BPA NR.51 HET DOKSKE

 

Toelichting

Memorie van toelichting behorende bij het Bijzonder Plan van Aanleg:
’t Dokske Stad Antwerpen District Merksem

 

Onderhavig B.P.A. “’t Dokske”, wijkt af van de B.P.A’s welke tot nu toe werden opgemaakt.

Daar waar de vroegere B.P.A’s slechts summiere bestemmingsvoorschriften maar wel gedetailleerde bebouwingsvoorschriften gaven, is bij voorliggend B.P.A. juist tegenovergestelde het geval.

 

Ieder kadastraal perceel is in één (soms twee) welbepaalde bestemmingszones gelegen waarvoor gedetailleerde voorschriften gelden.
De voorschriften betreffende de plaatsing, de grootte en de welstand van de gebouwen en afsluitingen zijn echter alleen schriftelijk opgesteld, en niet grafisch zoals tot nu toe gebruikelijk.

 

Uiteraard voldoet dit B.P.A. geheel aan de bepalingen van art. 16 van de wet van 29-3-1962 op de organisatie van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw, en aan de andere onderrichtingen terzake.

 

Naast het bestemmingsplan met stedenbouwkundige voorschriften bestaat het bundel uit een weergave van de bestaande toestand, zowel wat de juridische toestand betreft, met aanduiding van de huidige bestemming en met weergave van wat juridisch nog voortvloeit uit vroegere planningsingrepen, aangeduid op een kadastrale onderlegger en als wat de bouwkundige toestand betreft, weergegeven door een luchtfoto.

 

In dit B.P.A. werd een rooilijn welke op de bestaande toestand vermeld staat, opgeheven.

 

Voor de toepassing van de stedenbouwkundige voorschriften, behorende bij dit B.P.A. wordt verstaan onder:

 

  • woningen: de één- en meergezinshuizen, evenals de tehuizen voor kinderen, bejaarden, mindervaliden, kloostergemeenschappen en andere collectieve woningen.

  • gemeenschapsuitrusting: alle gebouwen van openbare diensten en instellingen van openbaar nut zoals: burelen voor Stad, Provincie en Staat, scholen, kerken, klinieken, gebouwen van O.C.M.W. met onder meer dienstencentra met bejaardenflats, R.T.T. en maatschappijen voor energievoorzieningen , sociaal – culturele voorzieningen zoals musea, schouwburgen, concertzalen, tentoonstellingszalen, buurthuizen en wijkcentra, gebouwen voor erediensten en dergelijke.

  • kleinwinkelbedrijven in woonzones: handelsvestigingen ten behoeve van de buurtverzorging.
    Met detailvestigingen worden gelijkgesteld: depots voor het wassen, reinigen en verven van linnen en kledingsstukken, wassalons, kapperssalons, schoonheidsinstituten, manicuur- en pedicuursalons, apotheken, begrafenisondernemingen met uitzondering van funeraria, loketdiensten van post, bank, makelaar en dergelijke.

  • verzorgende bedrijven op buurtniveau in woonzone: de werkhuizen en opslagplaatsen die horen bij de woongebieden, zonder dat zij onaanvaardbare hinder voor de bewoners veroorzaken.

Onder verzorgende bedrijven en opslagplaatsen worden begrepen:

 

  1. bedrijven zoals:

    • bereiding van vleesproducten, conserven en bijproducten voor verbruik bestemd;

    • het inleggen van vis en de bereiding ervan

    • bereiding van producten voor brood- en banketbakkerij, alsook het bakken van brood, beschuiten, biscuits, koeken, taarten, gebakjes, het aanmaken van roomijs, suikergoed;

  2. werkplaatsen zoals:

    • werkplaatsen voor maat- en confectiekleding;

    • werkplaatsen voor het hermazen, wassen en verven van kledingsstukken en andere stoffen;

    • schoenmakerijen

    • drukkerijen en andere grafische nijverheden, uitgeversbedrijven.

    • werkplaatsen voor graveerkunst

    • herstelplaatsen voor motorvoertuigen, motorrijwielen, rijwielen en bromfietsen

    • ateliers voor kunstenaars, beeldhouwers, schilders, fotografen;

    • werkplaatsen voor houtbewerking, meubelmakerijen, fabricatie van kaders en lijsten;

    • werkplaatsen voor vervaardiging van pruiken, eventueel verbonden aan kapperssalons;

    • smederijen;

  3. opslagplaatsen zoals:

    • opslagplaatsen voor klein- en groothandel, met uitzondering voor gevaarlijke scheikundige stoffen, buskruit, springstoffen, oud ijzer en schroot, autowrakken

    • opslagplaatsen en magazijnen voor meubelbewaring, safediensten

    • opslagplaatsen voor verhuren van kledingsstukken

De oppervlakte, zowel voor het bebouwde gedeelte, als voor eventuele niet – bebouwde gedeelten mag gezamenlijk niet meer dan 200m² bedragen. Het College van Burgemeester en Schepenen kan, waar de goede stedenbouwkundige aanleg zulks vereist, van de hiervoor vermelde beschikkingen afwijken.

 

  • harmonie: samenwerking of verband van een aantal zaken tot een welgeordend en aangenaam aandoend geheel, overeenstemming, het aangepast zijn van elementen aan elkaar en aan hun milieu, de harmonie der onderdelen van een bouwwerk, overeenstemming, bevredigende samenvoeging.

  • straatbeeld: het uitzicht op het geheel van de gebouwde omgeving die de begrenzing vormt van een publieke open ruimte, hetzij straat of plein. De uitzicht – begrenzende bebouwing van en dwarsstraat of aanpalend plein behoort normaliter tot het straatbeeld.
    In bijzondere gevallen kan het noodzakelijk zijn om het begrip straatbeeld te beperken tot een gedeelte van een straat of plein. Het kan nochtans noot enger geïnterpreteerd worden dan het aaneengesloten bouwvolume van één straat- of pleinzijde van hoek tot hoek.

  • vloeroppervlakte: de bruto – vloeroppervlakte omvattende de buitenwerks gemeten oppervlakte van alle bovengrondse verdiepingen, benedenverdiepingen wel, zolderingen en kelderingen niet inbegrepen.

  • vloerindex (V/T):
    V = buitenwerks gemeten vloeroppervlakte van alle bovengrondse verdiepingen, benedenverdiepingen wel, zolderingen niet inbegrepen.
    T = Terreinoppervlakte van het bouwperceel.

  • inpandige breedte van een bouwblok: de plaatselijke inpandige breedte van een bouwblok is gelijk aan de som van de afstanden tussen de normaal geachte achtergevellijnen van de hoofdgebouwen, telkens haakrecht op de rooilijn gemeten tot de middellijn of bissectrice van de wel of niet evenwijdig aan elkaar gelegen rooilijnen.

  • normaal geachte achtergevellijn: de normaal geachte achtergevellijn is de uiterste lijn die gevormd wordt door de achtergevels van de hoofdgebouwen die per straatzijde of per gedeelte van de straatzijde een harmonische samenhang vertonen, zonder dat daarbij bestaande gebouwdiepten, die de bewoonbaarheid van het bouwblok in het gedrang brengen, in aanmerking genomen worden.