Inleiding

 

Dit document is de toelichtingsnota bij het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen.

In uitvoering van de bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) worden de stedelijke gebieden afgebakend om er ruimte te voorzien voor wonen, werken, groen, recreatie en andere stedelijke activiteiten. De algemene filosofie en de methodiek voor het voeren van een afbakeningsproces wordt in het richtinggevend deel van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen beschreven. (RSV, 2003:344-347)

Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan waarin de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen wordt vastgelegd, is voorbereid in een communicatief proces van visievorming en besluitvorming. Dit is het afbakeningsproces, een samenwerking tussen de Vlaamse, de provinciale en de gemeentelijke overheid. In dit proces werden uitspraken gedaan over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het grootstedelijk gebied Antwerpen, over de belangrijkste ordeningsprincipes voor het grootstedelijk gebied, over de afbakeningslijn en de mogelijke acties voor het stedelijk gebiedbeleid. Om tot die uitspraken te komen is zowel ruimtelijk, milieueffectenals veiligheidsonderzoek uitgevoerd en weden er diverse overlegstructuren opgezet. Het resultaat van de ruimtelijke afweging is een hypothese van gewenste ruimtelijke structuur, die de basis vormt voor een voorstel van afbakening. Het resultaat van deze voorbereidende fase is samengebracht in het afbakeningsvoorstel van 15 april 2005. 1

Het voorstel van afbakening wordt na het afbakeningsproces omgezet in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (zie hoofdstuk 4). Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bevat de grenslijn van het grootstedelijk gebied en de noodzakelijke bestemmingswijzigingen binnen dit gebied. De grenslijn is een beleidslijn, die aangeeft waar een stedelijk gebiedbeleid gevoerd zal worden (waar stedelijke ontwikkelingen gewenst zijn en waar niet). Zij houdt op zich geen bestemmingswijzigingen in. Daarnaast bevat het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan de acties, de zgn. deelprojecten, die noodzakelijk zijn om het stedelijk gebiedbeleid vorm te geven en het stedelijk gebied ruimtelijk in te vullen. Die acties vereisen wel een bestemmingswijziging.

 

Inhoud van een uitvoeringsplan volgens het decreet

Art. 38, §1 van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 bepaalt de inhoud van een ruimtelijk uitvoeringsplan. Volgens dit artikel bevat een ruimtelijk uitvoeringsplan volgende onderdelen:

    • een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is;

    • de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichtingen en/of het beheer;

    • een weergave van de feitelijke en juridische toestand;

    • de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is;

    • in voorkomend geval een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden;

    • in voorkomend geval het ruimtelijk veiligheidsrapport, het planmilieueffectenrapport en/of de passende beoordeling

 

Het grafisch plan (bijlage 1), en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften (bijlage 2) hebben conform het decreet verordenende kracht. Deze nota is de toelichtingsnota (bijlage 3a) bij het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften. Omwille van de leesbaarheid zijn de stedenbouwkundige voorschriften ook in de toelichtingsnota opgenomen. Die teksten in de toelichtingsnota hebben als dusdanig geen verordenende kracht, maar behouden hun waarde als inhoudelijk onderdeel van het geheel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.