Bijlage III : Toelichtingsnota (tekst)

 

 

 [image]

 [image]

 

1. Inhoudsopgave

 

2. Inleiding

 

Voorliggend document is een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de zin van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999.

Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat:

    • Een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is;

    • De erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer;

    • Een weergave van de feitelijke en juridische toestand;

    • De relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is;

    • In voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden.

 

Het grafisch plan (Bijlage I) en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften (Bijlage II) hebben verordenende kracht. De teksten en grafische plannen van de toelichtingsnota (Bijlage III) hebben als dusdanig geen verordenende kracht, maar behouden hun waarde als inhoudelijk onderdeel van het geheel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

 

 

3. Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan

 

3.1. Aanleiding voor opmaak van het plan

De aanleiding voor de opmaak van dit gewestelijk RUP is het arrest van de raad van state van 21 april 2008 waardoor het besluit van 7 juli 2000 houdende definitieve vaststelling van het plan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan op het grondgebied van de gemeenten Antwerpen, Edegem, Kapellen, Rumst, Schilde en Zwijndrecht en tot wijziging van het aanvullend stedenbouwkundig voorschrift artikel 1 voor het gehele gewestplan werd vernietigd, inzoverre het betrekking had op de gronden vermeld in bijlage 9.

Door de vernietiging werd het gewestplan van 3 oktober 1979 terug van kracht en komen de in het verleden vergunde parking, Hospitalitygebouw en LottoArena in industriegebied en buffergebied te liggen. Voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zal een bestemmingswijziging voorstellen waardoor deze problematiek wordt opgelost.

3.2. Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het voorgenomen plan

De doelstelling van het voorgenomen plan is het aanduiden van een gebied voor stedelijke activiteiten binnen het grootstedelijk gebied Antwerpen conform de principes uit het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Het betreft de directe omgeving van het Sportpaleis. Het plan wordt opgemaakt met als doel de werking van de bestaande infrastructuur te verbeteren en uit te breiden. Het is de bedoeling de werking van de verschillende onderdelen te optimaliseren door zoveel als mogelijk gebruik te maken van dezelfde bijhorende voorzieningen. Deze doelstelling houdt ook in dat de parkeerbehoefte bij elk evenement kan opgevangen worden op terreinen die gedurende het hele evenement uitsluitend ter beschikking staan van de exploitant.

Kaart 0 Situering plangebied

De reikwijdte van het voorgenomen plan betreft de directe omgeving van het bestaande Sportpaleis. Bij arrest van de Raad van State van 21 april 2008 werd het besluit van 7 juli 2000 houdende definitieve vaststelling van het plan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Antwerpen in zoverre het betrekking heeft op de gronden vermeld in bijlage 9 (omgeving Sportpaleis) vernietigd. Het plangebied van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zal bestaan uit de gronden waarop het Sportpaleis gesitueerd is, de parking ten noorden van het Sportpaleis en de driehoek tussen het Sportpaleis en de R1 en N129 (Schijnpoortweg). De overige parkings gelegen buiten deze zone, maken geen deel uit van het plangebied.

De detailleringsgraad van het plan zal zoveel mogelijk de percelen vatten in één bestemming, en grote gehelen aanduiden. In ieder geval zal er bijzondere aandacht zijn voor het verankeren van het parkeerbeleid in het verordenend deel. Het aanduiden van buffers en andere gebiedsgerichte stedenbouwkundige voorschriften is een mogelijkheid. Het opstellen van gedetailleerde bouwvoorschriften zoals bouwwijze, voortuinstroken, keuze van beplanting, e.d. maakt geen deel uit van dit RUP, tenzij er goede redenen zijn vanuit het actorenoverleg of het ruimtelijk ontwerp om dit wel te doen. Indien in de toekomst het noodzakelijk is om een verdere verfijning van dit plan door te voeren, kan dit steeds met een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan worden vastgelegd.

 

 

4. Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

 

Het aanduiden van een gebied voor stedelijke activiteiten in Antwerpen in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan gebeurt in uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Het richtinggevend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen bevat relevante inhoudelijke elementen voor de opmaak van dit gewestelijke ruimtelijk uitvoeringsplan.

Algemene principes ten aanzien van toeristische en recreatieve infrastructuur

Ten aanzien van de ontwikkeling van toeristischeen recreatieve voorzieningen worden op Vlaams niveau de volgende principes voorop gesteld:

  • De bestaande toeristischrecreatieve infrastructuur in de stedelijke gebieden en in het buitengebied moet in grotere mate en op een meer optimale wijze benut worden. De verbetering van de kwaliteit van de aangeboden producten staat voorop en het aanbod van bestaande infrastructuur moet beter op elkaar inspelen.

  • Het is niet wenselijk om op een grootschalige wijze toeristische en recreatieve voorzieningen uit te breiden of nieuw in te planten in het buitengebied. In de stedelijke gebieden, de stedelijke netwerken en in die gebieden die in het provinciaal ruimtelijk structuurplan als toeristischrecreatief knooppunt of netwerk van primair belang werden aangeduid, kunnen er nieuwe en grootschalige toeristischrecreatieve infrastructuur met bijkomend ruimtegebruik worden gelokaliseerd. Voorwaarden hiertoe zijn ondermeer de afstemming op het niveau van het betrokken stedelijk gebied, de draagkracht van de ruimte en het locatiebeleid.

  • Gestreefd moet worden naar kwaliteitsvolle vormen van medegebruik door toeristischrecreatieve activiteiten van infrastructuur die voor een andere functie zijn uitgebouwd of door andere activiteiten benut worden.

Nieuwe toeristischrecreatieve voorzieningen in stedelijke gebieden kunnen aangeduid worden in volgende onderdelen:

  • locaties voor mobiliteitsgenererende functies (bv. megadancings, zalen voor evenementen, ...)

  • randstedelijke groengebieden (o.a. (beelden)parken, cultureleen sportvoorzieningen,...)

  • gebieden voor gemeenschapsen nutsvoorzieningen (bv. (openlucht)musea, kampeervoorzieningen, ...)

 

Het grootstedelijk gebied Antwerpen

Delen van de gemeenten Aartselaar, Antwerpen, Boechout, Borsbeek, Edegem, Hemiksem, Hove, Kontich, Lint, Mortsel, Niel, Schelle, Wijnegem, Wommelgem en Zwijndrecht maken deel uit van het grootstedelijk gebied Antwerpen.

In stedelijke gebieden wordt een stedelijkgebiedbeleid gevoerd waar ontwikkeling, concentratie en verdichting uitgangspunten zijn, maar steeds met respect voor de draagkracht van het stedelijk gebied. Dit betekent een beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen in een kwalitatieve woonomgeving, het kwantitatief en kwalitatief voorzien van ruimte voor economische activiteiten, het versterken van het stedelijk functioneren (diensten, gemeenschapvoorzieningen, stedelijke voorzieningen, ....) en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. Dit “aanbodbeleid” in het stedelijk gebied is essentieel om verdere uitzwerming, lintbebouwing en wildgroei van allerhande activiteiten in het buitengebied te vermijden.

Om aan te duiden in welke delen van de geselecteerde gemeenten dit beleid van groei, concentratie en verdichting van toepassing (= het stedelijkgebiedbeleid) is, worden de stedelijke gebieden in ruimtelijke uitvoeringsplannen afgebakend in overleg met het betrokken bestuursniveau.

Afbakeningsproces grootstedelijk gebied Antwerpen

Het afbakeningsproces voor het grootstedelijk gebied Antwerpen werd afgerond in 2005. De procedure van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen is lopende. Het openbaar onderzoek vond plaats van 6 oktober 2008 tot 4 december 2008. Het plangebied van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘gebied voor stedelijke activiteiten omgeving Sportpaleis’ is gelegen binnen het grootstedelijk gebied Antwerpen. Binnen het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen worden geen bestemmingswijzigingen voorgesteld in de omgeving van het Sportpaleis.

 

 

 

5. Bestaande feitelijke en juridische toestand

 

5.1. Bestaande feitelijke en juridische toestand

 

5.1.1. Bestaande feitelijke toestand en referentietoestand

Bestaande feitelijke toestand

De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaarten.

Kaart 1 Bestaande feitelijke toestand: luchtfoto met aanduidingen

Het plangebied is gelegen op grondgebied van de Stad Antwerpen in het district Merksem.

Het plangebied omvat het sportpaleis, de parking ten noorden van het sportpaleis en de driehoek ten zuiden van het sportpaleis, die begrensd wordt door de Schijnpoortweg (N129) en de ring (R1) rond Antwerpen en waar het Hospitalitygebouw en de Lotto Arena gelegen zijn.

Het plangebied situeert zich op de grens van een aantal ruimtelijke entiteiten:

    • de stedelijke woonomgevingen Kronenburg, Lakbors, omgeving Slachthuis en Merksem

    • de bedrijvenfuncties langs het Albertkanaal

    • de stedelijke functies in de omgeving van het Lobroekdok

    • het Ringviaduct

De stedelijke woonomgevingen worden gekenmerkt door een vrij dense bebouwing. Ze hebben een relatief monofunctioneel karakter (woonfunctie).

Langsheen het Albertkanaal situeert zich een band met bedrijvenfuncties. Veel bedrijven langs het kanaal zijn watergebonden en gebruiken het Albertkanaal voor het transport van goederen of grondstoffen. Op termijn wordt het Albertkanaal verbreed en worden de bruggen over het Albertkanaal vervangen.

De omgeving van het Lobroekdok is een gemengd gebied met stedelijke functies. De belangrijkste functie is het Slachthuis. In de omgeving van het Slachthuis situeren zich aanverwante bedrijvenfuncties. Langs de Slachthuislaan is er een menging van bedrijvenfuncties en commerciële activiteiten. Tussen het Lobroekdok en de Ring situeert zich een jachthaven die op korte termijn verdwijnt. Zowel voor de Slachthuissite als het Lobroekdok zijn er plannen in opmaak.

Het Ringviaduct vormt een ruimtelijke entiteit op zich. Door zijn omvang is het een belangrijk ruimtelijk element. De ruimte onder het viaduct is op dit ogenblik een weinig aantrekkelijke ‘restruimte’ en wordt gedeeltelijk gebruikt als parkeerruimte.

De Ring vormt samen met het Lobroekdok en het Albertkanaal een ruimtelijke barrière tussen de stedelijke woonomgevingen AntwerpenSchijnpoort, Deurne en Merksem.

Bestaande en referentietoestand vanuit specifieke milieuaspecten

In dit onderzoek tot milieueffectenrapportage wordt een onderscheid gemaakt tussen de bestaande feitelijke toestand en referentietoestand van het plangebied. Aangezien er met betrekking tot de stedenbouwkundige vergunning van de Lotto Arena een vernietigingsberoep lopende is bij de Raad van State, wordt in de bestaande feitelijke toestand de toestand beschreven zoals ze vandaag de dag bestaat, nl. dat deze topsporthal bestaat en welke effecten ze vandaag reeds teweegbrengt. Bij de beschrijving van de referentietoestand vanuit specifieke milieuaspecten wordt, waar relevant, een toestand beschreven van voor de bouw van deze topsporhal.

Mens - mobiliteit

Een beschrijving van het plangebied ten opzichte van de grote infrastructuren, woonomgevingen, de bedrijventerreinen en andere functies werd reeds gegeven bij de bestaande feitelijke toestand. In wat volgt wordt meer in detail ingegaan op de ontsluiting van het plangebied.

Het plangebied is gelegen aan het Raoul Gregoirplein, waar de Schijnpoortweg en de Bisschoppenhoflaan elkaar kruisen en aansluiting geven met de Ring R1. Het plangebied is gelegen aan een open afrittencomplex van deze Ring. Deze aansluiting met de Ring is echter onvolledig. Er is enkel een afrit als men uit de richting van de Kennedytunnel komt. Komende van Nederland is er geen afrit. Er is enkel een oprit richting Kennedytunnel.

Het plangebied is zeer goed bereikbaar via het openbaar vervoer. De metrolijn heeft hier een stopplaats. De tram en enkele bussen hebben haltes op 100 meter van het plangebied.

Rond het Sportpaleis zijn er parkings die bij evenementen worden gebruikt. Het gaat over de parkings Noord (721 plaatsen), Sport (750 plaatsen), Vaart (450 plaatsen), Ten Eeckhove (750 plaatsen) en Slachthuis (1200 plaatsen). Daarnaast zijn nog parkeerzones langsheen de Slachthuislaan (200 plaatsen) en de Noordersingel (250 plaatsen). Dit maakt een totaal van 4321 plaatsen. Wanneer alleen de LottoArena open is, worden enkel parking Vaart en Ten Eeckhove in gebruik genomen.

Wat betreft de modal shift kunnen we stellen dat het grootste deel van de mensen (ongeveer 70 %, 60% indien ook het collectief busvervoer wordt meegerekend) die deelnemen aan een evenement met de auto naar het plangebied komt. Op topevenenementen wordt er reeds een modal split van 50% gehaald. Het andere deel maakt gebruik van het openbaar vervoer of komt per fiets of te voet naar de site.

Bodem en Fauna en flora

Tot begin jaren ’30 was er ter hoogte van het plangebied een insteekdok aanwezig. Begin jaren ’30 werd het dok gedempt.

Het Sportpaleis werd opgetrokken in 1932. Er werden in het verleden heel wat stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd aan het Sportpaleis, waardoor een deel van het plangebied bijna volledig verhard werd. Begin jaren ’90 werd een ondergrondse lus voor de metro aangelegd. Boven de metrolus werd grond aangebracht die veel puin bevat. Sinds de demping en opspuiting lag het terrein ten zuiden van het Sportpaleis (driehoek Ringviaduct, Schijnpoortweg en Sportpaleis) er braak bij.

Op 29/04/2005 werd het Hospitalitygebouw vergund ten zuidwesten van het Sportpaleis. Op 31/03/2006 werd de LottoArena vergund op de resterende driehoek tussen de Ring en het Sportpaleis. Tegen deze laatste stedenbouwkundige vergunning werd een vernietigingsverzoek ingediend bij de Raad van State. In functie van het onderzoek tot MER voor de beschreven disciplines ‘bodem en fauna en flora’ wordt de referentietoestand gekozen van voor de bouw van de LottoArena, zijnde een braakliggend terrein boven een metrolus. De bodem was in de referentietoestand reeds weinig doorlaatbaar. Fauna en flora zijn hier nauwelijks aanwezig.

Water

Het plangebied is gelegen in het bekken van de benedenschelde. Het bekkenbeheerplan werd definitief goedgekeurd door het Bekkenbestuur op 3/9/2007 en principieel vastgesteld door de Vlaamse Regering op 19/12/2008.

Het plangebied is volgens de watertoetskaarten gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006, gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied en gebied zeer gevoelig voor grondwaterstroming. Het plangebied bevindt zich in een stedelijke omgeving waarin quasi geen onverharde oppervlakte voorkomt. De afwatering van de omgeving gebeurt via de ingekokerde waterlopen Klein en Groot Schijn. Momenteel wordt werk gemaakt van een verbetering van de ongunstige hydraulische omstandigheden in het gebied (acties 1.2.14 e en f uit het bekkenbeheerplan). De ingekokerde Schijn wordt momenteel omgeleid naar het noorden en watert af naar de Schelde via pompstation Rode Weel. Bij piekdebieten kunnen twee noodpompen een deel van het debiet overpompen naar het Lobroekdok. In de toekomst zou het volledige debiet van Klein en Groot Schijn via een nieuw pompstation, momenteel in opbouw, overgepompt worden naar het Lobroekdok. In de nieuwe situatie wordt een betere hydraulische situatie gecreëerd, waardoor verwacht wordt dat de kans op overstromingen in de omgeving afneemt.

Geluid

De geluidsbelastingskaarten voor de agglomeratie Antwerpen en de hoofdwegeninfrastructuur R1 werden nog niet opgemaakt door het Departement LNE. In de goedgekeurde projectMER voor het bouwen van een topsporthal werden weliswaar geluidsmetingen voor het project uitgevoerd, maar deze laten een beoordeling op planniveau niet toe.

Globaal kan gesteld worden dat het omgevingsgeluid zonder evenement in het Sportpaleis in hoofdzaak wordt bepaald door het plaatselijke verkeer en de Ring. In bepaalde woonwijken dichtbij de Ring worden zelfs zonder een evenement in het Sportpaleis de milieukwaliteitsnormen niet gehaald. Bij een activiteit in het Sportpaleis wordt het omgevingsgeluid beïnvloed door het aanen afrijdende verkeer, het parkerende verkeer en de muziekbelasting van het Sportpaleis.

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Het landschap in de omgeving van het plangebied is een stedelijk landschap met weinig tot geen landschapselementen die verwijzen naar het oude landschap. In de onmiddellijke omgeving situeren zich geen beschermde monumenten of dorpsgezichten of oude waardevolle landschapselementen.

Het Sportpaleis werd wel opgenomen in de ‘Inventaris Bouwkundig Erfgoed’.

 

 

5.1.2. Bestaande juridische toestand

 

Kaart 2 Bestaande juridische toestand: gewestplan, gewestplanwijzigingen en ruimtelijke uitvoeringsplannen

Kaart 3 Bestaande juridische toestand: andere plannen

De relevante elementen van de bestaande juridische toestand worden tekstueel aangegeven in de onderstaande tabel.

Tabel 1. Bestaande juridische toestand

 

Plan

Naam

Gewestplan(nen) of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen

Gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03-10-1979) Gewestplanwijziging van 28-10-1998, 7-07-2000 (vernietigd bij arrest van de raad van state van 21-04-2008) Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding (BVR 16-06-2006) Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen (BVR 19-06-2009)

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen

geen

Gemeentelijke plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen

geen

Verkavelingsvergunningen

geen

Beschermde monumenten

geen

Beschermde dorpsgezichten

geen

Beschermde landschappen

geen

Vogelrichtlijngebieden (SBZ-V)

geen

Habitatrichtlijngebieden (SBZ-H)

geen

Ramsargebieden

geen

Gebieden van het duinendecreet

geen

Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN)

geen

Gebieden van het Integraal Verwevingsen Ondersteunend Netwerk (IVON)

geen

Vlaamse of erkende natuurreservaten

geen

Bosreservaten

geen

Beschermingszones grondwaterwinning

geen

Bevaarbare waterlopen

geen

Onbevaarbare waterlopen

geen

Gewestwegen

R1, N129

Spoorwegen

geen

 

Er werden in het verleden heel wat stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd voor en in de omgeving

van het sportpaleis. De belangrijkste zijn:

    • 10/06/1999: het bouwen van een voorbouw van sportpaleis aan de kant van de Schijnpoortweg

    • 11/06/2001: het aanleggen van een parking ten noorden van het sportpaleis

    • 29/04/2005: het bouwen van een Hospitalitygebouw

    • 31/03/2006: het bouwen van een topsporthal. In functie van deze aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning werd een projectMER opgemaakt. Deze werd goedgekeurd op 29/09/2005.

    • Tegen deze stedenbouwkundige vergunning werd een vernietigingsberoep ingediend bij de raad van state. Bij arrest van de Raad van State van 24/06/2009 werd deze stedenbouwkundige vergunning vernietigd.

    • Op 26/06/2009 leverde het college van burgemeester en schepenen opnieuw een stedenbouwkundige vergunning af voor de topsporthal (LottoArena). Op 30/06/2009 werd deze vergunning vernietigd door de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar. De minister besliste om deze vergunning niet te vernietigen, waardoor de vergunning van 26/06/2009 blijft bestaan. Tegen deze vergunning werd eveneens een vernietigingsberoep ingediend bij de raad van state. Deze procedure is momenteel lopende.1

 

 

 

6. Beoordelingen van het voorgenomen plan

 

6.1. Beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten van het voorgenomen plan

In dit deel wordt achtereenvolgens ingegaan op:

  • eventuele planalternatieven

  • gebruikte methodiek

  • of er voor het voorgenomen plan een passende beoordeling vereist is conform het natuurdecreet;

  • of het voorgenomen plan het kader vormt voor vergunningen van bijlage I/IIprojecten volgens de projectMER-regelgeving

  • de motivatie van “klein gebied” of “beperkte wijziging”;

  • of er een vermoeden bestaat van significante milieueffecten.

Wanneer blijkt dat een passende beoordeling vereist is, moet een planMER worden opgemaakt. Indien het plan het kader is voor de vergunning van bijlage I/IIprojecten is een planMER vereist, uitgezonderd in het geval dat het plan betrekking heeft op een klein gebied op lokaal niveau of op een beperkte wijziging voor zover er geen vermoeden is van significante milieueffecten. In alle andere gevallen is een planMER slechts noodzakelijk indien er een vermoeden is van significante milieueffecten.

Planalternatieven

Andere locatiealternatieven dan de locatie van het plan worden niet besproken. Het doel is immers de werking van de bestaande infrastructuur te verbeteren. Een planalternatief zou dan ook impliceren dat een andere locatie zou moeten worden gezocht voor het Sportpaleis, wat niet realistisch is.

Het 0alternatief, welke effecten er zijn als de doelstelling van het plan niet wordt gerealiseerd, zal wel worden besproken.

Onderzoek naar milieu-effecten

Om aan te tonen dat voor het voorgenomen plan verder geen aanzienlijke negatieve milieueffecten heeft en derhalve geen planMER behoeft in de zin van artikel 4.2.3 § 3 van het planMERdecreet wordt het plan besproken aan de hand van 3 onderscheiden onderdelen:

  1. Het herbestemmen van het grootste deel van het bestaande woongebied, waar het huidige Sportpaleis gelegen is naar gebied voor stedelijke activiteiten. Het Sportpaleis werd in 1932 opgetrokken.

  2. Het herbestemmen van een klein deel van het industriegebied naar gebied voor stedelijke activiteiten. Dit deel is in de huidige toestand reeds quasi volledig verhard. De parking die hier gelegen is werd stedenbouwkundig vergund op 11/06/2001.

  3. Het herbestemmen van een deel van het buffergebied naar gebied voor stedelijke activiteiten. In dit gebied zijn in de huidige toestand het Hospitalitygebouw en de topsporthal LottoArena gesitueerd. Deze werden respectievelijk stedenbouwkundig vergund op 29/04/2005 en 31/03/2006 2.

 

 [image]

 

De beschrijving zal ingaan op het huidig geldend plan, het voorgenomen plan, de huidige toestand als referentiesituatie (zie ook punt 4. Bestaande ruimtelijke structuur) of voor bepaalde disciplines de feitelijke toestand (zie motivering hierboven) en de mogelijke milieueffecten. Deze mogelijke milieueffecten worden voor het onderdeel A globaal besproken en voor B en C aangevuld met een bespreking van de belangrijkste milieudisciplines waar de milieueffecten zich kunnen voordoen.

 

6.1.1. Onderzoek noodzaak passende beoordeling

Artikel 36 ter van het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02.05.1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21.05.1992).

Het plangebied ligt niet in de onmiddellijke omgeving van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied. De dichtstbijzijnde gebieden zijn het Scheldeen Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent (op 2,5 kilometer), de bosen heidegebieden ten oosten van Antwerpen (op 4 kilometer) en de historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitat (op 4 kilometer), allen Speciale beschermingszones in toepassing van de Habitatrichtlijn. De beschermde habitats en soorten betreffen vleermuizen (een lokale habitat), heide, bos en watergebonden habitats.

Tussen het plangebied en deze gebieden is bebouwing en industrie aanwezig. Er bestaat met andere woorden geen directe relatie tussen het plangebied en de beschermde gebieden. Bijkomende activiteiten, bebouwing of verharding binnen het plangebied die een impact zou kunnen hebben op de soorten en habitats binnen de habitatrichtlijngebieden zijn dus niet aanwezig.

Concluderend kan gesteld worden het ruimtelijk uitvoeringsplan geen plan is dat een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, en conform artikel 36ter van het decreet Natuurbehoud, geen passende beoordeling vereist is.

 

6.1.2. Kader voor bijlage I/II projecten

De huidige bedrijven in het plangebied hebben volgende activiteiten:

  • het multifunctionele sportpaleis met een maximale bezetting van 16.000 plaatsen

  • multifunctionele sporthal met een maximale bezetting van 7500 plaatsen

De confrontatie van deze activiteiten met de bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage levert dat de bestaande activiteiten voorkomen in bijlage II van het besluit:

‘Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen,

  • met betrekking tot de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of

  • met een brutovloeroppervlakte van 5.000 m² handelsruimte of meer, of

  • met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenautoequivalenten per tijdsblok van 2 uur.’

Gelet op de reeds aanwezige activiteiten, kan gesteld worden dat het voorgenomen plan het kader vormt voor vergunningen van dergelijke projecten.

Indien het plan het kader is voor de vergunning van bijlage I/IIprojecten is een planMER vereist, uitgezonderd in het geval dat het plan betrekking heeft op een klein gebied op lokaal niveau of op een beperkte wijziging (zie 6.4) voor zover er geen vermoeden is van significante milieueffecten (zie 6.2).

 

 

6.1.3. Motivatie 'klein gebied' of een 'beperkte wijziging'

Voor het planonderdeel A van het plan kan gesteld worden dat het om een ‘kleine wijziging’ gaat in de zin van art. 4.2.3 § 2 van het plan-MER-decreet:

    1. Het betreft een beperkte wijziging in functie van het bestaande Sportpaleis dat als sinds 1932 aanwezig is op de site en dat reeds vergunbaar was binnen het woongebied. Het planonderdeel heeft dus geen andere milieueffecten dan het geldend plan.

Voor de planonderdelen B en C van het plan kan gesteld worden dat het om een ‘klein gebied’ gaat in de zin van art. 4.2.3 § 2 van het plan-MER-decreet:

    1. Het betreft een klein gebied. Het gebied is ongeveer 11300 m² groot en gelegen in een grootschalige context vlakbij de Ring, een multifunctionele woonomgeving en een bedrijvenzone langsheen het Albertkanaal. Omwille van de beperkte omvang in een omgeving van gelijkaardige functies wordt dit gezien als een klein gebied.

    2. Planonderdeel C is eveneens een klein gebied. Het gebied is ongeveer 4500 m² groot en gelegen in een grootschalige context vlakbij de Ring, een multifunctionele woonomgeving en een bedrijvenzone langsheen het Albertkanaal. Omwille van de beperkte omvang in een omgeving van gelijkaardige functies wordt dit gezien als een klein gebied.

Conclusie

Voor het gehele plangebied kan gesteld worden dat het eveneens gaat om een ‘klein gebied’ in de zin van art. 4.2.3 § 2 van het planMERdecreet. Het volledige plangebied is 7,66 ha groot en gelegen in een een grootschalige context vlakbij de Ring, een multifunctionele woonomgeving en een bedrijvenzone langsheen het Albertkanaal. Omwille van de beperkte omvang in een omgeving van gelijkaardige functies wordt dit gezien als een klein gebied.

 

6.1.4. Vermoeden van significante milieu-effecten

A. Het herbestemmen van het grootste deel van het bestaande woongebied naar gebied voor stedelijke activiteiten.

Het herbestemmen van het bestaande woongebied naar gebied voor stedelijke activiteiten heeft als doel de stedenbouwkundige voorschriften aan te passen in functie van het bestaande sportpaleis, een grootschalige recreatieve functie die reeds sinds 1932 aanwezig is op deze locatie. Deze functie is vergunbaar in woongebied en blijft vergunbaar in gebied voor stedelijke activiteiten.

De wijziging van het geldend plan door voorgenomen plan kan geen milieueffecten hebben omdat er geen andere activiteiten vergunbaar zijn.

B. Het herbestemmen van een klein deel van het industriegebied naar gebied voor stedelijke activiteiten.

Het herbestemmen van het kleine deel van het industriegebied naar gebied voor stedelijke activiteiten heeft als doel de stedenbouwkundige voorschriften aan te passen in functie van de bestaande parking. Deze parking werd vergund op 11/06/2001 conform de in die tijd geldende bestemming recreatiegebied (ondertussen vernietigd door de Raad van State).

Indien louter gekeken wordt naar de herbestemming van het geldende industriegebied naar gebied voor stedelijke activiteiten, kan gesteld worden dat er beperkte milieueffecten te verwachten zijn.

De effecten tengevolge van het plan op bodem, water, fauna en flora, biodiversiteit, klimatologische factoren, stoffelijke goederen, cultureel erfgoed, landschap en energieen grondstoffenvoorraden zijn nauwelijks verschillend van de effecten van het geldende plan of van de bestaande toestand aangezien het gebied volgens de gewestplanbestemming industriegebied reeds volledig verhard kan worden, dit vandaag de dag al zo is en met de nieuwe bestemming gebied voor stedelijke activiteiten mogelijk blijft.

Voor ruimtelijke ordening, atmosfeer, geluid en licht is er ten opzichte van het geldende plan een licht positief effect, vermits de aard van de activiteiten in een gemengd gebied onderworpen is aan strengere milieunormen.

Voor mobiliteit is er een licht negatief effect te verwachten omdat activiteiten in industriegebied minder hoge pieken genereert in vergelijking met het gebied voor stedelijke activiteiten.

Samenvattend kan geconcludeerd worden dat de milieueffecten van dit planonderdeel nauwelijks verschillend zijn van die van het geldende gewestplan

C. Het herbestemmen van een deel van het buffergebied naar gebied voor stedelijke activiteiten.

Het herbestemmen van het buffergebied naar gebied voor stedelijke activiteiten heeft als doel een duidelijke bestemming te geven aan het ‘restgebied’, gelegen tussen het Sportpaleis en de Ring.

De effecten tengevolge van het plan op mensgezondheid en veiligheid, biodiversiteit, fauna en flora, energieen grondstoffenvoorraden, bodem, atmosfeer en klimatologische factoren zijn nauwelijks verschillend van de effecten van het geldend plan of van de bestaande toestand. In planonderdeel C werd in 1930 immers een insteekdok gedempt en begin jaren ’90 werd een ondergrondse lus voor de metro aangelegd. Boven de metrolus werd grond aangebracht die veel puin bevatte. Sinds de demping en opspuiting van het insteekdok lag het terrein ten zuiden van het Sportpaleis (driehoek Ringviaduct, Schijnpoortweg en Sportpaleis) er braak bij. In een deel van het gebied werd eveneens reeds een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het bouwen van een Hospitalitygebouw. Dit maakt dat dit deel van het planonderdeel reeds bebouwd en verhard werd.

Ruimtelijke ordening

Het planonderdeel C heeft de bestemming buffergebied volgens het geldende gewestplan. Bij de beschrijving van de bestaande toestand wordt immers aangetoond dat het deze functie echter niet vervuld. Tot 2005, (het Hospitalitygebouw werd toen vergund) was de gehele oppervlakte van planonderdeel C een braakliggende zone. Vanuit ruimtelijke ordening is het dan ook positief dat deze ongedefinieerde zone een duidelijke en realistische bestemming krijgt. Bovendien zal gestreefd worden naar meer architecturale kwaliteit op de site en een duidelijke afwerking van de randen.

De bestemmingswijziging van buffergebied naar gebied voor stedelijke activiteiten zal dan ook positieve effecten genereren omdat gestreefd wordt naar rechtszekerheid en ruimtelijke kwaliteit.

Water

Voor wat betreft water is er ten opzichte van de huidige gewestplanbestemming buffergebied een licht negatief effect te verwachten. In de nulvariant is het gebied reeds bijna niet doordringbaar (grond met puin boven metrolus), maar er kan gesteld worden dat door de wijziging naar gebied voor stedelijke activiteiten de volledige oppervlakte potentieel bebouwd en verhard kan worden kan, waardoor het gebied volledig ondoordringbaar zal worden, zoals nu het geval is.

Geluid, licht en mobiliteit

Een wijziging van buffergebied naar gebied voor stedelijke activiteiten zal voor wat betreft geluid en licht een licht negatief effect hebben, vermits er in het geval van gebied voor stedelijke activiteiten meer activiteiten toegestaan zijn in het gebied dan bij buffergebied. Deze effecten worden als licht beoordeeld gezien de aanwezigheid van de Ring en het Sportpaleis die reeds een milieuimpact (geluid, licht en mobiliteit) hebben op omliggende gebied. Met betrekking tot het gebruik van parkings kan gesteld worden dat reeds bij de doelstelling van het plan ervan wordt uitgegaan dat de parkeerbehoefte bij elk evenement kan opgevangen worden op terreinen die gedurende het hele evenement uitsluitend ter beschikking staan van de exploitant, dit om de impact op de woonomgevingen te vermijden.

De concrete en gedetailleerde afweging van deze milieudisciplines kan pas gebeuren bij de (geplande) projecten die projectMERplichtig zullen zijn.

Stoffelijke goederen

In planonderdeel C is volgende infrastructuur aanwezig: het Hospitalitygebouw en de LottoArena. De vergunning van het Hospitalitygebouw werd nooit betwist. Deze van de LottoArena wel. Hoewel voor de andere disciplines wordt uitgegaan van een referentietoestand van voor de bouw van de LottoArena, kan men bij de discipline stoffelijke goederen niet ontkennen dat deze infrastructuur aanwezig is op de site. Het afbreken van deze infrastructuur, wanneer het plan niet zou gewijzigd worden, zou een negatief effect hebben op de stoffelijke goederen. Het bestendigen of herbruiken van deze infrastructuur heeft in tegendeel een positief effect.

Cultureel erfgoed en Landschap

Omdat gestreefd wordt naar een zekere architecturale kwaliteit van de gebouwen op de site heeft dit een positief effect op de belevingswaarde van de omgeving. De ‘restruimte’ tussen het Sportpaleis en het Ringviaduct wordt ingevuld en er kan een bijkomende wand gecreëerd worden aan het Raoul Gregoirplein, waardoor de mogelijkheden om als stedelijk plein te functioneren, toenemen.

Samenhang tussen disciplines

Wanneer alle milieudisciplines tesamen worden beschouwd, kan gesteld worden dat de planwijziging voor planonderdeel C een licht negatief effect zal hebben ten opzichte van de huidige bestemming.

 

 

6.1.5. Samenvattende beschrijving

 

 [image]

 

De beoordeling van het gehele plan gebeurt voor de disciplines Mens – gezondheid en veiligheid, Biodiversiteit, Fauna en flora, Energie- en grondstoffenvoorraden, Bodem, Klimatologische factoren op een logische manier. De wijziging van het gehele gebied naar een gebied voor stedelijke ontwikkelingen heeft geen andere milieueffecten dan het geldend plan.

Dezelfde eindbeoordeling krijgen de disciplines Water, Atmosfeer, Geluid en Licht. De effecten besproken onder planonderdeel B of C waren ofwel licht negatief ofwel licht positief, maar zorgen er niet voor dat de gehele planwijziging een (licht) negatief of positief effect heeft ten opzichte van het geldend plan.

Voor de disciplines Ruimtelijke ordening, Stoffelijke goederen, Cultureel erfgoed en Landschap heeft de gehele planwijziging een positief effect. Er wordt immers gestreefd naar rechtszekerheid en ruimtelijke kwaliteit.

Concluderend kan er gesteld worden dat de effecten van het voorgenomen plan bijna alleen betrekking hebben op mobiliteit. Het betreft echter een mobiliteitsproblematiek die vandaag de dag reeds aanwezig is in het gebied.

Cumulatieve effecten

In de omgeving van het plangebied zijn nog enkele ontwikkelingen te verwachten in de toekomst

  • Oosterweelverbinding, doorgaande en stedelijke ringweg

  • Lobroekdok

  • Site Slachthuis

  • Milieueffecten

Er kan gesteld worden dat de effecten van het voorgenomen plan bijna alleen betrekking hebben op mobiliteit. Het betreft echter een mobiliteitsproblematiek die vandaag de dag reeds aanwezig is in het gebied. De bestaande situatie zal daarom een stuk randvoorwaarden opleggen aan de volgende ontwikkelingen, niet omgekeerd. Deze randvoorwaarden zullen er zelfs potentieel voor zorgen dat de geplande ontwikkelingen in de omgeving van de site van het Sportpaleis de mobiliteitsproblematiek zal verminderen.

Externe veiligheid

Volgende elementen zijn van belang voor de aftoetsing van het aspect externe veiligheid:

 

    • In het plangebied zijn geen Seveso-inrichtingen aanwezig.

    • In het plangebied zullen ook geen Seveso-inrichtingen mogelijk zijn.

    • Er is wel een aandachtsgebied, zoals gedefinieerd in het besluit van de Vlaamse regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake ruimtelijke veiligheidsrapportage, gepalnd, namelijk een door publiek bezochte plaats of gebied. Activiteiten in het Sportpaleis fo de Lotto Arena zullen zorgen voor een aanwezigheid van meer dan 1000 personen.

    • Op een afstand van minder dan 2 km is een Seveso-inrichting aanwezig, namelijk PPG Coatings.
      De mogelijke externe effecten van deze Seveso-inrichting hebben echter geen invloed op de aanwezige personen in het plangebied.

    • Op een afstand van minder dan 2 km zijn er in de toekomst nieuwe Seveso-inrichtingen mogelijk, namelijk op het bedrijventerrein Antwerpen Kanaal. Bij vestiging van deze Seveso-inrichtingen dient rekening gehouden te worden met de mogelijkheid van een hoge concentratie aan personen in de omgeving ten gevolge van de activiteiten in het Sportpaleis. Hierbij wordt verwezen naar de conclusies uit het Ruimtelijk Veiligheidsrapport Economisch Netwerk Albertkanaal deelgebied Regionaal bedrijventerrein Antwerpen. – Kanaal (RVR/07/07).

 

Op basis van bovenstaande aftoetsing stelt er zich op het vlak van externe veiligheid geen probleem. Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht inzake externe veiligheid.

 

Grens-of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten

Het plangebied bevindt zich op ca. 15 km van de Nederlandse grens. Er wordt vanuit gegaan dat omwille van de afstand er zich geen grensoverschrijdende significante milieueffecten kunnen voordoen.

 

 

6.1.6. conclusie

Uit de beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten van het voorgenomen plan kan worden afgeleid dat het gewestelijke ruimtelijk uitvoeringsplan ‘gebied voor stedelijke activiteiten omgeving Sportpaleis’ geen aanzienlijke negatieve milieueffecten zal genereren. Er wordt eveneens aangegeven dat de verschillende planonderdelen kunnen gemotiveerd worden als beperkte wijziging (A) en klein gebied (B en C).

Hieruit volgt dat het voorgenomen plan niet onderworpen moet worden aan een planMER in de zin van het plan-MER-decreet van 27 april 2007.

Deze conclusie werd bevestigd in de beslissing van 5 juni 2009 van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieu, Natuuren Energiebeleid, de dienst MER over het onderzoek tot milieueffectrapportage. Het onderzoek tot milieueffectrapportage (hoewel volledig geïntegreerd in deze toelichtingsnota) en deze beslissing van de dienst MER wordt als bijlage bij dit ruimtelijk uitvoeringsplan gevoegd.

 

6.2. Passende beoordeling

Voor dit onderdeel wordt verwezen naar 6.1.1.

 

6.3. Watertoets

In het kader van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003 dient de overheid die over een ruimtelijk uitvoeringsplan beslist, er zorg voor te dragen dat er geen schadelijk effect op het watersysteem ontstaat of zoveel mogelijk beperkt wordt of als dat niet mogelijk is dat het schadelijk effect op het watersysteem ten gevolge van dit plan wordt hersteld. Dit kan door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of in gevallen van verminderde infiltratie van hemelwater of vermindering van ruimte voor watersystemen door te voorzien in compensatie.

Het plangebied is gelegen in het bekken van de benedenschelde. Het bekkenbeheerplan werd definitief goedgekeurd door het Bekkenbestuur op 3/9/2007 en principieel vastgesteld door de Vlaamse Regering op 19/12/2008.

Het plangebied is volgens de watertoetskaarten gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006, gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied en gebied zeer gevoelig voor grondwaterstroming. Het plangebied bevindt zich in een stedelijke omgeving waarin quasi geen onverharde oppervlakte voorkomt. De afwatering van de omgeving gebeurt via de ingekokerde waterlopen Klein en Groot Schijn. Momenteel wordt werk gemaakt van een verbetering van de ongunstige hydraulische omstandigheden in het gebied (acties 1.2.14 e en f uit het bekkenbeheerplan). De ingekokerde Schijn wordt momenteel omgeleid naar het noorden en watert af naar de Schelde via pompstation Rode Weel. Bij piekdebieten kunnen twee noodpompen een deel van het debiet overpompen naar het Lobroekdok. In de toekomst zou het volledige debiet van Klein en Groot Schijn via een nieuw pompstation, momenteel in opbouw, overgepompt worden naar het Lobroekdok. In de nieuwe situatie wordt een betere hydraulische situatie gecreëerd, waardoor verwacht wordt dat de kans op overstromingen in de omgeving afneemt.

Het ruimtelijk uitvoeringsplan maakt juridisch gezien ten opzichte van de geldende bestemming (gedeelte buffergebied) bijkomende verharding mogelijk. De afname van waterberging en de beperking van de infiltratie van hemelwater in de bodem kan voldoende gecompenseerd worden omwille van de mogelijkheid tot rechtstreekse afwatering in het Lobroekdok. De gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening blijft van toepassing bij individuele vergunningsaanvragen, naast de individuele watertoets.

Ten opzichte van de feitelijke toestand komt er geen verharde oppervlakte bij en wordt er geen schadelijk effect verwacht op het watersysteem.

Er kan bijgevolg geconcludeerd worden dat het effect op het watersysteem dat mogelijk gemaakt wordt door dit ruimtelijk uitvoeringsplan voldoende gecompenseerd kan worden binnen de grenzen van het RUP en dat de watertoets bijgevolg positief is.

 

6.4. Ruimtelijke veiligheidsrapportage

Het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Milieu, Natuuren Energiebeleid, dienst Veiligheidsrapportage stelde in haar advies van 21/04/2009 naar aanleiding van de plenaire vergadering over het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gebied voor stedelijke activiteiten omgeving Sportpaleis dat er geen ruimtelijk veiligheidsrapport dient opgemaakt te worden.

 

 

 

7. Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven

 

7.1. Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven

In het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het gebied voor stedelijke activiteiten omgeving Sportpaleis wordt de site van het Sportpaleis opgenomen en een uitbreiding ervan in functie van de parking ten noorden en de reeds door het Hospitalitygebouw en de LottoArena ingevulde driehoek ten zuiden.

Bij de inrichting van het plangebied moet aandacht zijn voor het duidelijk definiëren van het plangebied en het creëren van duidelijke wanden.

Ruimtelijke vertaling

1. Bestendiging en uitbreiding in functie van de optimalisatie van het Sportpaleis

De site van het Sportpaleis wordt uitgebreid met als doel de werking van de bestaande infrastructuur te verbeteren en uit te breiden. Het is de bedoeling de werking van de verschillende onderdelen in het gebied te optimaliseren door zoveel als mogelijk gebruik te maken van dezelfde bijhorende voorzieningen.

 [image]

 

2. Ontwikkeling van gebied voor hoogdynamische activiteiten op goed ontsloten locatie in Antwerpen

 

De site van het Sportpaleis is goed bereikbaar via openbaar vervoer. De metrolijn heeft hier een stopplaats (Sport). De tram en enkele bussen hebben haltes op 100 meter van de site. Ook de autobereikbaarheid van de site is goed, vermits ze gelegen is op een kruispunt van verschillende wegen.

 [image]

 

3. Duidelijk definiëren van de restruimte ten zuiden van het Sportpaleis

De braakliggende zone ten zuiden van het Sportpaleis, waarin het huidige Hospitalitygebouw en de LottoArena gelegen is, krijgt een duidelijke en realistische bestemming, waarbinnen gestreefd wordt naar architecturale kwaliteit van de gebouwen.

 [image]

 

4. Het creëren van ‘wanden’ aan de randen van het gebied

Binnen het gebied wordt gestreefd naar een duidelijke afwerking van de randen. Zo kan er bijvoorbeeld een bijkomende wand gecreëerd worden aan het Raoul Gregoirplein, waardoor de mogelijkheden om als stedelijk plein te functioneren, toenemen.

De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is weergegeven in volgende ruimtebalans.

 [image]

 

 

 

 

8. Ruimtebalans

 

De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is weergegeven in volgende ruimtebalans.

 

Tabel 2. Ruimtebalans

 

Bestemmingscategorie

Huidige gewestplanbestemmingen in het plangebied

Bestemmingen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Verschil

Wonen

2,24 ha

-

-2,24 ha

Recreatie

-

3,7 ha

+ 3,7 ha

Reservaat en natuur

-

-

-

Overig groen

0,46 ha

-

-0,46 ha

Bos

-

-

-

Landbouw

-

-

-

Industrie

1 ha

-

-1 ha

Overige bestemmingen

-

-

-

GEN in overdruk

-

-

-

GENO in overdruk

-

-

-

Totaal GEN/GENO in overdruk

-

-

-

Natuurverweving in overdruk boven recreatie

-

-

-

Natuurverweving in overdruk boven overig groen

-

-

-

Natuurverweving in overdruk boven bos

-

-

-

Natuurverweving in overdruk boven landbouw

-

-

-

Totaal natuurverweving in overdruk

-

-

-

 

 

 

8.1. Vertaling naar verordenende stedenbouwkundig voorschriften en op te heffen voorschriften

 

Artikel 1. Gebied voor stedelijke activiteiten

 

 

Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Op te heffen voorschriften

De directe omgeving van het Sportpaleis wordt opgenomen binnen het gebied voor stedelijke activiteiten. Het plan wordt opgemaakt met als doel de werking van de bestaande infrastructuur te verbeteren en uit te breiden. Het is de bedoeling de werking van de verschillende onderdelen te optimaliseren door zoveel als mogelijk gebruik te maken van dezelfde bijhorende voorzieningen. Deze doelstelling houdt ook in dat de parkeerbehoefte bij elk evenement kan opgevangen worden op terreinen die gedurende het hele evenement uitsluitend ter beschikking staan van de exploitant.

 

 

 

Er wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit in het gebied: kwaliteitsvolle aanleg van het gebied waarbij aandacht gaat naar de afwerking van de gebouwen en de architecturale eigenheid langsheen de R1, Schijnpoortweg en het Raoul Grégoirplein.

 

 

Met ‘technieken van natuurtechnische milieubouw’ wordt verwezen naar een geheel van technieken die gebruikt kunnen worden om bij de inrichting (en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) bestaande natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke" oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Een beschrijving van en toelichting bij dergelijke technieken is te vinden in de "Vademecums Natuurtechniek", die onder meer te raadplegen zijn op de website van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid: http://www.lne.be/themas/milieu-eninfrastructuur/ vademecums-natuurtechniek. Op basis van onderzoek en ervaring worden deze Vademecums regelmatig geactualiseerd.

 

 [image]

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘recreatie’.

Artikel 1. Gebied voor stedelijke activiteiten

1.1. Het gebied is bestemd voor wonen, horeca, kantoren en diensten, socio-culturele

inrichtingen, recreatieve voorzieningen. Onder ‘recreatieve voorzieningen’ wordt

eveneens verstaan: grootschalige sport- en evenementenhallen.

De activiteiten zijn toegelaten onder de volgende voorwaarde:

  • de parkeerbehoefte bij elk evenement kan opgevangen worden op terreinen die gedurende het hele evenement uitsluitend ter beschikking staan van de exploitant.

  • bijkomende functies, met uitzondering van wonen, moeten gebruik maken van de reeds aanwezige parkings.

1.2. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij wordt tenminste aandacht besteed aan:

  • De relatie met de in de omgeving aanwezige functies;

  • De invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers;

  • De invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid.

  • De wijze waarop voldaan wordt aan de voorwaarde over de parkeerbehoefte bij evenementen, zoals bepaald in artikel 1.1.

 

1.3.Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning zal worden beoordeeld aan de hand van volgende criteria:

  • zorgvuldig ruimtegebruik

  • een kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied

  • de afwerking van de gebouwen en de architecturale eigenheid langsheen de R1, Schijnpoortweg en het Raoul Grégoirplein.

 

Minimaal volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden:

  • het bouwen in meerdere lagen;

  • een functionele en ruimtelijk kwalitatieve relatie creëren tussen het plangebied, het ringviaduct, het metrostation Sport, de Schijnpoortweg en het Raoul Grégoirplein;

  • parkeren wordt gegroepeerd voor verschillende activiteiten;

  • gebouwen langsheen de R1 dienen zodanig te worden geschikt dat zij de indruk van één architectonisch en stedenbouwkundig geheel geven.

 

1.4. In het gebied zijn eveneens toegelaten, voor zover de hoofdbestemming niet in het gedrang komt, voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de watertoets, alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van de watersystemen en het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden toegelaten voor zover de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden.

Uit gewestplan nr.14 Antwerpen

(K.B. 3 oktober 1979):

  • woongebied

  • industriegebied

  • buffergebied

 

Het gebied voor stedelijke activiteiten overlapt voor een beperkt deel met het GRUP Oosterweelverbinding (BVR 16/06/2006). Het voorschrift ‘gebied voor ongelijkvloerse lijninfrastructuur’ wordt niet opgeheven. Dit betekent dat dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan enkel de grondkleur wijzigt.

 

 

 

 

voetnoten

 

1

De huidige vergunningstoestand van de LottoArena is dus dezelfde als bij het gevoerde onderzoek tot milieueffectenrapportage (zie bijlage).

2

Geactualiseerde vergunningstoestand zie 5.1.2. Bestaande juridische toestand.