9.1.1. Bestemmingen
![i_BPA_11002_224_80006_00006_100063.png [image]](i_BPA_11002_224_80006_00006_100063.png)
In hoofdbestemming:
● ééngezinswoningen
● meergezinswoningen
In nevenbestemming:
● vrije beroepen
● buurtwinkels
● horeca
Verboden bestemmingen:
● verzorgende of ambachtelijke bedrijven
● diensten en gemeenschapsvoorzieningen
9.1.2. Bebouwing
![i_BPA_11002_224_80006_00006_100064.png [image]](i_BPA_11002_224_80006_00006_100064.png)
Bouwstroken en voortuinstroken
De gebouwen dienen binnen de grafisch aangegeven bouwstroken ingeplant te worden. De stroken tussen de openbare wegenis en de bouwstroken dienen ingericht te worden als voortuin. Maximaal 50% van deze voortuinstroken kan verhard worden. De materialen van de verharde oppervlakte dienen waterdoorlatend te zijn. Binnen deze stroken zijn geen vaste construsties toegestaan. Er mogen levende hagen, al dan niet in combinatie met draadafsluitingen, worden aangebracht. De maximale hoogte van deze afsluitingen bedraagt 1m.
Bij de inplanting van de gebouwen dient het natuurlijke niveau van het terrein gerespecteerd.
Bouwdiepte
De minimale bouwdiepte bedraagt 8m.
De maximale bouwdiepte bedraagt:
- de diepte van de bouwstrook voor het gelijkvloers
- 12m voor de verdiepingen.
Bouwhoogte
Maximaal 3 bouwlagen.
Kroonlijsthoogte: - minimaal 6m
- maximaal 10,5m.
Dakhelling en nokhoogte
Hoofdgebouw
Platte en hellende daken zijn toegelaten. Ronde daken zijn niet toegelaten.
Indien een hellend dak wordt voorzien, is het toegestaan een deel van de woning in de dakruimte te voorzien. De nokhoogte mag variëren tussen de kroonlijsthoogte en 8m boven de kroonlijsthoogte.
Aanbouwen
Platte daken zijn verplicht.
Materialen
Gevels
Alle definitief zichtbaar blijvende delen van gebouwen, bijgebouwen, aanhorigheden of gelijk welke andere constructie moeten als voorgevel behandeld worden voor wat betreft de keuze van materialen en de afwerking. In principe zijn alle gevelmaterialen toelaatbaar indien ze constructief en esthetisch, zowel voor het betreffende gebouw als voor de omgeving, verantwoord zijn. Zichtbaar verwerkte snelbouwstenen en betonblokken zijn niet toegelaten. Een overmatige verscheidenheid van materialen en kleuren, zowel voor één gebouw als binnen de volledige zone, dient vermeden te worden.
Daken
De materialen moeten in harmonie zijn met deze van de bebouwde omgeving in het algemeen en in het bijzonder met deze van de naburige gebouwen. Bij hellende daken is roofing in banan niet toegestaan.
Parkeergelegenheid
Parkeergelegenheden worden inpandig in het hoofdvolume voorzien. Per bouwvolume wordt het aantal toegangen tot de parkeergelegenheden beperkt tot 2 toegangen.
Watertoets
Nuttige kelderruimte met opslag van brandstoffen of andere milieuschadelijke stoffen, verwarmingsinstallaties of elektrische installaties en ondergrondse garages zijn niet toegestaan.
9.1.3. Onbebouwde ruimte
De onbebouwde oppervlakte wordt aangewend voor terrassen, tuinen en groenvoorzieningen. Het natuurlijke peil van de grond mag niet worden gewijzigd op minder dan 3m afstand van de eigendomsgrenzen.
De groenterreinindex van de onbebouwde ruimte is minimaal 0,8.
Het optrekken van bergplaatsen en tuinhuisjes is toegelaten, indien deze niet groter dan 30m² zijn. Deze constructies mogen niet aansluitend op het hoofdgebouw opgetrokken worden. Tussen de achtergevel van het hoofdgebouw en de constructie dient een minimale afstand van 10m gerespecteerd te worden. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2m. T.o.v. de achterste perceelsgrens dient een minimumafstand van 5m gerespecteerd te worden. Per perceel is slechts één constructie toegelaten. De bergplaatsen en tuinhuisjes kunnen wel gegroepeerd worden. In dit geval mogen ze, mits akkoord en gemeenschappelijke aanvraag van de aanpalende (mede)-eigenaars, op de eigendomsgrenzen gebouwd worden. Zij worden dan tevens verplichtend opgericht op eenzelfde bouwlijn en met eenzelfde dakvorm.
De hoogte bedraagt maximum 3m. De dakvorm is vrij.
De materiaalkeuze dient in harmonie te zijn met deze van het hoofdgebouw en bij voorkeur worden duurzame materialen gebruikt.
Er mogen levende hagen, al dan niet in combinatie met draadafsluitingen, worden aangebracht in functie van het garanderen van de privacy van de bewoners. De hoogte van de hagen en draadafsluitingen bedraagt maximaal 1,80m. Gesloten muurconstructies of afsluitingen zijn niet toegelaten.
De materialen van de verharde oppervlakte (terrassen) dienen waterdoorlatend te zijn.
|