GRUP AFBAKENING ZEEHAVENGEBIED ANTWERPEN-HAVENONTWIKKELING LINKEROEVER

 

Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften

 

 

 

Artikel 1. Afbakeningslijn zeehavengebied

 

 

[image] (overdruk)

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

 

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen.

 

Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.

Artikel L1. Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven

 

 [image]

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘bedrijvigheid’.

 

 

Artikel L1.1.

 

Het gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

 

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

 

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

 

 

Daarnaast zijn toegelaten:

 

- de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur;

- alle handelingen nodig voor de tijdelijke instandhouding of de tijdelijke ontwikkeling van natuur en het natuurlijk milieu.

 

 

 

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

 

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven- en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

Artikel L1.2.

 

Voor zover er geen algemene adviesverplichting is, zijn handelingen die tegelijk aan de onderstaande voorwaarden voldoen slechts toegelaten nadat de gewestelijke dienst die bevoegd is voor de veiligheidsrapportering advies heeft verstrekt volgens de bepalingen van de wetgeving ruimtelijke ordening over adviesvragen met betrekking tot vergunningsaanvragen:

 

- Het gaat over handelingen voor een nieuwe inrichting die vallen onder de toepassing van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 21 juni 1999 betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

- De geplande inrichting is gelegen binnen een straal van 2 km van een gebied waar wonen is toegelaten, of van een aanwezige of geplande cluster van ten minste vijf niet-onteigende woongelegenheden, of van een gebied waar een ziekenhuis of een school of een verzorgingsinstelling of een door publiek bezochte plaats of gebouw met inbegrip van recreatiegebied, aanwezig of gepland is.

 

 

Deze bepaling vervalt vanaf de inwerkingtreding van wetgeving waarin de adviesverplichting van de gewestelijke dienst die bevoegd is voor de veiligheidsrapportering voor stedenbouwkundige vergunningen wordt gereglementeerd.

 

Artikel L1.3.

 

[image] (overdruk - symbolische aanduiding)

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

 

Voor zover er geen algemene adviesverplichting is, zijn handelingen die tegelijk aan de onderstaande voorwaarden voldoen slechts toegelaten nadat het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle advies heeft verstrekt over vergunningsaanvragen met betrekking tot bestaande of nieuwe vestigingen van hinderlijke inrichtingen

 

- die vallen onder de toepassing van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 21 juni 1999 betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken

- en die gelegen zijn binnen een straal van 2 km van de dichtstbijzijnde grens van de zone van productie van energie zoals bedoeld in artikel L2.

 

 

Indien het advies niet wordt verleend binnen een termijn van dertig dagen ingaand de dag na deze van de ontvangst van de adviesvraag, kan aan de adviesvereiste voorbij worden gegaan.

 

Deze bepaling vervalt vanaf de inwerkingtreding van wetgeving waarin de adviesverplichting van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle over stedenbouwkundige vergunningen en milieuvergunningen wordt gereglementeerd.

 

Artikel L1.4. Fasering

 

[image] (overdruk)

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

 

Artikel L1.4.a. Fasering Opgespoten MIDA’s

 

De ontwikkeling van dit gebied als havengebied kan pas gebeuren na de inrichting van duurzaam leefgebied over het volledige natuurkerngebied

Doelpolder Midden zoals voorzien in het MMHA en zoals nodig voor de instandhouding van de speciale beschermingszone ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ (BE 2301336).

 

De inrichting van Doelpolder Midden als duurzaam leefgebied blijkt uit een beslissing van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering wint, voorafgaand aan deze beslissing, het advies in van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud.

 

De beslissing van de Vlaamse Regering over de inrichting van Doelpolder Midden maakt deel uit van een aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van de bestemming van het gebied

 

 

Artikel L1.4.b. Fasering Verrebroekse Plassen

 

De ontwikkeling van dit gebied als havengebied kan pas gebeuren na de inrichting van duurzaam leefgebied over het volledige natuurkerngebied Prosperpolder Zuid fase I zoals voorzien in het MMHA en zoals nodig voor de instandhouding van de speciale beschermingszone ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ (BE 2301336).

 

De geslaagde inrichting van Prosperpolder Zuid fase I als duurzaam leefgebied blijkt uit een beslissing van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering wint, voorafgaand aan deze beslissing, het advies in van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud.

 

De beslissing van de Vlaamse Regering over de inrichting van Prosperpolder Zuid fase I maakt deel uit van een aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van de bestemming van het gebied.

 

 

Artikel L1.4.c. Fasering Bayervlakte

 

De ontwikkeling van dit gebied als havengebied kan pas gebeuren na de inrichting van duurzaam leefgebied over het volledige natuurkerngebied Grote Geule zoals voorzien in het MMHA en zoals nodig voor de instandhouding van de speciale beschermingszone ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ (BE 2301336). De geslaagde inrichting van Grote Geule als duurzaam leefgebied blijkt uit een beslissing van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering wint, voorafgaand aan deze beslissing, het advies in van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud.

 

De beslissing van de Vlaamse Regering over de inrichting van Grote Geule maakt deel uit van een aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van de bestemming van het gebied.

 

Artikel L1.4.d. Fasering Putten Weiden

 

De ontwikkeling van dit gebied als havengebied kan pas gebeuren na de inrichting van duurzaam leefgebied over het volledige natuurkerngebied Nieuw Arenbergpolder fase I zoals voorzien in het MMHA en zoals nodig voor de instandhouding van de speciale beschermingszone ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ (BE 2301336). De geslaagde inrichting van Nieuw Arenbergpolder fase I als duurzaam leefgebied blijkt uit een beslissing van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering wint, voorafgaand aan deze beslissing, het advies in van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud.

 

De beslissing van de Vlaamse Regering over de inrichting van Nieuw Arenbergpolder fase I maakt deel uit van een aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van de bestemming van het gebied.

 

Artikel L1.4.e. Fasering Saeftinghezone

 

De ontwikkeling van dit gebied als havengebied kan pas gebeuren na minstens de inrichting van duurzaam leefgebied over de totaliteit van de natuurkerngebieden fase I zoals voorzien in het MMHA en zoals nodig voor de instandhouding van de speciale beschermingszone ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ (BE 2301336). De geslaagde inrichting van de totaliteit van de natuurkerngebieden fase I als duurzaam leefgebied blijkt uit een beslissing van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering wint, voorafgaand aan deze beslissing, het advies in van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud.

 

De beslissing(en) van de Vlaamse Regering over de inrichting van de totaliteit van de natuurkerngebieden fase I maakt deel uit van een aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van de bestemming van het gebied.

 

Artikel L2. Gebied voor productie van energie

 

 [image]

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘bedrijvigheid’.

 

 

Het gebied is bestemd voor de productie van energie.

 

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten.

 

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

 

 

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

 

Voor zover er geen algemene adviesverplichting is, zijn handelingen die tegelijk aan de onderstaande voorwaarden voldoen slechts toegelaten

nadat de gewestelijke dienst die bevoegd is voor de veiligheidsrapportering advies heeft verstrekt volgens de bepalingen van de wetgeving ruimtelijke ordening over adviesvragen met betrekking tot vergunningsaanvragen:

 

- Het gaat over handelingen voor een nieuwe inrichting die vallen onder de toepassing van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 21 juni 1999 betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

- De geplande inrichting is gelegen binnen een straal van 2 km van een gebied waar wonen is toegelaten, of van een aanwezige of geplande cluster van ten minste vijf niet-onteigende woongelegenheden, of van een gebied waar een ziekenhuis of een school of een verzorgingsinstelling of een door publiek bezochte plaats of gebouw met inbegrip van recreatiegebied, aanwezig of gepland is.

 

 

Deze bepaling vervalt vanaf de inwerkingtreding van wetgeving waarin de adviesverplichting van de gewestelijke dienst die bevoegd is voor de veiligheidsrapportering voor stedenbouwkundige vergunningen wordt gereglementeerd.

 

 

Artikel L3. Gebied voor waterweginfrastructuur

 

 [image]

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘lijninfrastructuur’.

 

Artikel L3.1.

 

Dit gebied is bestemd voor waterweginfrastructuur en aanhorigheden.

 

In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of de aanpassing van die waterweginfrastructuur en aanhorigheden.

 

Daarnaast zijn toegelaten:

 

- alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen,

 

telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen, waterwegennetwerk en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer;

- het bergen van baggerspecie in onderwatercellen;

- werken ter voorbereiding van verplaatsbare infrastructuurelementen;

- alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen nodig voor de tijdelijke instandhouding of de tijdelijke ontwikkeling van natuur en het natuurlijk milieu.

 

 

Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.

 

Artikel L3.2. Fasering

 

[image] (overdruk)

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

Artikel L3.2.a. Fasering Verrebroekse Plassen

 

De ontwikkeling van dit gebied als waterweginfrastructuur kan pas gebeuren na de inrichting van duurzaam leefgebied over het volledige natuurkerngebied Prosperpolder Zuid fase I zoals voorzien in het MMHA en zoals nodig voor de instandhouding van de speciale beschermingszone ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ (BE 2301336). De geslaagde inrichting van Prosperpolder Zuid fase I als duurzaam leefgebied blijkt uit een beslissing van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering wint, voorafgaand aan deze beslissing, het advies in van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud.

 

De beslissing van de Vlaamse Regering over de inrichting van Prosperpolder Zuid fase I maakt deel uit van een aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van de bestemming van het gebied.

 

Artikel L3.2.b. Fasering Saeftinghedok

 

De ontwikkeling van dit gebied als waterweginfrastructuur kan pas gebeuren na de inrichting van duurzaam leefgebied over de totaliteit van de natuurkerngebieden fase I zoals voorzien in het MMHA en zoals nodig voor de instandhouding van de speciale beschermingszone ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ (BE 2301336). De geslaagde inrichting van de totaliteit van de natuurkerngebieden fase I als duurzaam leefgebied blijkt uit een beslissing van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering wint, voorafgaand aan deze beslissing, het advies in van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud.

 

De beslissing(en) van de Vlaamse Regering over de inrichting van de totaliteit van de natuurkerngebieden fase I maakt deel uit van een aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van de bestemming van het gebied.

 

Artikel L3.2.c. Fasering Saeftinghedokmonding

 

De ontwikkeling van dit gebied als waterweginfrastructuur kan pas gebeuren na de inrichting van duurzaam leefgebied over het volledige natuurkerngebied Doelpolder Midden zoals voorzien in het MMHA en zoals nodig voor de instandhouding van de speciale beschermingszone ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ (BE 2301336) en de SBZ-H ‘Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ (BE2300006). De geslaagde inrichting van Doelpolder Midden als duurzaam leefgebied blijkt uit een beslissing van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering wint, voorafgaand aan deze beslissing, het advies in van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud.

 

De beslissing van de Vlaamse Regering over de inrichting van Doelpolder Midden maakt deel uit van een aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van de bestemming van het gebied.

 

Artikel L4. Specifiek regionaal bedrijventerrein voor transport, distributie en logistiek – Logistiek park Waasland

 

 [image]

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘bedrijvigheid’.

 

 

Artikel L4.1.

 

Het bedrijventerrein is bestemd voor regionale bedrijven met de volgende hoofdactiviteiten:

 

- op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie en logistiek

- ondersteunende dienstverlenende bedrijven gericht op transport, distributie en logistiek;

- installaties voor het opwekken van hernieuwbare energie, energierecuperatie of warmtekrachtkoppeling.

 

 

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

 

Kleinhandel is niet toegelaten.

 

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven- en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

Tussen het logistiek park Waasland en de N451 wordt in een buffer voorzien. De buffer moet voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming en landschappelijke inpassing. De buffer wordt aangelegd als een 20m brede strook die dicht beplant wordt met streekeigen struiken en hoogstammige bomen met het oog op het bufferen van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de N451. In de buffer kunnen leidingen, een brandweg in waterdoorlatende verharding en bufferbekkens in functie van waterberging worden geïntegreerd. De buffer wordt ten laatste aangelegd wanneer in het deel van het logistiek park Waasland ten westen van de ‘Westelijke Ontsluiting van de Waaslandhaven’ vergunde handelingen uitgevoerd worden. Uiterlijk in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning voor handelingen in het deel van het logistiek park Waasland ten westen van de ‘Westelijke Ontsluiting van de Waaslandhaven’, na de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, moet de buffer beplant zijn.

 

 

Artikel L4.2.

 

Bij vergunningsaanvragen voor werken voor de realisatie van het logistiek park of van delen ervan, wordt een inrichtingsstudie gevoegd. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied.

 

De inrichtingsstudie geeft aan hoe:

 

- het logistiek park op een ruimtelijk kwalitatieve en representatieve wijze wordt ingepast langsheen de E34

- het logistiek park op een landschappelijk verantwoorde wijze rekening houdt met het open landschap van de polders aan de overzijde van de N451 en de E34

- de ontsluiting zoals in artikel L4.4. bepaald, zal worden gerealiseerd

- de inrichting van de publieke ruimte en de inpassing van de bebouwing op een kwalitatieve wijze wordt gerealiseerd

- bij de inrichting van het logistiek park rekening wordt gehouden met de te realiseren corridor voor de rugstreeppad tussen de Zuidelijke Groenzone en de ecologische infrastructuur langs de westrand van het zeehavengebied.

 

 

 

De inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied.

 

De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd aan de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie bevatten.

 

 

Artikel L4.3.

 

Voor zover er geen algemene adviesverplichting is, zijn handelingen die tegelijk aan de onderstaande voorwaarden voldoen slechts toegelaten nadat de gewestelijke dienst die bevoegd is voor de veiligheidsrapportering advies heeft verstrekt volgens de bepalingen van de wetgeving ruimtelijke ordening over adviesvragen met betrekking tot vergunningsaanvragen:

 

- Het gaat over handelingen voor een nieuwe inrichting die vallen onder de toepassing van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 21 juni 1999 betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

- De geplande inrichting is gelegen binnen een straal van 2 km van een gebied waar wonen is toegelaten, of van een aanwezige of geplande cluster van ten minste vijf niet-onteigende woongelegenheden, of van een gebied waar een ziekenhuis of een school of een verzorgingsinstelling of een door publiek bezochte plaats of gebouw met inbegrip van recreatiegebied, aanwezig of gepland is.

 

 

Deze bepaling vervalt vanaf de inwerkingtreding van wetgeving waarin de adviesverplichting van de gewestelijke dienst die bevoegd is voor de veiligheidsrapportering voor stedenbouwkundige vergunningen wordt gereglementeerd.

 

 

Artikel L4.4. ontsluiting van het logistiek park

 

[image](overdruk - symbolische aanduiding)

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

 

De hoofdontsluiting van het logistiek park voor gemotoriseerd verkeer sluit aan op de weg die rechtstreeks leidt naar het op- en afrittencomplex aan de ‘Westelijke Ontsluiting van de Waaslandhaven’ (het Watermolen Complex). De pijl duidt symbolisch aan waar de hoofdtoegang tot het bedrijventerrein wordt gesitueerd.

 

 

Artikel L4.5. Fasering logistiek park

 

[image] (overdruk)

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

De ontwikkeling van dit gebied als logistiek park kan pas gebeuren na de inrichting van duurzaam leefgebied over het volledige natuurkerngebied Grote Geule zoals voorzien in het MMHA en zoals nodig voor de instandhouding van de speciale beschermingszone ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ (BE 2301336). De geslaagde inrichting van Grote Geule als duurzaam leefgebied blijkt uit een beslissing van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering wint, voorafgaand aan deze beslissing, het advies in van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud.

 

De beslissing van de Vlaamse Regering over de inrichting van Grote Geule maakt deel uit van een aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van de bestemming van het gebied.

 

 

Artikel L5. Gebied voor spoorinfrastructuur

 

 [image]

 

Dit gebied is bestemd voor spoorinfrastructuur en aanhorigheden.

 

In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die spoorinfrastructuur en aanhorigheden.

 

Daarnaast zijn alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten.

 

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van ecologische infrastructuur toegelaten.

 

Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.

Artikel L6. Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur

 

 [image]

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘lijninfrastructuur’.

 

 

Artikel L6.1

 

Dit gebied is bestemd voor verkeers- en vervoersinfrastructuur en aanhorigheden.

 

In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die verkeers- en vervoersinfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten.

 

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van ecologische infrastructuur toegelaten. Een deel van het gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur aan de R2 wordt ingericht met ecologische infrastructuur. Deze ecologische infrastructuur moet eveneens voldoen aan de voorwaarden van landschappelijke inpassing.

 

Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.

 

Artikel L6.2. Fasering

 

[image] (overdruk)

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

 

 

Artikel L6.2.a. Fasering Putten Plas

 

De ontwikkeling van dit gebied als verkeers- en vervoersinfrastructuur kan pas gebeuren na de inrichting van leefgebied in het natuurkerngebied Prosperpolder Noord zoals voorzien in de Faseringsnota en zoals nodig voor de instandhouding van de speciale beschermingszone ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ (BE 2301336). De geslaagde inrichting van Prosperpolder Noord als leefgebied blijkt uit een beslissing van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering wint, voorafgaand aan deze beslissing, het advies in van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud.

 

De beslissing van de Vlaamse Regering over de inrichting van Prosperpolder Noord maakt deel uit van een aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van de bestemming van het gebied.

 

 

Artikel L6.2.b. Fasering Putten Weiden

 

De ontwikkeling van dit gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur kan pas gebeuren na de inrichting van duurzaam leefgebied over het volledige natuurkerngebied Nieuw Arenbergpolder fase I zoals voorzien in het MMHA en zoals nodig voor de instandhouding van de speciale beschermingszone ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ (BE 2301336). De geslaagde inrichting van Nieuw Arenbergpolder fase I als duurzaam leefgebied blijkt uit een beslissing van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering wint, voorafgaand aan deze beslissing, het advies in van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud.

 

De beslissing van de Vlaamse Regering over de inrichting van Nieuw Arenbergpolder fase I maakt deel uit van een aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van de bestemming van het gebied.

 

 

Artikel L6.2.c. Fasering Saeftinghezone

 

De ontwikkeling van dit gebied als verkeers- en vervoersinfrastructuur kan pas gebeuren na de inrichting van duurzaam leefgebied over de totaliteit van de natuurkerngebieden fase I zoals voorzien in het MMHA en zoals nodig voor de instandhouding van de speciale beschermingszone ‘Schorren en polders van de Beneden-Schelde’ (BE 2301336). De geslaagde inrichting van de totaliteit van de natuurkerngebieden fase I duurzaam leefgebied blijkt uit een beslissing van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering wint, voorafgaand aan deze beslissing, het advies in van de administratie bevoegd voor het natuurbehoud.

 

De beslissing(en) van de Vlaamse Regering over de inrichting van de totaliteit van de natuurkerngebieden fase I maakt deel uit van een aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor de realisatie van de bestemming van het gebied.

 

Artikel L7. bouwvrije strook

 

[image] (overdruk)

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, geldt een verbod om vergunningsplichtige gebouwen en constructies op te richten behalve handelingen voor leidingen, telecommunicatie infrastructuur, ecologische infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer.

 

Het gebied met de overdruk grenst aan de hoofdweg E34 en is 100m breed.

 

Artikel L8. gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur

 

[image] (overdruk)

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren en de aanpassing van de ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn handelingen in functie van de ruimtelijke inpassing, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren en leidingen toegelaten.

 

Artikel L9. Gebied voor weginfrastructuur

 

 [image]

 

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘lijninfrastructuur’.

 

 

Dit gebied is bestemd voor wegeninfrastructuur en aanhorigheden.

 

In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van wegeninfrastructuur en aanhorigheden.

Daarnaast zijn alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten.

 

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van ecologische infrastructuur toegelaten.

 

Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.

 

Artikel L10. bufferdijk

 

[image] (overdruk)

 

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

Tussen de zeehaven en de aangrenzende zones wordt in een buffer voorzien. De buffer, inclusief de hoogte, moet voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming, geluidsafscherming en landschappelijke inpassing.

 

De buffer wordt aangelegd als een dijk waarin leidingen kunnen worden geïntegreerd.

 

De dijk wordt ten laatste aangelegd wanneer op minder dan 500 meter van de uiterste grens van het zeehavengebied (artikel 1.), langs de zijde van de zone voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, vergunde handelingen uitgevoerd worden.

 

De bufferdijk moet worden afgewerkt met beplanting.

 

Alleen handelingen met het oog op de aanleg en het onderhoud van de buffer zijn toegelaten met inbegrip van de aanleg van brandwegen in waterdoorlatende verharding indien dit om redenen van brandveiligheid wordt opgelegd, met inbegrip van de aanleg van een verbindingsweg voor woon-werkverkeer tussen Kieldrecht en het havengebied.

 

 

Tussen het bedrijventerrein ten noorden van het Saeftinghedok en het natuurkerngebied zal de dijk verhoogd worden tot 13 m TAW voor de visuele en landschappelijke inpassing.

 

Na aanleg van de bufferdijk kunnen voor het gedeelte van de overdrukzone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.

 

Bij vergunningsaanvragen voor handelingen voor de aanleg of de wijziging van de bufferdijk of delen ervan, wordt een inrichtingsstudie gevoegd.

De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied.

 

De inrichtingsstudie geeft aan hoe:

 

- de visueel-ruimtelijke relatie ten aanzien van de landschappelijke identiteit van de aangrenzende natuurgebieden, het polderlandschap, de nederzettingsstructuur en het maritiem-industriële landschap gelegd wordt;

- de landschappelijke inbedding in de aangrenzende natuurgebieden, het polderlandschap, de nederzettingsstructuur en het maritiem-industriële landschap gerealiseerd wordt.

 

 

De inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied.

 

De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd aan de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie bevatten.

 

 

Artikel L11. buffer omheen Kallo

 

[image](overdruk - symbolische aanduiding)

 

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

Tussen de zeehaven en het geheel van de kern Kallo en de omliggende koppelingsgebieden wordt in een buffer voorzien. De buffer moet voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming, geluidsafscherming en landschappelijke inpassing. Alle handelingen met het oog op de aanleg en het onderhoud van de buffer zijn toegelaten.

 

Artikel L12. buffer ten oosten van Groot Rietveld

 

[image] (overdruk - symbolische aanduiding)

 

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

 

Tussen het natuurgebied ‘Groot Rietveld’ en het zeehavengebied wordt in een buffer voorzien. De buffer moet voldoen aan de voorwaarden van geluidsafscherming.

 

De buffer wordt aangelegd als een dijk of een scherm. De hoogte van de dijk of het scherm voldoet aan de voorwaarden van geluidsafscherming.

De buffer wordt ten laatste aangelegd wanneer op minder dan 500 meter van de uiterste grens van het zeehavengebied (artikel 1.), langs de zijde van de zone voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, vergunde handelingen uitgevoerd worden.

 

 

Artikel L13. buffer ten westen van de kerncentrale

 

[image] (overdruk - symbolische aanduiding)

 

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

 

Tussen het noordelijk natuurgebied en het zeehavengebied wordt in een buffer voorzien. De buffer moet voldoen aan de voorwaarden van afstand, visuele afscherming en landschappelijke inpassing.

 

De buffer wordt aangelegd als een dijk.

 

Alleen handelingen met het oog op de aanleg en het onderhoud van de buffer zijn toegelaten met inbegrip van de aanleg van brandwegen in waterdoorlatende verharding indien dit om redenen van brandveiligheid wordt opgelegd.

 

Artikel L16. Hoogspanningsleiding

 

[image] (overdruk – symbolische aanduiding)

 

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

 

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een hoogspanningsleiding en haar aanhorigheden. De aanvragen voor vergunningen voor een hoogspanningsleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.

 

De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de bestaande hoogspanningsleiding niet in het gedrang worden gebracht.

 

 

Artikel L17. Leidingstraat

 

[image] (overdruk – symbolische aanduiding)

 

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.

 

De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht

 

 

Artikel L18. natuurgebied

 

 [image]

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘reservaat en natuur’.

 

Artikel L18.1.

 

Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en bos.

 

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de ontwikkeling, de instandhouding en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu, bos en van de landschapswaarden zijn toegelaten.

 

 

Artikel L18.2.

 

Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn handelingen toegelaten die nodig of nuttig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden,.

 

 

Artikel L19. agrarisch gebied

 

 [image]

 

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘landbouw’.

Artikel L19.1.

 

Het gebied is bestemd voor de beroepslandbouw, zorgboerderijen en landbouweducatie.

 

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten.

 

Een landbouwbedrijfszetel mag alleen de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, alsook verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover die een integrerend deel van het bedrijf uitmaken en ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie landbouw.

 

Verblijfsgelegenheid binnen de bestaande hoofdzakelijk vergunde gebouwen, sanitaire voorzieningen voor hoevekamperen en ondergeschikt aan het landbouwbedrijf zijn toegelaten.

 

 

Artikel L19.2.

 

In het gebied zijn ook aan de landbouw verwante bedrijven toegelaten voor zover hun aanwezigheid in het agrarisch gebied nuttig of nodig is voor het goed functioneren van de landbouwbedrijven in de omgeving en ze gevestigd worden in bestaande hoofdzakelijk vergunde constructies. Die bedrijven moeten een directe en uitsluitende relatie hebben met de aanwezige landbouwbedrijven door afname of toelevering van diensten of producten. Primaire bewerking of opslag van producten is toegelaten. Verwerking van producten is uitgesloten, met uitzondering van mestbehandeling en mestvergisting.

 

 

Artikel L19.3.

 

Handelingen die nodig of nuttig zijn voor:

 

- het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien,

- het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie,

- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden,

- het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen

 

 

zijn toegelaten.

 

De in artikel L19.1. tot L19.2. genoemde handelingen kunnen slechts toegelaten worden voor zover ze verenigbaar zijn met de waterbeheerfunctie van het gebied en het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien niet doen afnemen.

 

 

Artikel L19.4. nabestemming natuurgebied

 

[image] (overdruk – aanduiding met symbool)

 

Dit gebied behoort tot 1 januari 2028 tot de bestemmingscategorie ‘landbouw’ en vanaf 1 januari 2028 tot de bestemmingscategorie ‘reservaat en natuur’.

 

 

In het gebied aangeduid in overdruk met bovenstaand symbool gelden tot 1 januari 2028 de bepalingen van de artikels L19.1. en L19.3.

Ongeacht de bepalingen in artikel L19.1. zijn in het gebied aangeduid in overdruk met bovenstaand symbool nieuwe landbouwbedrijfszetels of aan de landbouw verwante bedrijven niet toegelaten.

 

Vanaf 1 januari 2028 treden de artikels L18.1. en L18.2. in werking en wordt het gebied natuurgebied.

 

Artikel L19.5. nabestemming grote eenheid natuur

 

[image] (overdruk – aanduiding met symbool)

 

 

Deze overdruk geldt vanaf 1januari 2028 en heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

Het in overdruk aangeduide gebied is vanaf 1 januari 2028 een Grote Eenheid Natuur (GEN).

 

Artikel L20. gebied voor wonen, landbouw, landschapszorg en toeristisch-recreatieve activiteiten

 

 [image]

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘wonen’.

 

 

 

Artikel L20.1.

 

 

Het gebied is bestemd voor wonen, landbouw, openbare groene ruimten en openbare verharde ruimten en aan het wonen verwante activiteiten.

Onder aan het wonen verwante activiteiten wordt verstaan: handel, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socioculturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen.

 

Nieuwe landbouwbedrijfszetels of aan de landbouw verwante bedrijven zijn niet toegelaten.

 

Bijkomende woningen zijn enkel toegelaten in het gebied aangeduid met de overdruk L20.3. kern Prosperdorp.

 

Nieuwe constructies of nieuwe gebouwen, andere dan woningen of landbouwbedrijfszetels, zijn, buiten het gebied aangeduid met de overdruk L20.3. kern Prosperdorp, enkel toegelaten als bijgebouw bij een bestaande woning of landbouwbedrijfszetel.

 

De handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving.

 

 

Voor zover er geen algemene adviesverplichting is, zijn handelingen die tegelijk aan de onderstaande voorwaarden voldoen slechts toegelaten nadat de gewestelijke dienst die bevoegd is voor de veiligheidsrapportering advies heeft verstrekt volgens de bepalingen van de wetgeving ruimtelijke ordening over adviesvragen met betrekking tot vergunningsaanvragen:

 

- Het gaat over handelingen voor een nieuwe inrichting die vallen onder de toepassing van het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 21 juni 1999 betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

- De geplande inrichting is gelegen binnen een straal van 2 km van een gebied waar wonen is toegelaten, of van een aanwezige of geplande cluster van ten minste vijf niet-onteigende woongelegenheden, of van een gebied waar een ziekenhuis of een school of een verzorgingsinstelling of een door publiek bezochte plaats of gebouw met inbegrip van recreatiegebied, aanwezig of gepland is.

 

 

Deze bepaling vervalt vanaf de inwerkingtreding van wetgeving waarin de adviesverplichting van de gewestelijke dienst die bevoegd is voor de veiligheidsrapportering voor stedenbouwkundige vergunningen wordt gereglementeerd.

 

 

 

Artikel L20.2.

 

Bij vergunningsaanvragen voor een verkaveling of voor het bouwen van nieuwe woningen, nieuwe gebouwen of nieuwe constructies wordt een inrichtingsstudie gevoegd. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied.

 

De inrichtingsstudie geeft aan:

 

- hoe de landschappelijke inbedding in de aangrenzende natuurgebieden, het polderlandschap, de nederzettingsstructuur en het maritiem-industriële landschap gerealiseerd wordt;

- hoe de verwevenheid tussen landbouw en wonen behouden wordt.

 

 

In de inrichtingsstudie wordt aangegeven op welke manier de aanvraag tot verkavelingsvergunning of stedenbouwkundige vergunning voldoet aan de bepalingen in artikel L20. De inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied.

 

De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd aan de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie bevatten.

 

 

 

Artikel L20.3. kern Prosperdorp

 

[image] (overduk)

 

Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur.

 

In het gebied aangeduid in overdruk is het toegelaten nieuwe woningen, nieuwe constructies of nieuwe gebouwen, andere dan nieuwe landbouwbedrijfszetels, te bouwen. Nieuwe bebouwing kan toegelaten worden, voor zover de functie van de nieuwe bebouwing betrekking heeft op:

 

- wonen;

- kantoor- of dienstenfunctie die aan een landbouwbedrijf of wonen complementair is, tot een maximum van 100 m², en waarbij de landbouw-

of woonfunctie een grotere oppervlakte beslaat dan de complementaire functie;

- aan het wonen complementaire toeristisch-recreatieve verblijven tot een maximum van acht verblijfseenheden;

- de opslag van allerhande materialen of materieel;

- een stal of een schuur bij een bestaand landbouwbedrijf;

- een café of restaurant, jeugdlogies, kinderboerderij of instelling waar hulpbehoevenden al dan niet tijdelijk verblijven en landbouwactiviteiten

of aan de landbouw verwante activiteiten uitoefenen.

 

 

In het gebied aangeduid in overdruk wordt een parking voorzien zo dicht mogelijk bij de toekomstige toegang tot het dorp.

 

Artikel L21. gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen

 

 [image]

 

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘bedrijvigheid’

 

Het gebied is bestemd voor lokale kleine-en middelgrote bedrijven.

 

Afvalwerverking is niet toegelaten.

 

 

Artikel L22. koppelingsgebied

 

 [image]

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘overig groen’

 

 

Het gebied is bestemd voor een buffering ten opzichte van de omgevende gebieden of vormt een overgang tussen de omgevende gebieden.

 

De volgende handelingen en inrichtingen zijn toegelaten:

 

- herbouwen, verbouwen, uitbreiden van bestaande gebouwen en constructies is toegelaten.

Nieuwe woningen zijn niet toegelaten.

Aanleg of inrichting van nieuwe infrastructuur voor de ontsluiting van het gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven is niet toegelaten.

- Nieuwe inplantingen van recreatieve activiteiten, gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen en inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel voor zover aan de volgende voorwaarden voldaan is:

- de functies zijn complementair met de bestemmingen van de omgevende gebieden;

- ze doen geen afbreuk aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgevende gebieden;

- ze doen geen afbreuk aan de functie van overgang tussen bestemmingen

- Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van de bestaande landbouwbedrijven zijn toegelaten.

- Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, op natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer.

- Het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en leidingen.

 

 

De gemeente kan een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan maken voor een verdere ordening van het gebied.

 

Aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning worden voor advies voorgelegd aan de gewestelijke dienst die bevoegd is voor de veiligheidsrapportering wanneer het voorwerp van de aanvraag tegelijk aan de onderstaande voorwaarden voldoet:

 

- Het gaat over handelingen voor een woning binnen een groep van minimum vijf niet onteigende woongelegenheden of voor een ziekenhuis, een school of een verzorgingsinstelling of een door publiek bezochte plaats of gebouw met inbegrip van recreatiegebied;

- De geplande handelingen zijn gelegen binnen een straal van 2 km van een een inrichting die valt onder de toepassing van het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 21 juni 1999 betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

 

 

Deze adviesvraag wordt behandeld in overeenstemming met, naar gelang het geval, artikel 4.7.16 dan wel artikel 4.7.26, § 4, lid 1, 2° Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en heeft de gevolgen zoals bepaald in artikel 4.3.3 en artikel 4.3.4 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

Deze bepaling vervalt vanaf de inwerkingtreding van wetgeving waarin de adviesverplichting van de gewestelijke dienst die bevoegd is voor de veiligheidsrapportering voor stedenbouwkundige vergunningen wordt gereglementeerd.

 

Artikel L23. gebied voor woonuitbreiding

 

 [image]

 

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘wonen’.

 

Het gebied voor woonuitbreiding is bestemd voor wonen en aan het wonen verwante voorzieningen. Onder aan het wonen verwante voorzieningen worden verstaan: winkels voor dagelijkse aankopen, horeca, kleine bedrijven, openbare en private nutsvoorzieningen en diensten,

parkeer- en openbaar vervoervoorzieningen, sociaal-culturele inrichtingen en recreatieve voorzieningen, voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Het gebied kan ontwikkeld worden nadat de noodzaak tot aansnijding ervan werd aangetoond in een woonbehoeftestudie en het bestemd wordt voor de aanleg van woonwijken die als een stedenbouwkundig geheel zijn opgevat.

 

Aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning worden voor advies voorgelegd aan de gewestelijke dienst die bevoegd is voor de veiligheidsrapportering wanneer het voorwerp van de aanvraag tegelijk aan de onderstaande voorwaarden voldoet:

 

- Het gaat over handelingen voor een woning binnen een groep van minimum vijf niet onteigende woongelegenheden of voor een ziekenhuis, een school of een verzorgingsinstelling of een door publiek bezochte plaats of gebouw met inbegrip van recreatiegebied;

- De geplande handelingen zijn gelegen binnen een straal van 2 km van een een inrichting die valt onder de toepassing van het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 21 juni 1999 betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

 

 

Deze adviesvraag wordt behandeld in overeenstemming met, naar gelang het geval, artikel 4.7.16 dan wel artikel 4.7.26, § 4, lid 1, 2° Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en heeft de gevolgen zoals bepaald in artikel 4.3.3 en artikel 4.3.4 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

Deze bepaling vervalt vanaf de inwerkingtreding van wetgeving waarin de adviesverplichting van de gewestelijke dienst die bevoegd is voor de veiligheidsrapportering voor stedenbouwkundige vergunningen wordt gereglementeerd.