![i_RUP_02000_212_00195_00001_100198.jpg [image]](i_RUP_02000_212_00195_00001_100198.jpg)
5A.1.1. Het bedrijventerrein is bestemd voor regionale bedrijven met de volgende hoofdactiviteiten:
-
-
Productie, opslag en verwerking van goederen
-
Productie van energie
-
Onderzoeks-en ontwikkelingsactiviteiten
-
afvalverwerking met inbegrip van recyclage
-
Open overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie en groothandel
Volgende activiteiten zijn niet toegelaten:
-
kleinhandel
-
autonome kantoren
-
verwerking en bewerking van mest of slib
-
verwerking en bewerking van grondstoffen met inbegrip van delfstoffen
5A.1.2. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze rekening houden met zuinig ruimtegebruik. Daarbij wordt minstens aandacht besteed aan:
-
-
het optimaal gebruiken van de percelen, echter rekening houdend met de verplichtingen inzake veiligheid;
-
de mogelijkheid om bepaalde diensten onder te brengen in gemeenschappelijke gebouwen op het bedrijventerrein;
-
het groeperen en organiseren op het bedrijventerrein van parkeermogelijkheden voor de gebruikers en bezoekers
5A.1.3. Gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen, inherent aan het functioneren van het regionaal bedrijventerrein, zijn toegelaten.
5A.1.4. Kantoren en toonzalen met beperkte vloeroppervlakte, ondergeschikt en gekoppeld aan de productieactiviteit van individuele bedrijven, zijn toegelaten voor zover die activiteiten geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximaal 10% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen, ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht, en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500 m² zijn.
5A.1.5. Inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200 m² vloeroppervlakte, geïntegreerd in het bedrijfsgebouw, zijn toegelaten. Indien het noodzakelijk is voor de veiligheid van het bewakingspersoneel is de niet-integratie toegelaten.
5A.1.6. De minimale perceelsoppervlakte bedraagt 5000 m².
Uitzonderingen zijn toegestaan voor:
-
-
percelen met bestaande stedenbouwkundig vergunde bedrijfsgebouwen binnen de zone;
-
percelen met bedrijven die gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen verzorgen;
-
percelen met bedrijfsverzamelgebouwen;
-
een beperkt aantal percelen die omwille van de globale inrichting van het bedrijventerrein een kleinere terreinoppervlakte verkrijgen;
-
percelen met aaneengesloten gebouwen of gebouwen die architectonisch een geheel vormen maar voor verschillende bedrijven bestemd zijn.
5A.1.7. Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning zal worden beoordeeld aan de hand van volgende criteria:
Minimaal volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden:
-
-
het bouwen van meerdere lagen en het maximaal groeperen van gebouwen waar de bedrijfsactiviteit dit toelaat
-
de gebouwen dienen zodanig te worden geschikt dat zij de indruk van één architectonisch en stedenbouwkundig geheel parallel met de hoofdweg E17 geven, rekening houdende met hoogteaccenten en transparantie naar het achterliggende gebied.
-
parkeren wordt gegroepeerd voor verschillende bedrijven of geïncorporeerd in het bedrijfsgebouw voor zover het beheer dit toelaat
-
de ontsluiting van de westelijke zones van het regionaal bedrijventerrein sluit aan op de bestaande wegen van de reeds ontwikkelde delen van het bedrijventerrein: Schaarbeekstraat, Zwaluwbeekstraat, Kasteleinsstraat, Hogenakkerhoekstraat en Heirbaan.
5A.1.8. Bij vergunningsaanvragen voor een project dat een terreinoppervlakte beslaat vanaf 1 ha wordt een inrichtingsstudie gevoegd. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied.
De inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied, de afstemming en verhoudingen tussen bedrijfsactiviteiten en glastuinbouw, de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied. De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd aan de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie bevatten.
5A.1.9. In het gebied zijn eveneens toegelaten, voor zover de hoofdbestemming niet in het gedrang komt, voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de watertoets, alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van de watersystemen en het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden toegelaten voor zover de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden.
5A.1.10. Tot een vergunning verleend is voor de realisatie van de bestemming zijn per perceel de handelingen, voorzieningen en inrichtingen toegelaten die nodig of nuttig zijn voor wonen in bestaande woningen en voor de landbouwbedrijfsvoering van de bestaande landbouwbedrijven en voor de bestaande bedrijven met aan de landbouw toeleverende, verwerkende en dienstverlenende activiteiten.
5A.1.11. Tussen de bedrijven en de aangrenzende zones wordt in een buffer voorzien. De buffer moet voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming, geluidsafscherming, landschappelijke inpassing, afstand en beheersing van veiligheidsrisico’s.
Buffer in overdruk
De buffer wordt dicht beplant met streekeigen struiken en hoogstammige bomen met het oog op het bufferen van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de aanliggende functies.
Alleen werken en handelingen met het oog op de aanleg en het onderhoud van de buffer zijn toegelaten met inbegrip van de aanleg en het onderhoud van toegangswegen en met inbegrip van de aanleg van brandwegen in waterdoorlatende verharding indien dit om redenen van brandveiligheid wordt opgelegd of van waterbeheersingswerken. De toegangswegen mogen geen verbinding realiseren tussen het bedrijventerrein en de Biestraat/ Galgenstraat, alleen oostwest georiënteerde voet-en fietsverbindingen doorheen de buffer zijn toegelaten.
Uiterlijk in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning, na de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, moet de zone voor buffer aangelegd en beplant zijn.
5A.1.12. Tussen het regionaal bedrijventerrein en de bestaande woningen langs de Krijgsbaan wordt een zone voor niet hinderlijke bedrijfsactiviteiten voorzien zoals aangeduid op het grafisch plan.
In overdruk
In de zone aangeduid met deze overdruk zijn enkel verharding en/of groenvoorzieningen toegelaten.
Deze bepaling geldt niet voor de delen van de overdruk waar vergunde bedrijfsgebouwen gesitueerd zijn. Deze bedrijfsgebouwen kunnen verbouwd worden binnen het bestaande volume. Indien ze herbouwd of uitgebreid worden kunnen enkel verharding en/of groenvoorzieningen toegelaten worden binnen deze zone.
|