gehouden.
De GECORO (Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening) toetst initiatieven aan de uitgebreide set van locatiecriteria. De welstandscommissie toetst de architectuur en beeldkwaliteit. Hiermee krijgt de GECORO, naast de stadsdiensten en de welstands-commissie, een belangrijke rol in de adviesprocedure. Zo ontstaat een maximaal maatschappelijk draagvlak.
![i_RUP_11002_214_10032_00001_200255.png [image]](i_RUP_11002_214_10032_00001_200255.png)
Gebieden waar hoogbouw principieel is uitgesloten en waar hoogbouw gemakkelijker te motiveren is (bron: Hoogbouwnota stad Antwerpen)
C.3.10 Omgevingsanalyse Friendship
De omgevingsanalyse van Friendship dateert van 16 januari 2020 en werd opgemaakt door de dienst Stadsontwikkeling/ afdeling Ruimte/ team Ruimtelijk Onderzoek. Aan de hand van geodata (GIS) en statistische data wordt de omgeving op een kwantitatieve en objectieve manier in beeld gebracht om zo tot een onderbouwde visie te komen.
Het projectgebied ligt in de buurt (statistische sector) Eilandje (J85-) en in de wijk Eilandje. Tot deze wijk behoren ook nog de buurten Willemdok (J84-), Oude Haven (J072) en Houtdok (J873).
![i_RUP_11002_214_10032_00001_200256.png [image]](i_RUP_11002_214_10032_00001_200256.png)
Buurt Het Eilandje, wijk Het Eilandje (bron: omgevingsanalyse)
De volgende thema’s komen aan bod: socio-demografie, economie, wonen, mobiliteit, milieu, welzijn, voorzieningen (lokaal woonondersteunend: onbebouwd en bebouwd),… waarbij de synthese van het thema gevolgd wordt door de kaarten en grafieken.
De gegevens die relevant zijn voor dit RUP kunnen als volgt worden samengevat (bron: stad in cijfers):
Demografisch
-
Hoge densiteit bewoners in wijk met lage densiteit t.o.v. bv. binnenstad
-
Laag % jongeren vs. hoog % 18-64 jaar
-
8 % gezinnen met kinderen vs. stad 24 %
-
zeer hoge verhuisintensiteit
-
72 % één of tweepersoons huishoudens
-
Lager % allochtonen
-
Opleidingsniveau en werkzaamheidsgraad is hoog/ graad werkeloosheid/ hogere inkomensklasse
Beleid: meer gezinnen aantrekken t.b.v. diversiteit in demografie
Wonen
-
Laag % rijwoningen & aandeel huizen
-
> 20 % 2-kamerappartementen
-
Hoge % meergezinswoningen
-
Meer dan gemiddeld kleinere wooneenheden
Beleid: meer gezinnen aantrekken vraagt een ander woonproduct dan huidig aanbod van meergezinswoningen (= voornamelijk appartementen van 60 m² - 2-kamereenheden)
Mobiliteit
-
Minder goede bereikbaarheid van treinververvoer
-
Goede bereikbaarheid van tram en busvervoer
-
Goede algemene bereikbaarheid van trein en tram met de fiets
Beleid: fiets als algemene modi voor stedelijke diensten en andere modi’s
Tekorten en tekortzones Eilandje
Voor een duurzame en kwalitatieve woonomgeving is de aanwezigheid van lokale publieke woonondersteunende voorzieningen (groen, onderwijs, jeugd, sport, cultuur, welzijn) van fundamenteel belang.
De tekortenanalyse wordt uitgevoerd, rekening houdend met nog geplande inwoners en geplande voorzieningen voor het Eilandje. Het gaat om
In het projectgebied Eilandje zijn er tekorten en tekortzones voor de volgende buurtvoorzieningen (400m): basisschool en jeugdwerk. Alleen tekortzones en geen tekorten voor buurtsportterrein, kinderopvang, apotheker, slager en bank.
Voor de wijkvoorzieningen (800m) zijn er tekorten en tekortzones voor een hondenloopzone en voor wijkgroen (en pleinen). Er is een tekortzone voor een dienstencentrum.
Voor de stadsdeelvoorzieningen (1600m) zijn er tekorten en tekortzones voor een zwembad en recyclagecentrum. Alleen tekorten voor stadsdeelgroen en samen- of volkstuin, sporthal en DKO beeld.
Voor de volgende voorzieningen zijn er geen of kleine tekorten of tekortzones: bakker, speelterrein, middenschool, DKO Muziek, DKO Beeld, jeugdcentrum, fuifruimte, bibliotheek en cultuurcentrum.
Noot: De open voorzieningen (buurtsportterrein en hondenloopzone) zijn in het bouwblok Friendship site wegens beperkte omvang en aard (bouwblok ) moeilijk te voorzien.
Door het voorzien van een groot groen binnenhof kan er wel tegemoet gekomen worden aan bouwblokgebruiksgroen (Antwerpse norm: 4 m2 per inwoner). Door het deels publiek toegankelijk stellen van het groene binnenhof, kan er tegemoet gekomen worden aan toegankelijk bouwblokgebruiksgroen voor omwonenden. De buurt- en wijkvoorzieningen zijn mogelijk binnen de bestemmingsvoorschriften van het RUP.
|