C Bijzondere bepalingen

 

 

1 Woonzone voor aaneengesloten, gekoppelde of vrijstaande bebouwing

 

1.1 Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften

 

1.1.1 Bestemmingen

 

woonzone A (gemengde woonzone)

  • woningen in één- of meergezinswoningen

  • handel en distributiebedrijven, horeca en diensten, uitsluitend buurtgebonden en op de benedenverdieping

  • vrije beroepen, indien ze gepaard gaan met een woonbestemming

bouwen en inrichtingen voor openbaar nut, gemeenschapsvoorzieningen en openbare diensten

 

 [image]

 

woonzone B (residentiële woonzone)

  • woningen in ééngezinswoningen

  • vrije beroepen, indien ze gepaard gaan met een woonbestemming

 

 [image]

 

 [image]

 

1.1.2 Bebouwing

Volgens de bestaande perceelsindeling of volgens een vergunde verkaveling:

  • aaneengesloten bebouwing: indien de breedte van het perceel, gemeten op de voorgevelbouwlijn, minstens 6 meter en minder dan 9 meter bedraagt;

  • gekoppelde bebouwing: indien de breedte van het perceel, gemeten op de voorgevelbouwlijn, minstens 9 meter en minder dan 15 meter bedraagt;

  • vrijstaande bebouwing: indien de breedte van het perceel, gemeten op de voorgevelbouwlijn, minstens 15 meter bedraagt.

 

Er dient steeds aangebouwd te worden tegen de blinde scheidsmuur van reeds vergunde gebouwen.

 

Van deze bepalingen mag worden afgeweken bij instandhoudings- en onderhoudswerken, verbouwingen en uitbreidingen van vergunde gebouwen. De uitbreiding moet in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit artikel.

 

 

1.1.3 Plaatsing van de gebouwen

Voorgevel en naar de straat gerichte zijgevel:

  • op de voorgevelbouwlijn, op die plaatsen waar een voortuinstrook opgelegd, of reeds aanwezig is.

De diepte van de voortuinstrook zal, naargelang het geval, gelijk zijn aan deze van de bestaande voortuinen; bij nieuwe inplantingen diepte voortuinstrook: minimum 5 meter.

Voorgevel in aansluiting met de aanpalende bebouwing.

 

1.1.4 Afmetingen van de gebouwen

Bouwhoogte en bouwdiepte

 

Nieuwbouw in verkavelingen of op voorheen onbebouwde percelen, niet in aansluiting met de bestaande rijbebouwing:

Hoogte en diepte van het hoofdgebouw conform aan profiel.

 

Verbouwen, herbouwen of nieuwbouwen in aansluiting met de bestaande rijbebouwing:

Hoogte en diepte van het hoofdgebouw moeten in harmonie zijn met de aanpalende gebouwen. Er kan desbetreffend niet verwezen worden naar de bouwdiepte of bouwhoogte die niet in overeenstemming of storend is met de omgeving.

Binnen de hoogte van het bestaand volume mag er eventueel een bijkomende vloerlaag gerealiseerd worden bij verbouwing en/of bij nieuwbouw in aansluiting met de aanpalende volumes.

De bouwdiepte wordt gedetermineerd door de achtergevels van de naastliggende woonhuizen.

Een meerdiepte van maximum 2 meter voorbij de bestaande achtergevel van de buur, op de perceelsgrens gemeten, kan toegelaten worden, tevens op voorwaarde dat het maximum profiel niet overschreden wordt.

 

Voor woonzone A geldt dat een gelijkvloerse bouwdiepte, tot maximum 30 meter is toegestaan, uitsluitend wanneer het gelijkvloers volledig in gebruik is voor handel en distributiebedrijven, horeca en diensten.

 

1.1.5 Voorkomen van gebouwen

Dakvormen

Aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen:

  • aansluitend aan het bestaande dakprofiel op de perceelsgrens, conform aan het maximum profiel

  • hoofdgebouw: schuine daken met een dakhelling tussen 35° en 45° met nokrichting evenwijdig aan de voorgevel, conform aan het maximum profiel

  • uitbouw:

vrijstaande gebouwen

  • hoofdgebouw: schuine daken met een helling tussen 35° en 45° met nokrichting evenwijdig of loodrecht op de voorgevel, of puntdak conform maximum profiel

  • uitbouw:

 

Materialen

Gevels en daken moeten afgewerkt worden in esthetisch verantwoorde en duurzame materialen, die qua kleur in harmonie zijn met de omgeving. Een overmatige verscheidenheid van materialen en kleuren dient vermeden te worden.

 

Voor de dakbedekking van schuine daken zijn asfalt- en bitumenbekledingen niet toegelaten. Voor alle definitief zichtbare gevels zijn betonblokken, snelbouwstenen en kunststof golfplaten verboden.

 

Bij gekoppelde of aaneengesloten bebouwing dienen de blinde wachtgevels afgewerkt in gevel- of dakbedekkingsmateriaal.

 

 

 

1.2 Aanleg van de zone

 

1.2.1 Voortuinstrook:

Alle constructies zijn verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten. Alleen het gedeelte dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.

 

1.2.2 Zijtuinstrook:

De strook is bestemd voor tuinen, opritten en toegangswegen tot gebouwen.

 

Alle constructies zijn verboden, met uitzondering van autobergplaatsen.

Voor autobergplaatsen gelden volgende voorschriften:

  • plaatsing: op 5 meter uit de voorgevel van het hoofdgebouw en op de zijdelingse perceelsgrens, indien beide buren die gezamenlijk en eenvormig oprichten en de bouwaanvragen daartoe gelijktijdig worden ingediend, of gekoppeld met een reeds bestaande constructie op de perceelsgrens.

  • Bouwhoogte: maximum 3 m kroonlijst

  • Gevelmaterialen: dezelfde als het hoofdgebouw

  • Dakvorm: plat dak

 

1.2.3 Binnenplaatsen en tuinen:

De strook is bestemd voor tuinen en bijgebouwen. Als bijgebouwen worden beschouwd:

  • garages, bergplaatsen en hokken

  • specifieke tuinconstructies (prieel, pergola, zwemdok, vijver)

  • verhardingen voor terras en/of toegang tot de constructies.

 

De samengevoegde oppervlakte van bijgebouwen en verhardingen mag niet meer bedragen dan 15% van de perceelsoppervlakte.

De breedte van de toegangswegen tot de constructies is beperkt tot 3 m.

 

Plaatsing en afmetingen van de constructies:

  • Gevel gericht naar het hoofdgebouw: op minimum 10 m afstand van de gelijkvloerse achtergevelbouwlijn van het hoofdgebouw.

  • Overige gevels: hetzij op de perceelsgrens, hetzij op minimum 3 m afstand ervan.

  • Achtergevel van de constructie: op maximum 50 meter afstand van de zonegrens vanaf de straat gemeten

  • Bij vrijstaande of half open bebouwing kunnen gekoppelde volumes toegelaten worden vanaf de gelijkvloerse achtergevelbouwlijn, indien deze door beide buren gezamenlijk en eenvormig worden opgericht en de bouwaanvragen daartoe gelijktijdig ingediend worden, of indien er gekoppeld wordt met een reeds bestaande constructie op de erfscheiding.

  • Bouwhoogte: tot de bovenkant kroonlijst of deksteen: maximum 3 m.

  • Nokhoogte: maximum 6 meter

 

Voorkomen van de constructies

Dakvorm:

  • Constructies geplaatst op de perceelsgrens: plat dak

  • Overige constructie: plat dak, schuin dak met een helling van maximum 45°

  • Gekoppelde constructies met zadeldak en met een doorlopende nok haaks op de perceelsgrens of met een gemeenschappelijke nok op de perceelsgrens zijn toelaatbaar indien deze door beide buren gezamenlijk en eenvormig worden opgericht en de bouwaanvragen daartoe gelijktijdig ingediend worden; of indien er gekoppeld wordt met een reeds bestaand volume op de perceelsgrens.

 

Welstand

  • eenvormigheid met het hoofdgebouw dient nagestreefd zowel qua gevelmaterialen als dakbedekking.

  • Houten bekledingen zijn toelaatbaar indien verduurzaamd.

  •  

Erfafsluitingen: zie algemene bepalingen.

Tot een maximum hoogte van 1,80 m boven het maaiveld zijn toegelaten:

  • Muur in baksteenmetselwerk tot 3 m voorbij de gelijkvloerse achtergevelbouwlijn.

  • Levende hagen versterkt met palen en draad.

  • Vlechtwerk of lattenpanelen uit verduurzaamd hout.

  • Matten van riet of bamboe.

  • Betonpalen en draadwerk, eventueel voorzien van één betonplaat tot 0,30 m boven het grondpeil.

 

 

 

Verkavelingsvoorschriften

 

Vorm van de percelen

Nieuwe percelen staan loodrecht op de voorgevelbouwlijn.

 

Breedte van de percelen

Minimum breedte van de kavels, gemeten op de voorgevelbouwlijn:

Voor aangesloten bebouwing : 6 m.

Voor gekoppelde gebouwen : 9 m.

Voor vrijstaande gebouwen: : 15 m

Voor hoekgebouwen : 6 m., eventueel vermeerderd met de diepte van de bouwvrije strook aan de zijgevel.

 

Minimum oppervlakte van de percelen

Percelen met een diepte van minder dan 30 m : 175 m².

Percelen met een diepte van meer dan 30 m : 200 m².

Deze oppervlakten dienen eventueel vermeerderd met de oppervlakte van de bouwvrije strook aan de zijgevel.

Een bouwvrije ruimte van minimum 10 meter tussen de strook voor hoofdgebouwen en de achterste perceelsgrens moet steeds voorzien worden.

 

Op grond van de bestaande toestand en/of de kadastrale perceelsvorming, kan aan de voorgaande voorschriften afwijking worden verleend voor wat betreft de afmetingen en de vorm van de kavels, met het oog op de afwerking van de bebouwde omgeving.

 

 

 

2 Zone voor hoeve bebouwing

 

Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften

 

Bestemming

De zone is bestemd voor ééngezinswoningen in hoeve typologie.

 

Bebouwing

De bestaande bebouwing blijft behouden.

 

Voorkomen van gebouwen

Gevels en daken moeten afgewerkt worden in esthetisch verantwoorde en duurzame materialen, die qua kleur in harmonie zijn met de omgeving. Een overmatige verscheidenheid van materialen en kleuren dient vermeden te worden.

 

Voor de dakbedekking van schuine daken zijn asfalt- en bitumenbekledingen niet toegelaten. Voor alle definitief zichtbare gevels zijn betonblokken, snelbouwstenen en kunststof golfplaten verboden.

 

Verkavelingsvoorschriften

Bij eventuele verkaveling van de percelen, zijn afhankelijk van de bebouwingswijze de overeenkomstige voorschriften uit artikel 1.3 geldig.

 

 

 

 

3 Zone voor gegroepeerde garages

 

Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften

 

Bestemming

De zone is bestemd voor het parkeren van auto’s in gegroepeerde garages aansluitend op de zone voor woonerf.

 

Bebouwing

Bebouwing is toegelaten in heel de aangeduide zone. De niet bebouwde oppervlakte wordt aangelegd als groene ruimte.

 

Bouwhoogte

De bouwhoogte bedraagt maximum 3 meter.

 

Voorkomen van gebouwen

Dakvormen: plat dak

 

Materialen

De autobergplaatsen worden als één geheel opgericht. Alle gevels dienen eenvormig afgewerkt te worden in baksteenparament.

 

 

 

4 Zone voor bestaande niet hinderlijke bedrijvigheid

 

Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften

 

Bestemming

De zone is bestemd voor de bestaande hoofdactiviteiten van de gevestigde bedrijven, namelijk een tuincentrum en een drankenhandel. Het betreft twee ondernemingen die verenigbaar zijn met de aanpalende zones, die geen hinder of gevaarrisico inhouden voor de omgeving en geen overmatig autoverkeer genereren.

 

Aan de bestaande gebouwen zijn enkel instandhoudings- en onderhoudswerken en verbouwingen binnen het bestaand volume toegelaten.

 

Nabestemming tot wonen wordt van kracht vanaf de definitieve stopzetting van de bestaande en toegelaten bedrijfsactiviteiten.

Voor de nabestemming worden de bijzondere bepalingen van de zone voor aaneengesloten, gekoppelde of vrijstaande bebouwing, woonzone B, van kracht.

 

Bebouwing

De bestaande bebouwing mag niet worden uitgebreid.

 

Voorkomen van gebouwen

Dakvormen

Vrij

 

Materialen

Gevels en daken moeten afgewerkt worden in esthetisch verantwoorde en duurzame materialen, die qua kleur in harmonie zijn met de omgeving. Een overmatige verscheidenheid van materialen en kleuren dient vermeden te worden.

 

Voor de dakbedekking van schuine daken zijn asfalt- en bitumenbekledingen niet toegelaten. Voor alle definitief zichtbare gevels zijn betonblokken, snelbouwstenen en kunststof golfplaten verboden.

 

Afmetingen van gebouwen

De bouwhoogte is beperkt tot één bouwlaag.

 

Aanleg van de zone

Verhardingen zijn toegelaten voor toegangen en parkings. De niet verharde delen van de zone worden als groene ruimte aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.

Verhardingen worden uitgevoerd in een hoogwaardig bestratingsmateriaal.

 

Verkavelingsvoorschriften

Bij eventuele verkaveling van de percelen, zijn afhankelijk van de bebouwingswijze de overeenkomstige voorschriften uit artikel 1.3 geldig. Deze verkavelingsvoorschriften gelden enkel zodra de nabestemming woonzone van kracht is.

 

 

 

5 Zone voor binnensporten

 

Bestemming- en bebouwingsvoorschriften

 

Bestemming

De zone is bestemd voor de bouw van een sporthal op lokaal niveau.

 

Nevenbestemmingen zijn beperkt tot complementaire functies zoals administratie en het uitbaten van een cafetaria.

 

Bebouwing

Afhankelijk van de functie van het gebouw. Een compacte bebouwingsvorm is aanbevolen.

 

Plaatsing van de gebouwen

Bebouwing is toegelaten in de op het bestemmingsplan aangeduide zone (arcering). De bezetting door het gebouw binnen de zone bedraagt maximum 5500 m².

 

De niet bebouwde oppervlakte binnen de gearceerde zone wordt aangelegd als groene ruimte, 5% kan verhard worden om de toegang het gebouw mogelijk te maken.

 

Afmetingen van het gebouw

Bouwhoogte

De totale hoogte bedraagt maximum 11 meter.

 

Voorkomen van gebouwen

Dakvormen

Vrij, afhankelijk van het functioneren van het gebouw.

 

Materialen

Gevels en daken moeten afgewerkt worden in esthetisch verantwoorde en duurzame materialen, die qua kleur in harmonie zijn met de omgeving. Een overmatige verscheidenheid van materialen en kleuren dient vermeden te worden.

 

Voor de dakbedekking van schuine daken zijn asfalt- en bitumenbekledingen niet toegelaten. Voor alle definitief zichtbare gevels zijn betonblokken, snelbouwstenen en kunststof golfplaten verboden.

 

Aanleg van de zone

Maximum 25 % van het niet bebouwbare deel van de zone kan worden verhard voor de aanleg als parkeerterrein, toegangsweg, terras.

 

Niet verharde delen van de zone worden aangelegd als groene ruimte en als dusdanig gehandhaafd. Aan de randen van de zone wordt een visuele buffering voorzien.

 

 

 

6 Zone voor actieve recreatie

 

Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften

 

Bestemming

Binnen de zone voor actieve recreatie worden voorzieningen toegelaten die nodig zijn voor de uitbouw van een recreatieve zone op lokaal niveau. Hieronder behoren onder meer sportvelden en –terreinen.

Bij de inrichting van voetbalvelden dient zeker één van velden vrij toegankelijk te zijn voor publiek gebruik. De overige velden kunnen geprivatiseerd worden voor gebruik in clubverband.

 

Bebouwing:

Bebouwing is enkel toegelaten in de op het bestemmingsplan aangeduide zone (arcering). Een compacte bebouwingsvorm is aanbevolen.

 

De niet bebouwde delen binnen de gearceerde zone worden als groene ruimte aangelegd.

 

Afmetingen van het gebouw

Bouwhoogte

Het aantal bouwlagen is beperkt tot één.

 

Voorkomen van gebouwen

Dakvormen

Vrij.

 

Materialen

Gevels en daken moeten afgewerkt worden in esthetisch verantwoorde en duurzame materialen, die qua kleur in harmonie zijn met de omgeving. Een overmatige verscheidenheid van materialen en kleuren dient vermeden te worden.

 

Voor de dakbedekking van schuine daken zijn asfalt- en bitumenbekledingen niet toegelaten. Voor alle definitief zichtbare gevels zijn betonblokken, snelbouwstenen en kunststof golfplaten verboden.

 

Aanleg van de zone

Reliëfwijzigingen zijn enkel toegestaan in functie van het bespeelbaar maken van de terreinen.

 

Het plaatsen van verlichting is toegelaten in functie van de veiligheid en het gebruik van de zone. De lichtbundels dienen exclusief gericht op de sportvelden.

 

Bijkomende parkeervoorzieningen in deze zone zijn verboden.

 

Reclame langs de velden is toegelaten. De maximale hoogte van de van de aan te brengen reclame ten opzichte van het niveau van het terrein bedraagt 1,20 meter.

 

 

 

 

7 Zone voor gemeenschapsvoorzieningen

 

Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften

 

Bestemmingen

De zone is bestemd voor de bestaande socio-culturele, educatieve en gemeenschapsvoorzieningen.

 

Bebouwing

De bestaande bebouwing mag enkel in functie van volgende noden worden uitgebreid:

  • veiligheidsvereisten ingegeven vanuit de brandweer

  • verbeteringen om te voldoen aan inrichtingsvoorwaarden en vereisten die zijn gekoppeld aan de werking van een schoolgebouw

Een compact bouwvolume wordt daarbij aanbevolen.

 

Het openwerken van gevels grenzend aan de zone voor gemeenschapspark is toegelaten.

 

Voorkomen van gebouwen

Gevels en daken moeten afgewerkt worden in esthetisch verantwoorde en duurzame materialen, die qua kleur in harmonie zijn met de omgeving. Een overmatige verscheidenheid van materialen en kleuren dient vermeden te worden.

 

Voor de dakbedekking van schuine daken zijn asfalt- en bitumenbekledingen niet toegelaten. Voor alle definitief zichtbare gevels zijn betonblokken, snelbouwstenen en kunststof golfplaten verboden.

 

Aanleg van de zone

Alle verhardingen worden uitgevoerd in een hoogwaardig bestratingsmateriaal. De niet-verharde gedeelten van de zone worden als groene zone aangelegd.

 

 

 

 

8 Zone voor gemeenschapspark

 

Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften

 

Bestemming

De zone wordt ingericht als een groene parkomgeving en vervult een sociale functie aanvullend op de zone voor gemeenschapsvoorzieningen en de recreatiezones Meer bepaald zijn in deze zone speelterreinen en parcours in open lucht, met uitzondering van parcours voor gemotoriseerde sporten, en bijhorende infrastructuur toegelaten.

De zone is bestemd als park en zorgt voor het herstellen van de natuurlijke kwaliteiten van het gebied.

 

Bebouwing

Gebouwen zijn toegelaten voor zover ze behoren tot het functioneren van de schoolgebouwen. Maximum 10% van de zone mag worden bebouwd.

 

Plaatsing en afmeting van de gebouwen

De bebouwing wordt opgetrokken op minimum 10 meter van de zonegrenzen. Het aanbouwen bij de bestaande schoolgebouwen is toegelaten.

 

De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 7 meter. De maximale nokhoogte bedraagt 12 meter.

 

Voorkomen van gebouwen

Dakvormen

Vrij.

 

Materialen

Gevels en daken moeten afgewerkt worden in esthetisch verantwoorde en duurzame materialen, die qua kleur in harmonie zijn met de omgeving. Een overmatige verscheidenheid van materialen en kleuren dient vermeden te worden.

 

Voor de dakbedekking van schuine daken zijn asfalt- en bitumenbekledingen niet toegelaten. Voor alle definitief zichtbare gevels zijn betonblokken, snelbouwstenen en kunststof golfplaten verboden.

 

Aanleg van de zone

De niet-bebouwde of –verharde delen van de zone worden aangelegd met groene ruimten en speelterreinen en parcours in open lucht. De verschillende speelterreinen dienen landschappelijk ingepast te worden in de omgeving. De overige groene ruimten krijgen een globale landschappelijke aanleg en sluiten aan op de aanleg en inrichting van de openbare voetwegen die aan de zone grenzen.

 

Bijkomende parkeervoorzieningen in deze zone zijn verboden.

 

De openbare voetwegen die in het park toekomen dienen met elkaar verbonden te worden, teneinde de doorwaadbaarheid en toegankelijkheid van het ganse gebied te garanderen.

 

 

 

 

9 Zone voor parkeerterreinen

 

Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften

 

Bestemmingen

De zone wordt ingericht voor parkeervoorzieningen voor personenwagens en lichte bestelwagens in open lucht gecombineerd met groenvoorzieningen. De parkings worden aangelegd als één geheel en onder streekeigen hoogstammige bomen.

 

De ontsluiting van de parkings gebeurt via de aanpalende toegangsweg.

 

Er dient minstens één parkeerplaats voor autobussen voorzien te worden.

 

Bebouwing

Alle constructies zijn verboden met uitzondering van verlichtingsapparatuur, wegwijzers, fietsenstallingen, ed.

 

Aanleg van de zone

Alle verhardingen worden uitgevoerd in een hoogwaardig bestratingsmateriaal.

 

Op 90% van de totale oppervlakte dient per 100m² minimum één streekeigen hoogstam te worden aangeplant.

Op de resterende 10% van de parking kan bijkomend infrastructuur worden aangebracht voor het bespeelbaar maken in functie van sportactiviteiten, zoals bijvoorbeeld het aanbrengen van een basketring en bijhorende lijnen op de grond.

 

 

 

 

10 Openbaar domein

 

In het openbaar domein worden volgende zones onderscheiden:

  • Woonerf

  • Doorsteken voor langzaam verkeer

  • Zones voor toegangswegen

 

Zij vervullen verkeersfuncties voor diensten, bewoners en gebruikers van aanwezige infrastructuur.

 

Woonerf

De zone is bestemd voor de aanleg van een openbare ruimte die wordt ingericht als woonerf. De zone ontsluit de woonkorrel aan de Monnikenhofstraat en sluit aan op de doorsteek voor langzaam verkeer.

 

Doorsteek voor langzaam verkeer

De doorsteken voor langzaam verkeer zijn bestemd voor de aanleg en de inrichting van een openbare verkeersweg toegankelijk voor voetgangers- en fietsverkeer. Gemotoriseerd verkeer is niet toegelaten, uitgezonderd gemotoriseerd verkeer voor het onderhoud van terreinen.

 

De wegbedding wordt over een breedte van minimum van 1,50 meter verhard met een hoogwaardig waterdoorlatend bestratingsmateriaal met het oog op het rijcomfort voor fietsers.

 

Uit de aanleg moet respect voor de natuurlijke omgeving blijken. Het tracé houdt rekening met natuurlijke gegevens zoals reliëf en aanwezige waardevolle bomen, bomenrijen en hagen.

De bermen dienen natuurlijk beheerd te worden.

 

Het kappen of rooien van bomen is niet toegelaten, tenzij om veiligheidsredenen of ingeval van ziekte die tot afsterven leidt. Vervanging is verplicht.

 

Het tracé van de oost-west gerichte doorsteek langsheen de zone voor infiltratie is indicatief aangeduid. Hier moet minstens één doorsteek in oost-west richting worden gerealiseerd, afhankelijk van de inrichting van de zone.

Dit wandel- en fietspad moet zodanig voorzien worden dat het bestand is tegen het overrijden van machines bij het onderhoud van de waterloop.

 

Het benadrukken en visueel afleesbaar maken van deze paden door ze te begeleiden door een rij hoogstammen, hagen en/of een nieuwe grachtenstructuur is daarbij aangewezen.

 

Zone voor toegangswegen

De zone is bestemd voor de aanleg van een weg in functie van de ontsluiting en exploitatie van achterliggende functies. De toegangsweg heeft een breedte van maximum 5 meter.

De zone is vrij toegankelijk voor voetgangers en fietsers.

 

De aanleg gebeurt in functie van de verkeersafwikkeling met aandacht voor het groene karakter van de omgeving. De verhardingen worden uitgevoerd in een hoogwaardig verhard bestratingsmateriaal.

 

 

 

 

11 Agrarisch gebied

 

Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften

 

Bestemming

Het agrarisch gebied is bestemd voor grondgebonden agrarisch gebruik. Handelingen en werken die nodig zijn voor de exploitatie van agrarisch gebied voor grondgebonden landbouw mogen worden uitgevoerd voor zover zij de identiteits- en belevingswaarde van het landschap en de draagkracht van de natuur in het gebied niet in gevaar brengen.

 

Het is verboden de gronden te gebruiken op een wijze of voor doeleinden strijdig met de bestemming van agrarisch gebied. Hieronder wordt onder meer begrepen het gebruik van gronden als sport-, wedstrijd- of speelterrein, parkeerterrein of als oefenterrein. Deze opsomming is niet beperkend.

 

Bebouwing

Het oprichten van nieuwe bebouwing is, met uitzondering van schuilhokken, niet toegelaten.

 

Schuilhokken voor vee voldoen aan volgende voorwaarden:

- ze worden opgericht in graasweiden en dienen ter beschutting van het vee tegen slechte weersomstandigheden;

- de constructie en de gebruikte materialen zijn eenvoudig

- één zijde is steeds open

 

Toelaatbare werken

Acties in het kader van het bosdecreet.

Het plaatsen van draadafsluitingen voor het afbakenen van weiden is toegestaan.

 

 

 

 

12 Bufferzone

 

De zone is bestemd voor de aanleg van een groene buffer grenzend aan de woonzones op plekken waar de afstand tot de activiteiten van het binnengebied beperkt is.

 

Alle constructies en verhardingen zijn verboden.

 

In de zone wordt een boom- en heestermassief aangelegd in streekeigen soorten. Per 100m² massief dient minstens één hoogstam aangeplant. De hoogte van het volgroeide massief bedraagt minstens 3 meter.

 

 

 

 

 

13 Zone voor infiltratie

 

Bestemmings- en bebouwingsvoorschriften

 

Bestemmingen

De zone wordt ingericht als een infiltratiegebied met centraal een open gracht. Het gebied heeft een waterbergende en waterafvoerende functie en werkt tevens als ecologisch verbindingsgebied.

 

Bebouwing

Alle constructies zijn verboden.

 

Aanleg van de zone

De zone wordt zoveel als mogelijk vrijgehouden van voorwerpen, constructies, aanplantingen en bebouwing.

 

Afgravingen en andere ingrepen in functie van de waterhuishouding of het creëren van bijkomende waterberging zijn toegelaten.

 

Er mogen geen ophogingen worden uitgevoerd.

 

Niet functionele verharde oppervlakken worden vermeden. Een uitzondering wordt gemaakt voor de ontsluitingen die de zone dwarsen.