e) Welstand van de bijgebouwen

 

1) Dakvorm:

plat dak of schuin dak met een helling van 40 – 45°

2) Materialen:

 

a) voor de gevels:

  • zichtbaar vanaf de openbare weg, het openbaar domein of de voor het publiek toegankelijke plaatsen: zelfde voorwaarden als deze die gelden voor de voorgevel van de hoofdgebouwen.

  • overige gevels: zelfde voorwaarden als deze die gelden voor de overige gevels van de hoofdgebouwen.

b) voor de bedekking der schuine daken:

  • zelfde voorwaarden als deze die gelden voor de schuine daken van de hoofdgebouwen.

  • Daarenboven zijn toegelaten, bij gebouwen voor ambachtelijke bedrijven en voor zover ze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, het openbaar domein of de voor het publiek toegankelijke plaatsen:

  • geprofileerde dakplaten

  • voor flauwhellende daken: dakvilt