Het aangeven van de grenslijn is één van de finaliteiten van het afbakeningsproces. De doelstellingen om die lijn in een gewestelijke ruimtelijk uitvoeringsplan op te nemen zijn de volgende:
-
-
Uitvoering geven aan het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zoals in hoofdstuk 2 werd beschreven.
-
Voeren van een gecoördineerd gebiedsgericht beheer en grootstedelijk gebiedbeleid in een duidelijk afgebakend gebied.
-
Geven van een juridisch statuut aan de afbakening zodat ze ook doorwerkt in specifieke overheidsinitiatieven en uitvoeringsplannen van de verschillende overheden binnen dit grootstedelijk gebied.
6.1 Inhoudelijke elementen vanuit de voorbereidende fase
In de voorbereidende fase van de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen werd een voorstel van afbakeningslijn uitgewerkt. Uit deze voorbereidende fase kunnen volgende essentiële elementen met betrekking tot de grenslijn aangehaald worden:
-
-
Het voorstel van afbakeningslijn is gebaseerd op de hypothese van gewenste ruimtelijke structuur en de nieuwe ontwikkelingen die hiervan het gevolg zijn.
-
De concrete motivering voor de situering van de grenslijn zijn sterk verschillend van plaats tot plaats. Het voorstel volgt infrastructuren, gewestplanbestemmingen, morfologische grenzen, perceelsgrenzen, gemeentegrenzen, … .
-
De grenslijn was in het voorstel van afbakening op een beperkt aantal plaatsen nog niet bepaald of slechts voorlopig weergegeven. Het betreft de begrenzing in Ekeren, de begrenzing met ENA projecten (Q8 bedrijventerrein), voorlopige inzichten voor Satenrozen Keizershoek en Schaarbeek – Hogen Akkerhoek. Op basis van een meer gedetailleerde analyse is in dit ontwerp een afbakeningslijn bepaald.
-
Het vastleggen van de grenslijn betekent helemaal niet dat elke lokale ontwikkeling (bv. lokaal bedrijventerrein of lokaal sportterrein) onmogelijk is buiten de grens. Over die elementen is in het afbakeningsproces geen uitspraak gedaan. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeenten om daar uitspraken over te doen en de relatie met de stedelijke begrenzing te onderzoeken.
6.2 Bestaande feitelijke toestand
De bestaande feitelijke toestand van het grootstedelijk gebied Antwerpen wordt weergegeven op volgende kaart:
Kaart 1: Bestaande feitelijke toestand: topografische kaart
6.3 Bestaande juridische toestand
6.3.1 Juridische context
De bestaande bestaande juridische toestand van het grootstedelijk gebied Antwerpen wordt weergegeven op de volgende kaarten:
Kaart 2: Bestaande juridische toestand: gewestplan met aanduiding van wijzigingen
6.4 Verantwoording van de grenslijn
6.4.1 Een voorstel van grenslijn vanuit de hypothese van gewenste ruimtelijke structuur
Op basis van de hypothese van gewenste ruimtelijke structuur is bepaald binnen welke gebieden een grootstedelijk gebiedbeleid zal gevoerd worden. De hypothese van gewenste ruimtelijke structuur is bijgevolg kaderstellend voor de afbakening van het grootstedelijk gebied. De gewenste ruimtelijke structuur is opgenomen in figuur 1.
6.4.2 Een voorstel van afbakeningslijn vanuit grensstellende elementen
Volgens de principes van het RSV is het ruimtelijk beleid voor de grootstedelijke gebieden erop gericht de bestaande en toekomstige stedelijke potenties te benutten. Deze potenties liggen voor de grootstedelijke gebieden op het internationale en Vlaamse niveau. Om deze potenties maximaal te kunnen benutten wordt het grootstedelijk gebied vrij groot afgebakend. Enkel door samenwerking van alle gemeenten kan het grootstedelijk gebied zich immers manifesteren in Europa. Daarom wordt het merendeel van de kernen van de 15 door het RSV geselecteerde gemeenten opgenomen in het grootstedelijk gebied, met name (delen van) Ekeren, Wijnegem, Wommelgem, Borsbeek, Boechout, Mortsel, Edegem, Hove, Lint, Kontich, Aartselaar, Niel, Schelle, Hemiksem en Zwijndrecht. Om een ruimtelijk homogeen gebied af te bakenen werden ook delen van de gemeenten Schoten, Schilde, Kruibeke en Beveren opgenomen in het stedelijk gebied.
De grenslijn sluit vrij nauw aan bij de bestaande bebouwing in de Antwerpse regio. Op die manier wordt getracht de min of meer aaneengesloten open ruimten in het oosten, zuiden en westen in stand te houden en te valoriseren. Deze open ruimte gebieden hebben onmiskenbaar een grootstedelijke rol, maar functioneren ook als buitengebied. De open ruimteproblematiek overheerst in deze gebieden zodat ze niet opgenomen worden in het grootstedelijk gebied en als grensstellende elementen worden beschouwd. Een deel van de aaneengesloten zuidoostelijke open ruimte in het bijzonder de open ruimte vinger tussen E19 en A12 wordt wel opgenomen in het grootstedelijk gebied. In punt 3.5. werd al aangegeven dat hier een grote dynamiek verwacht wordt. Door de toekomstige aanleg van de N171 zal het gebied onder grote druk komen te staan. Rekening houdend met de bestaande versnippering in het gebied is het wenselijk deze druk te kanaliseren en duidelijke randvoorwaarden voor de groene vinger vast te leggen. Eén van die randvoorwaarden is de realisatie van een stadsrandbos voor het grootstedelijk gebied. Plaatselijke uitbreidingen zoals woonuitbreidingsgebieden aansluitend bij de kernen en de nieuwe bedrijventerreinen zijn uiteraard onderdeel van het grootstedelijk gebied.
De volgende specifieke overwegingen liggen aan de basis van de afbakeningslijn (in wijzerszin vanaf het noorden).
-
-
De ruimtelijke potenties en de ontsluiting van het agrarisch gebied Leugenberg Puihoek ten noorden van Antwerpen zijn aanzienlijk. Het gebied bezit de mogelijkheden om grootstedelijke functies op te nemen. Het gebied is echter een belangrijk natuurlijk overstromingsgebied van het Groot Schijn. Een deel van het agrarisch gebied en het naastgelegen reservegebied voor wonen Puihoek zijn aangeduid als risicogebied tijdens overstromingen. Gelet op de stedelijke druk is het aangewezen om de waterproblematiek in het gebied te erkennen en de ruimtelijke potenties van het gebied in die zin te beperken. Het agrarisch gebied en het woonreservegebied maken daarom deel uit van het buitengebied gelet hun rol in de waterhuishouding van Antwerpen noord en Ekeren.
-
De grens met het bebouwd perifeer landschap van Kapellen en Brasschaat is niet duidelijk te onderscheiden. In het bebouwd perifeer landschap wegen de landschappelijke elementen echter meer door dan in het grootstedelijk gebied zodat een ander ruimtelijk beleid is aangewezen. Dit is vooral het geval voor de wijk Mariaburg die één samenhangend geheel vormt zowel op grondgebied Antwerpen als op grondgebied van Brasschaat. Om die reden volgt de afbakeningslijn de spoorweg in Ekeren tot aan de Prinshoeveweg om dan aan te sluiten op de Kapelsesteenweg.
-
Vanaf de E19 wordt de kleinhandelszone langs de Bredabaan opgenomen inclusief het gedeelte op het grondgebied van Schoten. De kleinhandelszone is een onderdeel van het stedelijk winkelaanbod en wordt daarom opgenomen in de afbakening.
-
De reservatiestrook voor de hoofdweg A102 heeft gezorgd voor een duidelijke overgang naar het bebouwd perifeer landschap van Schoten. Er is sprake van een groene gordel die als onderdeel van het bebouwd perifeer landschap een overgang maakt tussen het stedelijk gebied en de kern van Schoten. De afbakening sluit daarom nauw aan op de bestaande bebouwing van Merksem en de wijk Deuzeld (gemeente Schoten) die functioneel en morfologisch samenhangt met Merksem.
-
Bij de bedrijventerreinen ten noorden van het Albertkanaal is geen duidelijke begrenzing van het grootstedelijk gebied noodzakelijk. De bedrijventerreinen maken deel uit van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) en functioneren reeds op Vlaams niveau. Voor deze bedrijventerreinen kunnen op termijn herstructureringsprogramma’s worden opgezet in uitvoering van het ENAproces. Om die reden wordt de afbakeningslijn rechtstreeks van de woonzone naar het Albertkanaal doorgetrokken. Vervolgens wordt het Albertkanaal gevolgd als grens tot aan de industrie langs de Stokerijstraat. Vanaf daar wordt de Oelegemsteenweg gevolgd tot aan de industrie langs de Jacobsveldweg. Het gehele onderzoeksgebied van het voorstel van regionaal bedrijventerrein Q8 (WommelgemRanst) zal daardoor deel uitmaken van het ENA.
-
Ter hoogte van Wommelgem wordt de E313 gevolgd om vervolgens, zoals eerder gesteld, nauw aan te sluiten op de bestaande bebouwing. Bij het woonuitbreidingsgebied Kallement wordt de Selsaetenstraat gevolgd tot aan de Diepenbeekstraat. Een deel agrarisch gebied wordt daardoor meegenomen als stedelijk gebied. Op die manier kan de begrenzing duidelijker afgewerkt worden ten aanzien van het kasteeldomein Selsaeten.
-
Ten zuiden van kasteeldomein Selsaeten wordt het bebouwde gebied langs verbrande Lei gevolgd. Vervolgens is geen duidelijke grens te trekken, er is geen morfologisch of functioneel onderscheid te onderkennen in het woongebied dat verder uitwaaiert tot in Ranst. Om die reden wordt uitgegaan van de gemeentegrens als begrenzing van het stedelijk gebied. Verder wordt er terug nauw aangesloten op het woongebied om de open ruimtevinger te vrijwaren. Ter hoogte van de KMO zone Herentalsebaan wordt rekening gehouden met de inplanting van een gemeentelijk containerpark om dan terug nauw aan te sluiten op de bestaande bebouwing.
-
Ter hoogte van de Koude Beekvallei worden de omleidingsweg R11 en Fort 3 meegenomen in het stedelijk gebied. Het luchthavengebied maakt onderdeel uit van het stedelijk gebied zoals voorzien in de bindende bepalingen van het RSV. Fort 3 maakt net zoals de andere forten van de 1ste fortengordel deel uit van het stedelijk gebied. De forten zijn ingevuld met stedelijke en recreatieve programma’s en zijn historisch, functioneel gelinkt aan het stedelijk gebied.
-
Verder wordt de reservatiestrook van de omleidingsweg gevolgd om terug nauw aan te sluiten op de bebouwing van Boechout. Dit geeft mogelijkheden voor de Mortselse sportas. Ter hoogte van het recreatiegebied in Boechout wordt rekening gehouden met beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor het Oxacocentrum. Verder wordt terug aangesloten op de bestaande bebouwing. Het gebied Schaliehoevewijk wordt opgenomen in het stedelijk gebied aangezien het een grotendeels ingesloten gebied is. Bij het agrarisch gebied Schaliehoevewijk wordt verder een deel van het agrarisch gebied meegenomen, waardoor de mogelijkheid open wordt gelaten of er al dan niet een lokaal bedrijventerrein wordt gerealiseerd.
-
Zuidwaarts richting spoorweg wordt terug nauw aangesloten op de bebouwing aangezien het agrarisch gebied tussen de kern en de spoorweg deel uitmaakt van de open ruimtevinger tussen Boechout en Hove / Lint. Ter vrijwaring van de open ruimtevinger wordt verder aangesloten op de Holleweg zodat het woonuitbreidingsgebied en de zone voor openbaar nutsvoorzieningen in Hove deel uitmaken van het buitengebied en in die zin herbestemd kunnen worden. Verder wordt het woongebied gevolgd om via Beekhoek en het bedrijventerrein aan te sluiten op de bebouwing van Lint. Het woongebied in Lint aan de Lageveldkantlaan wordt opgenomen in het stedelijk gebied. Slechts de uiterste tip van het woongebied wordt als risicozone voor overstromingen beschouwd. Stroomopwaarts wordt echter voldoende infiltratiemogelijkheid voorzien voor de Boutersembeek ter hoogte van het Broekbos in Kontich Kazerne (zie deelproject 1H)
-
In Lint wordt terug aangesloten op het bebouwd gebied. De contouren van de kern worden maximaal gevolgd ter vrijwaring van de open ruimtevinger en de corridor tussen Lier en Duffel. Vervolgens wordt de spoorlijn gevolgd om aan te sluiten op het woongebied van Kontich Kazerne. De jeugdvoorzieningen die aansluiten op de kern worden daarbij meegenomen. De grenslijn sluit terug nauw aan op het woongebied en volgt de contour van de KMO zone Blauwe Steen in Kontich.
-
Waarloos wordt niet opgenomen in het stedelijk gebied. De kern heeft een uitgesproken buitengebiedprofiel ook al is er de recente kantoorontwikkeling op de oude Maessite. In Kontich wordt vanaf de KMO zone de ecologische corridor van de oude treinbedding gebruikt om een begrenzing met het buitengebied te maken. De woonwijk Vier Bunders, het woonuitbreidingsgebied Reepkenslei, het woonreservegebied Reepkenslei en het agrarisch gebied Vorsenzang maken op die manier deel uit van het buitengebied. Een doorgedreven invulling van het gebied wordt daardoor vermeden en de open ruimtefunctie tussen Kontich, de E19 en de geplande bedrijfsontwikkelingen aan Satenrozen Keizershoek wordt versterkt.
-
De E19 wordt als grens genomen tot aan Keizershoek waar de uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein Satenrozen Keizershoek wordt gepland (begrenzing zie deelproject 5B).
-
De N171 en de geplande doortrekking van de N171 wordt gevolgd waardoor de open ruimtevinger tussen de E19 en de A12 wordt ingesloten. De open ruimtevinger maakt deel uit van het stadsrandbos Antwerpen.
-
Vanaf de A12 wordt de gemeentegrens met Boom gevolgd. Vanwege de selectie van Boom als kleinstedelijk gebied en de bevoegdheid van het provinciebestuur tot het afbakenen daarvan is deze gemeentegrens grensstellend. De ontwikkelingen rond Krekelenberg II kunnen tot het kleinstedelijk gebied worden gerekend.
-
Vervolgens worden de oevers van de Rupel en de Schelde gevolgd zodat de dorpenband Niel, Schelle en Hemiksem vervat zit in het grootstedelijk gebied. Dit verweven woonwerkgebied is van grootstedelijk belang en kent tal van functies die functioneren op grootstedelijk niveau.
-
Aan het fort van Kruibeke worden de bedrijfsontwikkelingen opgenomen in het grootstedelijk gebied. In de richting van de E17 wordt rekening gehouden met een uitbreiding van het bedrijventerrein Hogen Akkerhoek (begrenzing zie deelproject 5A). Vervolgens wordt de uitbreiding van het bedrijventerrein Schaarbeek in Beveren mee opgenomen en verloopt de grens via de bestaande ontwikkelingen langs de N419. Ter hoogte van de kern van Zwijndrecht worden de niet aangesneden delen van het woonuitbreidingsgebied Nieuwland opgenomen in het buitengebied in overeenstemming met het GRS van Zwijndrecht. Vervolgens wordt nauw aangesloten op de bestaande bebouwing.
-
Aan het natuurreservaat Blokkersdijk wordt de gemeentegrens gevolgd tussen het reservaat en het regionaal bedrijventerrein. Blokkersdijk wordt daarbij beschouwd als een natuurlijk zwaartepunt binnen het grootstedelijk gebied. Vervolgens wordt de Schelde gevolgd om ter hoogte van de Oosterweelverbinding terug naar rechteroever te gaan.
-
De begrenzing met de zeehaven volgt grotendeels het tracé van de Oosterweelverbinding. Ter hoogte van de Royerssluis wordt de kade gevolgd tot aan de Straatsburgbrug. Vanaf deze brug worden de spoorweg en de Vossenschijnstraat gevolgd tot aan de Korte Wielenstraat (in het verlengde van de Havanastraat). Daarna wordt aangesloten op de Noorderlaan. De bestaande stedelijke ontwikkelingen op het eilandje en de Noorderlaan worden daardoor opgenomen in het stedelijk gebied. De Noorderlaan wordt verder gevolgd tot aan het aansluitingscomplex met de A12. Vanaf hier worden de Ekerse putten opgenomen als grootstedelijk groengebied om dan via de A12 terug aan te sluiten op de spoorweg ter hoogte van Leugenberg.
6.5 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften
De afbakeningslijn geeft het gebied aan waarbinnen een stedelijk beleid gevoerd wordt. Deze lijn is bepaald vanuit de globale gewenste ruimtelijke structuur. Ze omvat alle gebieden die tot het stedelijk gebied behoren. Dat zijn zowel de afzonderlijke deelgebieden waarvoor specifieke voorschriften zijn uitgewerkt, als de overige gebieden waarvoor de bepalingen van het gewestplan, de plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen blijven gelden.
De inhoudelijke invulling van dit verordenend element steunt op de visie en de krachtlijnen die voor de ruimtelijke ontwikkeling van het grootstedelijk gebied is uitgewerkt. Een beoordeling van de milieueffecten van de afbakeningslijn werd niet gevraagd. Een dergelijke beoordeling is immers weinig zinvol aangezien er geen concrete bestemmingswijzigingen worden doorgevoerd via de afbakeningslijn. De afweging van de milieueffecten van de deelprojecten werd wel in samenhang met de afbakeningslijn bekeken. Indien bepaalde deelprojecten – of onderdelen ervan – grenzend aan de afbakeningslijn als onwenselijk vanuit milieuoogpunt worden beschouwd, zal dit uiteraard zijn doorwerking vinden in het verloop van de afbakeningslijn van het stedelijk gebied.
De hiernavolgende tabel geeft de samenhang weer tussen de inhoudelijke opties die voor de grenslijn wordt vooropgesteld en de verordenende vertaling van deze inhoudelijke opties. Op deze wijze blijft het mogelijk de verordenende voorschriften te begrijpen en te interpreteren vanuit de richtinggevende inhoudelijke opties. Ook wordt duidelijk gemaakt welke opties richtinggevend blijven en geen vertaling in verordenende voorschriften vereisen.
Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen
|
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
|
Het grootstedelijk gebied wordt aangeduid met een afbakeningslijn die een verordende betekenis heeft. De afbakeningslijn bepaalt het gebied waarbinnen de ontwikkelingsperspectieven voor de stedelijke gebieden van toepassing zijn. Dit voorschrift wijzigt de bevoegdheidsverdeling tussen de drie planningsniveaus niet. De vervanging van de plannen van aanleg gebeurt conform de taakverdeling zoals die decretaal en in de ruimtelijke structuurplannen is vastgelegd.
|
![i_RUP_02000_212_00195_00001_200180.png [image]](i_RUP_02000_212_00195_00001_200180.png)
Artikel 0. Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings-en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.
|
|