Artikel 1 Zone voor wonen - (Wo) | |
1.1 Bestemming De volgende functies zijn toegelaten:
Er kan slechts één nevenfunctie toegelaten worden per gebouw naast de hoofdfunctie. 1.2 Inrichting De algemene bouwvoorschriften en de algemene stedenbouwkundige voorschriften gelden bij de inrichting van deze bestemmingszone. 1.2.1 Bouwdiepte De bouwdiepte wordt bepaald door de harmonieregel die gebaseerd is op de vergunde toestand. Een afwijking van 2 meter is toegelaten, indien de opgegeven maten een logische structurele afbraak van het gebouw in de weg staan. Voor nieuwbouw, functiewijzigingen en verbouwing met volumewijziging geldt ook een minimale bouwdiepte en een maximale bouwdiepte. De minimale bouwdiepte is 8 meter. De maximale bouwdiepte is afhankelijk van de perceelsdiepte en wordt vastgelegd op 5 meter afstand van de achterste perceelsgrens. Deze 5 meter wordt gevrijwaard van constructies en is bestemd als tuinzone. De minimale bouwdiepte primeert op de maximale. Toelichting: De algemene voorschriften uit 1.7.1 Open ruimte, tuinen en terrassen primeren steeds op dit voorschrift. 1.2.2 Stedelijke plint hoekgebouwen De draagstructuur van de gelijkvloerse verdieping van de hoekgebouwen moet een flexibele invulling van deze ruimten en gevels beogen. De vrije hoogte van het gelijkvloers van deze hoekgebouwen bedraagt minimaal 3 meter. 1.2.3 Opdelen van huizen
Het is verboden om een huis op te delen in meerdere woongelegenheden indien het huis beschikt over een bruto vloeroppervlakte van meer dan 90 m² en minder dan 250 m². Hierop kan een uitzondering gemaakt worden indien na opdeling 1 woongelegenheid wordt behouden met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 90 m² en het aantal bijkomende woongelegenheden wordt beperkt tot maximaal 3 kamers of 1 andere woongelegenheid. Indien een huis dat beschikt over een bruto vloeroppervlakte van meer dan 90 m² en minder dan 250 wordt verbouwd, uitgebreid of vervangen door een nieuwbouw, dan zijn de bepalingen van bovenstaande paragraaf eveneens van toepassing op de woning die ontstaat na verbouwing, uitbreiding of vervanging, ongeacht de oppervlakte van de binnenruimte na de werken.
Een woning die beschikt over een bruto vloeroppervlakte van meer dan 250 m² kan opgedeeld worden in meerdere wooneenheden, op voorwaarde dat ten minste 1 woongelegenheid wordt behouden met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 90 m². Deze regels voor het opdelen van een bestaande te behouden eengezinsgebouw zijn eveneens van toepassing op een woning die ontstaat na verbouwing, uitbreiding of vervanging, ongeacht de oppervlakte van de binnenruimte na de werken. De bruto vloeroppervlakte is exclusief kelder en zolders tenzij ze ingericht kunnen worden als verblijfsruimte. 1.2.4 Samenvoegen van percelen Indien een huis dat beschikt over een bruto vloeroppervlakte van meer dan 90 m² en minder dan 250 m² wordt samengevoegd met een of meer andere woningen, gebouwen of kavels, dan kunnen in het gebouw dat ontstaat na samenvoeging voor elk oorspronkelijk huis met een binnenruimte van meer dan 90m² ten hoogste 3 kamers of 1 andere woongelegenheid worden ingericht. 1.2.5 Grootschalige woonprojecten Woonprojecten met een gevelbreedte groter dan 18 meter dienen minimaal 2 voordeuren te bevatten, vermeerderd met 1 voordeur per bijkomende 6 meter gevelbreedte. De gevelgeleding moet in harmonie zijn met de omgeving. Bij samenvoeging van percelen zal de schaal van de oorspronkelijke bebouwing (of een daaraan benaderende schaal) tot uiting komen op de manier hoe het gebouw communiceert met de omgeving.
|