Artikel 7 Zone voor gemeenschapsvoorzieningen

 

Algemeen ordeningsvoorschrift

Voor de bestemmingszones voor gemeenschapsvoorzieningen, gelegen binnen de begrenzing van dit BPA, die bijdragen tot de leefbaarheid van de wijk “Hagelkruis” en omgeving, geldt als algemene regel dat, enerzijds de gebouwen inzake vormgeving en materialenkeuze in de bebouwde omgeving kunnen geïntegreerd worden, terwijl anderzijds de nu bestaande open ruimten als een minimum dienen aanzien en derhalve moeten gevrijwaard worden.

Daar waar in de huidige toestand géén open ruimte aanwezig is, dient, bij ingrijpende verbouwing of van nieuwbouw, de nodige open ruimte voorzien.

De open ruimten binnen deze bestemmingsstroken dient te worden beplant met hoogstammige, streekeigen bomen en heesters, zodat na verloop van tijd, deze beplantingen een herkenningsteken kunnen vormen.

 

 

Hoofdstuk I Bestemmingsvoorschriften

 

1.- Bestemming

    1. Hoofdbestemming

    • Gemeenschapsvoorzieningen die omwille van hun specifieke en frequente relatie tot het publiek, noodzakelijkerwijze en eng verbonden zijn met de woonfunctie en hiervoor geen abnormale hinder veroorzaken.

    • Wonen: volgens de voorschriften van artikel 1 – Zone A voor woningen

    1. Nevenbestemming
      Bij woonbestemming: volgens de voorschriften van
      artikel 1 – Zone A voor woningen

 

2.- Afwijkingsregel op grond van de bestaande toestand

    1. Bestaande inrichtingen, gelegen binnen de grenzen van dit BPA, die strijdig zijn met de toegelaten bestemmingen en geen abnormale hinder veroorzaken, mogen behouden blijven en zo nodig uitgebreid worden op eigen terrein, mits te voldoen aan de bouwvoorschriften en voor zover ze geen bijkomende hinder veroorzaken voor de omringende bewoning.
      Bij stopzetting van de activiteiten en/of afbraak der bestaande constructies, dient de nieuwe bestemming in overeenstemming te zijn met de toegelaten bestemmingen.

    2. De voorschriften bij nieuwe verkavelingen kunnen de toegelaten bestemmingen nader specifiëren of beperken.

 

 

 

 

 

Hoofdstuk II Bebouwingsvoorschriften

 

1.- Bebouwingswijze en plaatsing van de gebouwen

    1. Bij de bestaande gebouwen:

Bij ingrijpende verbouwingswerken of wederopbouw na afbraak van bestaande gebouwen: vrij ingeplant binnen de op de kaart aangeduide zone.

    1. Bij woonbestemming van een deel of het geheel van de bestaande gebouwen

    • volgens een globale studie voor de omvorming van niet – woongebouwen tot woning

    • na afbraak van de bestaande gebouwen, volgens een globaal verkavelingsplan, beantwoordend aan de voorschriften van artikel 1 – zone A voor woningen.

 

 

2.- Afmetingen van de gebouwen

 

a) Bouwhoogte

    1. Bij de bestaande gebouwen:
      De maximumhoogte wordt bepaald door de bestaande volumes, eventueel te voorzien van een schuine bedaking of mansardedak.

    2. Bij woonbestemming van een deel of het geheel van de bestaande gebouwen

    1. Bij omvorming van niet – woongebouwen tot woningen: zelfde bouwhoogte als deze die geldt voor de bestaande gebouwen.

    2. Bij afbraak van de bestaande gebouwen: bouwhoogte volgens de voorschriften van artikel 1 – Zone A voor woningen

b) Bebouwingscoëfficiënt

De bebouwingscoëfficiënt wordt bepaald op 0,4, tenzij op grond van de bestaande toestand een hogere bebouwingsdichtheid kan verantwoord worden.

 

 

3.- Welstand van de gebouwen

 

a) Bedaking

    1. Bij de bestaande gebouwen:
      De bestaande dakvormen, met dien verstande dat bij nieuwbouw en/of ingrijpende verbouwingswerken een schuine dakvorm wordt voorzien.

    2. Bij woonbestemming van een deel of het geheel van de bestaande gebouwen:
      Zelfde voorschriften als deze van
      artikel 1 – zone A voor woningen.

b) Gevels

Bij de bestaande gebouwen en bij woonbestemming

Zelfde voorwaarden als deze van artikel 1 – zone A voor woningen

 

4.- Reclame

Het plaatsen van reclameborden en andere publiciteitsmiddelen, onder gelijk welke vorm ook, die onverenigbaar zijn met het begrip “Uithangbord” zijn verboden.

5.- Afwijkingsregel op grond van de bestaande toestand

Aan de voorgaande bepalingen kan afwijking worden verleend voor wat betreft de aard, vorm en kleur der bedaking en de gevels, doch enkel op voorwaarde dat een eventuele afwijking een kwalitatieve verbetering van de woonomgeving betekent.