Artikel 0. ALGEMENE BEPALINGEN
0.01.TERMINOLOGIE
Voor de toepassing van onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:
1) Aaneengesloten gebouw :
gebouw waarvan de beide zijgevels op de perceelsgrens zijn geplaatst;
2) Achtergevelbouwlijn :
grens tussen de strook voor hoofdgebouwen en de strook voor binnenplaatsen en tuinen;
3) Autogarage:
gebouw geschikt voor het stallen van een of meer auto’s met uitsluiting van enig bedrijf;
4) Balkon:
open uitbouw aan de bovenverdieping van een huis;
5) Bergplaats:
gebouw dat tot berging wordt aangewend, met uitsluiting van enig bedrijf;
6) Bouwhoogte:
hoogte van een bouwwerk die - indien niet anders aangeduid - moet worden gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de deksteen of de kroonlijst;
7) Bouwlijn:
lijn waarop de voorgevel van een gebouw is geplaatst;
8) Bouwstrook:
strook die over haar gehele diepte voor bebouwing in aanmerking komt;
9) Bouwvrije strook:
strook waarin - behoudens speciale bepalingen - geen constructies mogen worden opgericht;
10) Bouwvrije voortuinstrook:
strook grond, met een bepaalde diepte, gelegen tussen de rooilijn en de voorgevellijn;
11) Bouwvrije zijtuinstrook:
strook grond, met een bepaalde breedte, gelegen tussen de zijgrens van een perceel en de vrijstaande zijgevel van een kopgebouw of van een vrijstaand gebouw en waarvan de diepte gelijk is aan die van een aanpalende bouwstrook;
12) Constructie:
elk bouwwerk van hout, steen, metaal of ander bouwmateriaal dat hetzij met de grond verbonden is, hetzij op de grond geplaatst is en zodanige afmetingen heeft dat het niet zonder voorbereidende werkzaamheden kan worden geplaatst;
13) Dakbasis:
denkbeeldig vlak dat de beide vlakken van een zadeldak in hun onderste zijde evenwijdig met de nok snijdt;
14) Dakterras:
dak van een huis of een deel ervan dat is aangelegd om erop te verblijven;
15) Dakvenster:
uit het dakvlak vooruitspringend venster;
16) Erker:
uitbouwsel aan een gevel dat zich over een of meer verdiepingen uitstrekt;
17) Gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met doorgaande muren omsloten ruimte vormt;
18) Gegroepeerde bebouwing:
bebouwingswijze waarbij kleine groepen van gelijkvormige gebouwen, huizenblokken genaamd, worden afgescheiden door bouwvrije zijtuinstroken;
19) Gekoppelde bebouwing:
bebouwingswijze waarbij twee gelijkvormige gebouwen worden geplaatst op dezelfde zijgrens van een perceel en op eenzelfde bouwlijn, zodat zij een harmonisch geheel vormen;
20) Handelsinrichting:
gebouw bestemd voor het exploiteren van een handelszaak, met uitsluiting van elk ander bedrijf en al dan niet samengaand met de bebouwing van een deel van het gebouw;
21) Hoekgebouw:
gebouw opgericht op een perceel dat aan twee straten paalt op de plaats waar deze elkaar kruisen;
22) Hok:
gebouw bestemd voor het onderbrengen van huisdieren, zonder handels- of bedrijfsdoeleinden;
23) Huizenblok:
groep van twee of meer gebouwen die aan beide uiteinden met een kopgebouw is afgewerkt;
24) Kleinbedrijf:
bedrijf op een kleine schaal waarvan het bestaan of de werking, uit oogpunt van rust en hygiëne, verenigbaar is met de eisen in een woongebied.
25) Kopgebouw:
gebouw aan een der uiteinde van een huizenblok en waarvan de vrijstaande zijgevel als een voorgevel is afgewerkt;
26) Luifel:
afdak aan de voorgevel of aan de vrijstaande zijgevel van een gebouw;
27) Scheidsmuur:
gevel van een gebouw die is opgericht op de grens van twee erven;
28) Uitbouw:
uitspringend aanbouwsel zonder bovenverdieping;
29) Uitsprong:
deel van een gevel dat niet in hetzelfde vlak ligt als het overige gedeelte van die gevel;
30) Voorgevelbouwlijn:
denkbeeldige lijn die op de plaatsen zonder voortuinstrook samenvalt met de rooilijn, en op de andere plaatsen de grens vormt tussen de voortuinstrook en de bouwstrook, bij hoekkavels ligt ze aan de smalste zijde van de kavel.
31) Vrijstaande bebouwing:
bebouwingswijze waarbij de beide zijgevels van een gebouw op een minimale afstand van de perceelgrenzen zijn geplaatst;
32) Vrijstaande gevel:
gevel of gedeelte van een gevel waartegen niet wordt aangebouwd;
33) Woning:
huis of deel van een gebouw, bestemd voor de huisvesting van één enkel gezin;
34) Woonhuis:
gebouw uitsluitend tot huisvesting van één of meer gezinnen ingericht;
35) Zadeldak:
dak gevormd door twee gelijkhellende dakvlakken van gelijke lengte die in een nok samenkomen.
0.02 TOEPASSINGSMODALITEITEN VAN DE BEBOUWINGSVOORSCHRIFTEN
Indien er in de strook voor hoofdgebouwen meer dan een mogelijkheid is voorzien wat de voorgevelhoogte, de dakhelling of de te verwerken materialen betreft, of indien er in die strook geen bepaalde kleur voor het materiaal van gevels of van dakbedekkingen is voorgeschreven, zullen de voorgevelhoogte, de dakhelling en het nokpeil, alsmede de aard en de kleur van de aangewende materialen voor gevels en dakbedekking zoals voorzien in de bouwaanvraag waarvoor het eerst een vergunning wordt afgegeven, voor het gehele huizenblok waarvan het vergunde gebouw deel uitmaakt bindend zijn.
0.03 AFWIJKING VAN DE BEBOUWINGSVOORSCHRIFTEN
Indien er in een huizenblok reeds een gebouw bestaat dat werd opgericht overeenkomstig een vergunning afgegeven door de daartoe bevoegde overheid, zullen de overige gebouwen op te richten in dat blok, zo nodig in afwijking van de onderhavige voorschriften doch onverminderd de afwijkingsmogelijkheden voorzien in artikel 51 der wet van 29 maart 1962, aan dat bestaand gebouw moeten worden aangepast wat de voorgevelhoogte, de kleur van het gevelmateriaal, de dakvorm (helling en nokpeil) en de dakbedekking (aard en kleur) betreft.
0.04. ALGEMEEN GELDIGE VOORSCHRIFTEN:
1 DAKVENSTERS
-
Op vrijstaande gebouwen: steeds toegelaten
-
Op aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen
-
Gevallen waarin oprichting is toegelaten
-
Op het achterste dakvlak steeds toegelaten
-
Op het driehoekige dakvlak van een schilddak: steeds verboden
-
Op het voorste dakvlak: slechts toegelaten bij woningen met een kroonlijsthoogte van max. 4.00 m
-
Plaats van oprichting:
-
Afmetingen:
-
Maximumbreedte: 2/3 van de gevelbreedte met een max. van 1.50 per dakvenster.
-
Maximumhoogte: (bovenkant kroonlijst): de helft van de dakhoogte van het hoofdgebouw.
-
De verticale lijnvoering van de gevelopbouw moet in de dakvensters voortgezet worden.
2 KROONLIJSTEN
-
Bij vrijstaande gebouwen: lijstgoot is niet verplicht.
-
Bij aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen:
Behalve de topgevels moeten alle vrijstaande gevels, die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn en die niet op de perceelgrens zijn geplaatst, worden voorzien van een lijstgoot met een oversteek van:
-
0,50 meter aan de voorgevel van een hoofdgebouw;
-
0,20m à 0,50m aan de overige gevels.
3 UITSPRONGEN UIT HET GEVELVLAK VAN EEN HOOFDGEBOUW
A. Bij aaneengesloten, gegroepeerde of gekoppelde bebouwing
-
uit de voorgevel:
-
erkers, balkons:maximum uitsprong 0,50 meter op minimum 2,50 meter boven het trottoirniveau en op min. 0,50 meter afstand van het verlengde van elke scheidsmuur.
-
luifels: maximum uitsprong 1m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau.
-
uit de vrijstaande zijgevel:
alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in de bouwvrije zijtuinstrook bevinden.
-
uit de achtergevel:
-
terrassen, balkons: uitsprong uit het voorziene profiel maximum 2m op minimum 2m afstand van elke perceelgrens.
-
erkers: uitsprong uit de strook voor hoofdgebouwen is verboden.
B. Bij vrijstaande bebouwing
Alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in een bouwvrije strook
bevinden.
4 AUTOGARAGES IN DE BOUWVRIJE ZIJTUINSTROKEN:
-
Plaatsing
-
-
In de zijtuinstroken:
-
De voorgevel op minimum 5m uit de voorgevelbouwlijn, de achtergevel op een afstand uit de voorgevelbouwlijn die niet groter mag zijn dan de diepte van de aanpalende bouwstrook
-
Een zijgevel op de perceelsgrens
-
-
In de strook voor binnenplaatsen en tuinen:
-
Voorgevel binnen de eerste 10m van de strook voor binnenplaatsen en tuinen
-
Maximumbreedte 3m, maximumdiepte 6m
-
Een zijgevel op de perceelsgrens
-
Bouwhoogte
-
Gevelmaterialen
-
Dakvorm
NOTA:
De oprichting overeenkomstig de voormelde voorschriften van een autogarage in de bouwvrije zijtuinstrook of de eerste 10m van de strook voor binnenplaatsen en tuinen kan, indien niet op de kaart voorzien, slechts worden toegestaan op voorwaarde dat:
-
de plaatsing op de perceelsgrens van afzonderlijke bijgebouwen in het betrokken gebied is toegelaten ingevolge de voorschriften vervat in het (de) volgende artikel(en);
-
door de aanvrager en door de eigenaar van het aanpalende perceel, op de zijgrens waarvan de autogarage zal worden opgericht, ondertekende verklaring wordt voorgelegd waaruit blijkt:
-
dat hij kennis heeft van het bouwplan van de aanvrager;
-
dat het hem bekend is dat, bij de oprichting van een afzonderlijke autogarage op zijn perceel, aan hem of zijn rechtverkrijgenden de verplichting zal worden opgelegd tot plaatsing ervan op dezelfde bouwlijn en tot uitvoering ervan in hetzelfde gevelmateriaal.
5 ERFSCHEIDINGEN
-
Verplichte afsluitingsmuur (aangeduid op de kaart): moet tezelfdertijd als het hoofdgebouw worden opgericht met een hoogte van 2m en uitgevoerd in gevelsteen, afgedekt met verglaasde muurkappen; natuursteen of ezelsrug.
-
Facultatieve afsluitingsmuren tussen de erven onderling en tussen een erf en de openbare weg.
Behoudens andersluidende bepalingen in het (de) volgende artikel(en):
-
in de voortuinstrook: muurtje in gevelsteen waarvan de hoogte, behoudens de posten naast de ingangen, 0,40m niet overschrijdt;
-
in de zijtuinstrook:
-
indien zichtbaar vanaf de openbare weg: muurtje in gevelsteen met eenmaximum hoogte van 0,40m
-
indien niet zichtbaar vanaf de openbare weg na volledige bebouwing van het betrokken bouwblok: muur in baksteen of in betonplaten met maximum hoogte van 2m;
-
in de strook voor binnenplaatsen en tuinen:
-
bij vrijstaande bebouwing: verboden
-
bij gekoppelde bebouwing en bij kopgebouwen: een afsluitingsmuur in baksteen is toegelaten in het verlengde van de scheidsmuur van het hoofdgebouw tot een maximum hoogte van 2m. De uitvoering in
betonplaten is toegelaten voor zover de constructie niet vanaf de openbare weg zichtbaar is of althans zal zijn na de volledige bebouwing van het betrokken bouwblok.
-
bij gegroepeerde of aaneengesloten bebouwing behalve de kopgebouwen: afsluitingsmuren in baksteen met een maximum hoogte van 2m zijn toegelaten op alle perceelgrenzen. De uitvoering in betonplaten is toegelaten voor zover de constructie niet vanaf de
openbare weg zichtbaar is of althans zal zijn na de volledige bebouwing van het betrokken bouwblok.
6 HELLENDE OP- EN AFRITTEN:
-
in de bouwvrije voor- en zijtuinstroken: verboden
-
in de strook voor binnenplaatsen en tuinen:
afritten toegelaten.
Opritten toegelaten op minimum 3,00m afstand van de perceelgrens en met een maximumhoogte van 1,50m boven het trottoirniveau
7 WIJZIGING VAN HET BODEMRELIEF:
In de bouwvrije voor- en zijtuinstroken is een wijziging van het bodemreliëf slechts toegelaten voor zover het maaiveld niet hoger of lager gebracht wordt dan het trottoirniveau.
8 VELLEN VAN BOMEN
De ontbossing en het vellen van hoogstammige bomen kan slechts worden toegestaan voor zover zulks noodzakelijk is met het oog op de oprichting van de gebouwen en het nemen van toegang tot die gebouwen.
9° PARKEER-, LAAD- EN STOPPLAATSEN
I. Parkeerruimte
A. Algemene voorschriften
-
Binnen de grenzen van het perceel waarop een gebouw wordt opgericht of verbouwd en binnen een bouwstrook dient tegelijkertijd een parkeerruimte te worden aangelegd met een minimale stallingscapaciteit zoals hierna bepaald onder punt 5
-
Indien het niet mogelijk of niet wenselijk is de vereiste parkeerruimte geheel of gedeeltelijk op het bouwperceel te voorzien kan, op eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, door het college van burgemeester en schepenen vergunning worden verleend, om de parkeerruimte binnen een bouwstrook aan te leggen op een perceel of te voorzien in een gebouw dat gelegen is of zich bevindt in een straal van vierhonderd meter, gemeten vanaf de grenzen van het bouwperceel, en waarover de aanvrager de beschikking heeft hetzij ingevolge overeenkomst zoals hierna bepaald onder B, 8, c.
-
Indien de vereiste parkeerruimte, zoals bepaald onder de punten 1 en 2 hierboven, geheel of gedeeltelijk niet kan of mag worden aangelegd zal door de aanvrager een belasting of compensatoire vergoeding aan het gemeentebestuur moeten worden betaald naar rato van de ontbrekende parkeerruimte, zodra deze is vastgesteld door de gemeenteraad en goedgekeurd door de hogere overheid. In afwachting daarvan is het onderhavige lid niet van toepassing.
-
De parkeerruimte, die niet in een gebouw is voorzien, moet, moet inbegrip van de toegangen, volledig worden aangelegd. Bij wijze van uitzondering volstaat evenwel bij groepsbouw van sociale woningen een aanleg ten belope van 60pct van de vereiste parkeerruimte velgensde normen hierna bepaald. Bij het ouwen van bijkomende sociale woningen gelden dan weer de normen voor alle woongebouwen.
-
Bepaling van de vereiste stallingscapaciteit. Naast de eerste kolom die de aard of de bestemming van het goed opgeeft wordt in de tweede kolom opgelegd wat het aantal stallingsplaatsen is dat vereist is per eenheid die in de derde kolom wordt bepaald. Deze berekeningswijze moet bij verbouwing enkel worden toegepast op de bijkomende eenheden, met dien verstande dat voor alle onderwijsinrichtingen slechts 1 stallingsplaats vereist is per bijkomende klas.
|
1
1
|
1 woning – aanleg 60
1 woning
|
-
bedrijfsgarage
-
café
-
garage (werkplaats)
-
kantoor
-
restaurant
-
winkel
|
1
|
50 m² of fractie vloeroppervlakte (bruto vloeroppervlakte)
|
-
distributiecentrum
-
hypermarkt
-
superbazar
-
superette
-
supermarket
|
1
|
10 m² vloeroppervlakte (boven de 500 m² netto verkoopsoppervlakte)
|
|
1
|
100 m² of fractie vloeroppervlakte
|
-
bioscoop
-
concertzaal
-
schouwburg
-
vergaderzaal
|
1
|
10 zitplaatsen
|
|
1
|
10 zit- of staanplaatsen
|
|
1
|
3 woningen
|
|
1
|
3 kamers
|
|
1
|
4 bedden
|
|
1
|
1 kamer
|
-
onderwijsinrichtingen
-
kleuterschool
-
lagere school
-
lyceum
-
technische school meisjes
-
middelbare school
-
normaalschool
-
atheneum
-
lagere school voor buitengewoon onderwijs
-
technische school jongens
-
hogere technische dagschool
-
instituut verpleegkunde
-
hogere technische weekeindschool
|
1
1
1
1
1,1
1,1
1,2
1,4
2,0
3,0
4,0
4,5
|
1 klas
1 klas
1 klas
1 klas
1 klas
1 klas
1 klas
1 klas
1 klas
1 klas
1 klas
1 klas
|
B. Opmerkingen
-
Berekening van de vloeroppervlakte
De vloeroppervlakte wordt buitenwerks gemeten tussen de onbeklede buitenwanden van de gevelmuren van alle ruimten die kunnen worden afgesloten, zonder rekening te houden met de onderbrekingen door scheidingsmuren of verticale dienstwegen. De vloeren van de lokalen die zich beneden het terreinniveau bevinden worden evenwel niet meegerekend. Wat de vloeren onder het dak betreft wordt alleen het gedeelte met een binnenwerks gemeten vrije hoogte van tenminste 2.20m meegerekend.
-
Minimale afmetingen van de parkeerruimte en van de toegangen
Opdat een stallingsplaats in aanmerking zou kunnen worden genomen bij de berekening van de stallingscapaciteit zijn de volgende minimale afmetingen vereist:
-
-
voor boxengarages: 5.00m x 2.75m x 1.80m hoogte
-
voor afgesloten ruimten: 4.50m x 2.25m x 1.80m hoogte
-
voor stalling in open lucht: 5.50m x 2.50m
De minimumbreedte voor de toegangen moet daarenboven overeenstemmen met die, aangegeven op de modellen onder letter D.
-
Toegankelijkheid van de stallingsplaats
Elke parkeerplaats moet aan de toegangsweg grenzen. Bij wijze van uitzondering is het evenwel toegelaten bij woongebouwen parkeerplaatsen te voorzien die slechts konden ingenomen worden na eventuele verplaatsing van één ander autovoertuig.
-
Voor de toepassing van het voorschrift vermeld onder letter A, punt 2, dient ermee rekening te worden gehouden dat een parkeerruimte slechts in aanmerking kan worden genomen voor zover zij nog niet werd geteld als parkeerruimte voor een ander gebouw. Daarenboven moet het eventuele gebouw waarin de parkeerruimte wordt voorzien opgericht zijn overeenkomstig een bouwvergunning die na 11 november 1964 is afgegeven. Gebouwen die werden opgericht overeenkomstig een bouwvergunning die afgegeven werd voor de vermelde datum kunnen evenwel in aanmerking worden genomen indien hun oorspronkelijke bestemming na die datum in garagebestemming werd gewijzigd. De nodige bewijsstukken moeten door de aanvrager worden voorgelegd.
-
Kantoren voor de uitoefening van een vrij beroep
De vloeroppervlakte van de kantoren, studies, kabinetten, wachtkamers, enz. die deel uitmaken van een woning die gedeeltelijk bestemd is voor de uitoefening va neen vrij beroep wordt geteld in de oppervlakte van de woning waartoe zij behoren; zij wordt derhalve niet als kantooroppervlakte beschouwd.
-
Gebouwen waarvoor geen bepaalde norm is vastgesteld.
Voor de gebouwen waarvan de bestemming niet voorkomt in de lijsten van letter A, punt 5, moeten in voldoende mate parkeerplaatsen worden voorzien, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden
-
De helling van een afrit naar een ondergrondse parkeerruimte mag, over een afstand van 5m, gemeten vanaf de rooilijn, niet meer dan 4 pct bedragen.
-
Gegevens te verstrekken door de aanvrager
-
Elke bouwaanvraag moet worden aangevuld met een berekeningsnota waaruit blijkt dat aan de vereiste stallingscapaciteit in verband met het bouwwerk is voldaan.
-
Op het grondplan dat bij een bouwaanvraag is gevoegd moet de aanvrager rechthoekjes tekenen die voldoen aan de hierboven onder nummer. 2 bepaalde minimale afmetingen. Op dat grondplan moeten ook de toegangen met hun afmetingen duidelijk worden getekend.
-
Indien de aanvrager geen eigenaar is van de parkeerruimte die buiten het bouwperceel is voorzien, moet bij de aanvraag een kopie van de overeenkomst worden gevoegd die afgesloten werd tussen de aanvrager en de eigenaar van de parkeerruimte overeenkomstig een der modellen onder letter E.
-
Indien het perceel waarop de parkeerruimte zal worden aangelegd op het grondgebied van een andere gemeente ligt dan die waarop het hoofdgebouw wordt gebouwd, dient door de aanvrager een attest bij het dossier te worden gevoegd, afgegeven door het betrokken gemeentebestuur, waarbij bevestigd wordt enerzijds dat de grond nog niet als parkeerruimte is aangewend voor een ander gebouw en anderzijds dat er vanwege het gemeentebestuur geen bezwaar bestaat tegen de aanwending van het terrein als parkeerruimte.
-
Indien de bouwaanvraag betrekking heeft op verbouwingswerken aan een woonhuis moet uit de aanvraag de bestaande toestand blijken wat het aantal woningen en de oppervlakte ervan betreft.
C Afwijkingen
-
Op verzoek van de aanvrager kan, bij industriële of ambachtelijke gebouwen, de berekening van de vereiste parkeerruimte gebeuren naar rato van 1 parkeerplaats per 10 tewerkgestelde personen wanneer een nieuw gebouw wordt opgericht en per 10 supplementaire tewerkgestelde personen wanneer een bestaande inrichting wordt verbouwd.
-
Ondergrondse parkeerruimte
In afwijking van hetgeen onder letter A, punt 1, is bepaald, kan worden toegelaten, bij afzonderlijk ingeplante hoogbouw of bij andere omvangrijke gebouwen, de parkeerruimte ondergronds te voorzien in groenstroken andere dan voortuinen, voor zover:
-
-
geen reliëfwijziging wordt verricht in een strook van 3m langs de perceelgrenzen;
-
de afritten naar de parkeerruimte niet in een bouwvrije voor- of zijtuinstrook worden aangelegd;
-
het dak van de garage plat is, niet méér dan 1,20 m boven het maaiveld uitsteekt en bedekt is met een laag teelaarde van 50 cm dikte die bekleed is met graszoden en/of beplant met bloemen en heesters;
-
de buitenmuren die boven de grond uitsteken door plantengroei worden verborgen;
-
de helling van de afritten over een afstand van 5m, gemeten vanaf de rooilijn, niet meer dan 4 pct. bedraagt.
-
Verplichting tot het bouwen van garages
In afwijking van de bepalingen onder letter A, punten 1 en 2, kan door de gemachtigde ambtenaar of het schepencollege de verplichting worden opgelegd de vereiste parkeerruimte geheel of gedeeltelijk in een gebouw te voorzien.
figuren
D.1 Parkeerruimte en toegangen : vakken 4.50m x 2.25m
![i_BPA_11002_224_20025_00002_100007.png [image]](i_BPA_11002_224_20025_00002_100007.png)
D.2 Parkeerruimte en toegangen : vakken 5.50m x 2.50m
![i_BPA_11002_224_20025_00002_100008.png [image]](i_BPA_11002_224_20025_00002_100008.png)
E.1 Overeenkomst m.b.t. parkeerruimte in een gebouw
Tussen
1. de heer
wonende te
eigenaar van het gebouw te
kadastraal bekend
opgericht overeenkomstig de bouwvergunning
afgegeven op door het College van Burgemeester en schepenen
van en bevattend (1)
parkeerplaatsen, die nog niet werden in aanmerking genomen als
parkeerruimte om te voldoen aan de door de bevoegde overheid
terzake gestelde eisen;
verder partij enerzijds genoemd;
2. en de heer
wonende te
bouwheer van (2)
op het terrein gelegen
kadastraal bekend
verder partij anderzijds genoemd;
Wordt het volgende overeengekomen
-
de parkeerplaatsen op het bijgaand plan genummerd van tot worden door de partij enerzijds ter beschikking gesteld van de partij anderzijds, om te dienen als parkeerruimte ten behoeve van het gebouw
dat door de partij anderzijds wordt opgericht;
-
de partij enerzijds verbindt zich ertoe voor haar rechthebbenden en rechtverkrijgende de voormelde parkeerplaatsen niet meer in aanmerking te brengen als parkeerruimte voor andere gebouwen, waarvoor het bestaan van parkeerplaatsen door de bevoegde overheid als voorwaarde wordt gesteld tot het bekomen van de bouwvergunning;
-
de partij anderzijds verbindt zich ertoe in de verkoop- of verhuurakten van het geheel of van een deel van het op te richten gebouw, een clausule in te lassen, waarbij de eigenaar of huurder in kennis wordt gesteld van onderhavige overeenkomst.
Gedaan te , de
de partij enerzijds, de partij anderzijds,
Opgemaakt in drie originelen waarvan één kosteloos ter beschikking wordt gesteld van het College van Burgemeester en Schepenen.
--------------------------------------------------------------------------------
(1) aantal
(2) bestemming van het gebouw, o.m. huis, flatgebouw, winkelhuis
E.2 Overeenkomst m.b.t. parkeerruimte op een terrein
Tussen
1. de heer
wonende te
eigenaar van het perceel te
kadastraal bekend
en geschikt voor het plaatsen van (1)
personenwagens, zoals aangegeven op bijgaand plan, en die nog niet
werden in aanmerking genomen als parkeerruimte om te voldoen aan de
door de bevoegde overheid ter zake gestelde eisen;
verder partij enerzijds genoemd;
2. en de heer
wonende te
bouwheer van (2)
op het terrein gelegen
kadastraal bekend
verder partij anderzijds genoemd;
Wordt het volgende overeengekomen
-
de parkeerplaatsen op het bijgaand plan genummerd van tot worden door de partij enerzijds onherroepelijk ter beschikking gesteld van de partij anderzijds, om te dienen als parkeerruimte ten behoeve van het gebouw
dat door de partij anderzijds wordt opgericht;
-
de partij enerzijds verbindt zich ertoe voor haar en voor haar rechthebbenden en rechtverkrijgende de voormelde parkeerplaatsen niet meer in aanmerking te brengen als parkeerruimte voor andere gebouwen, waarvoor het bestaan van parkeerplaatsen door de bevoegde overheid als voorwaarde wordt gesteld tot het bekomen van de bouwvergunning;
-
de partij anderzijds verbindt zich ertoe in de verkoop- of verhuurakten van het geheel of van een deel van het op te richten gebouw, een clausule in te lassen, waarbij de eigenaar of huurder in kennis wordt gesteld van onderhavige overeenkomst.
Gedaan te , de
de partij enerzijds, de partij anderzijds,
Opgemaakt in drie originelen waarvan één kosteloos ter beschikking wordt gesteld van het College van Burgemeester en Schepenen.
--------------------------------------------------------------------------------
(1) aantal
(2) bestemming van het gebouw, o.m. huis, flatgebouw, winkelhuis
II. Laad- en losplaatsen
De handelsgebouwen, alsmede de industriële of ambachtelijke gebouwen, waarvan de bedrijfsvloeroppervlakte 500 m2 of meer bedraagt moeten beschikken over een laad- en losplaats op privé-grond. Hetzelfde geldt voor de schouwburgen. Het college van burgemeester en schepenen kan evenwel, op eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar, van die verplichting ontheffing verlenen indien de plaatselijke toestand zulks rechtvaardigt.
III. Stopplaatsen bij openbare inrichtingen
Voor de ingangen van inrichtingen bestemd voor publieke voorstellingen of manifestaties moet een ruimte worden aangelegd waar taxi’s en autocars kunnen stilstaan zonder het verkeer op de openbare weg te hinderen.
Artikel 1. Plaatsen bestemd voor aaneengesloten bebouwing
Hoofdstuk 1. Bebouwingsvoorschriften
1.01. STROOK VOOR HOOFDGEBOUWEN.
1 Profiel
-
Stroken gemerkt :
![i_BPA_11002_224_20025_00002_100009.png [image]](i_BPA_11002_224_20025_00002_100009.png)
![i_BPA_11002_224_20025_00002_100010.png [image]](i_BPA_11002_224_20025_00002_100010.png)
-
Stroken gemerkt : 2.P.
![i_BPA_11002_224_20025_00002_100011.png [image]](i_BPA_11002_224_20025_00002_100011.png)
2 Bestemming
Woonhuizen, handelsinrichtingen
3 Bebouwingswijze
Aaneengesloten zoals aangeduid op de kaart.
4 Plaatsing van de gebouwen
-
Voorgevel, naar de straat gerichte zijgevel van een hoekgebouw.
Op de voorgevelbouwlijn aangeduid op de kaart
-
Niet naar de straat gerichte vrijstaande zijgevel.
Buiten de bouwvrije zijtuinstrook van 3m breedte, gemeten vanaf de zijgrens van het perceel
-
Vrijstaande achtergevel.
Overeenkomstig de aanduidingen van artikel 1.01, 1°, met dien verstande dat de
afstand tot de perceelgrens minimum 5m moet bedragen, zonder dat hij evenwel
kleiner mag zijn dan de hoogte van de vrijstaande achtergevel.
5 Afmetingen van de gebouwen
-
Minimale voorgevelbreedte
-
Aaneengesloten gebouwen: de volledige perceelbreedte.
-
Kopgebouwen: 6m
-
Bouwhoogte
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst: overeenkomstig de aanduidingen van artikel 1.01, 1°
6 Welstand van de gebouwen
-
Dakvorm:
overeenkomstig de aanduidingen van artikel 1.01, 1°.
-
Materialen:
-
Gevels:
Geen vanaf de openbare weg zichtbare blinde gevels.
-
-
Bedekking van de schuine daken:
7 Afwijkingsmogelijkheid
Van de in het standaardprofiel onder artikel 1.01, 1°a, vastgelegde bouwhoogte mag worden afgeweken door het bouwen van een bijkomende verdieping onder volgende voorwaarden:
-
de bouwstroken op de kaart moeten gemerkt zijn: ;
-
maximale verhoging van de bouwhoogte: 3m;
-
geen dakvensters op het voorste dakvlak; wel toegelaten zijn inspringende dakvensters;
-
de zichtbare muren die boven het standaardprofiel uitsteken moeten in gevelsteen afgewerkt worden.
1.02 STROOK VOOR BIJGEBOUWEN
1 BESTEMMING
-
Bijgebouwen geplaatst op de voorgevelbouwlijn of in de zijtuinstrook: autogarages
-
Overige bijgebouwen: bergplaatsen, hokken
2 PLAATSING VAN DE GEBOUWEN
Overeenkomstig de aanduidingen op de kaart, met dien verstande dat de zijgevels die niet op de perceelgrens worden geplaatst slechts mogen worden opgericht op minimum 3m afstand van de perceelgrens.
3 BOUWHOOGTE
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst:
-
Bijgebouwen geplaatst op de voorgevelbouwlijn of in de zijtuinstrook: 3m.
-
Overige bijgebouwen: maximum 3m.
4 WELSTAND VAN DE GEBOUWEN
-
Dakvorm.
-
Bijgebouwen geplaatst op de perceelgrens en bijgebouwen geplaatst op de voorgevelbouwlijn of in de zijtuinstrook: plat dak.
-
Overige bijgebouwen: plat dak of schuin dak met een maximumhelling van 45°
-
Materialen.
-
Gevels:
-
Bedekking van de schuine daken:
1.03 Strook voor binnenplaatsen en tuinen
1 BEBOUWING
Bergplaatsen en hokken waarvan de gezamenlijke oppervlakte 25% van de perceeloppervlakte niet overschrijdt indien het perceel bestemd is voor een aaneengesloten gebouw en 10% van de perceeloppervlakte niet overschrijdt indien het perceel bestemd is voor een kopgebouw. Die beperking geldt niet bij hoekgebouwen
2 PLAATSING VAN DE GEBOUWEN
-
op niet – hoekpercelen
-
Gevel gericht naar het hoofdgebouw
Op minimum 10m uit de achtergevelbouwlijn
-
Overige gevels
Hetzij op de perceelgrens, hetzij op minimum 3m afstand ervan, met dien verstande dat, indien de achtergrens van het perceel samenvalt met de zijgrens van een ander perceel, de plaatsing op die perceelgrens slechts is toegelaten vanaf 10m uit het verlengde van de achtergevelbouwlijn bepaald voor da t ander perceel,behoudens de mogelijkheid van gekoppelde bebouwing ingevolge de bepalingen onder 0.04, 4° van het voorafgaand artikel
-
op hoekpercelen
-
Gevel gericht naar de perceelgrens waarop de scheidsmuur van het hoofdgebouw wordt gebouwd.
Op minimum 3m afstand van die perceelgrens over een diepte van minimum 10m, gemeten vanaf de achtergevelbouwlijn, en op maximum 8,50m afstand van de daarmee evenwijdige voorgevelbouwlijn.
Voor de overige diepte: ofwel op de perceelgrens, ofwel op minimum 3m afstand ervan.
-
Gevel gericht naar de achtergrens van het perceel en die samenvalt met de zijgrens van een ander perceel
Hetzij op de perceelgrens, hetzij op minimum 3m afstand ervan, met dien verstande dat de plaatsing op die perceelgrens slechts is toegelaten vanaf 10m uit het verlengde van de achtergevelbouwlijn bepaald voor dat ander perceel, behoudens de mogelijkheid van gekoppelde bebouwing ingevolge de bepalingen onder 0.04, 4° van het voorafgaand artikel.
-
Overige gevels
Geen beperking wat de plaatsing betreft.
3 BOUWHOOGTE
Gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de deksteen: maximum 3m.
4 WELSTAND
-
Dakvorm van de gebouwen
-
geplaatst op de perceelgrens: plat dak
-
overige: plat dak of schuin dak met maximumhelling van 45°
-
Materialen
-
voor gevels:
-
voor bedekking van de schuine daken:
5 AANLEG VAN DE STROOK
Het niet bebouwde gedeelte van de strook moet als tuin worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.
1.04 VOORTUINSTROOK
1 BESTEMMING EN AANLEG
Na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.
Alleen het gedeelte van de grond dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.
2 BEBOUWING
Behoudens de uitsprongen voorzien in 0.04, 3° en de afsluitingen voorzien in 0.04, 5° van het voorafgaand artikel: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten.
Hoofdstuk 2. Verkavelingsvoorschriften
1.05 MINIMUMBREEDTE VAN DE KAVELS
Gemeten op de voorgevelbouwlijn
-
voor aaneengesloten bebouwing: 6m
-
voor kopgebouwen: 9m
-
voor hoekgebouwen: 6m, vermeerderd met de diepte van de bouwvrije strook aan de zijgevel
De kavelbreedten moeten zodanig zijn dat zij de bebouwing, overeenkomstig de onderhavige voorschriften, van de in de omgeving liggende percelen of de afwerking met een kopgebouw van een huizenblok niet in het gedrang brengen
1.06 MINIMUMDIEPTE VAN DE KAVELS
Gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn: de diepte van de strook voor hoofdgebouwen, vermeerderd met 16m.
1.07 VORM VAN DE KAVELS
De zijgrenzen moeten haaks op de rooilijn worden ontworpen over een diepte die tenminste gelijk is aan de samengevoegde diepten van de strook voor hoofdgebouwen en de voortuinstrook.
Artikel 2. Plaatsen bestemd voor meergezinswoningen
Hoofdstuk 1. Bebouwingsvoorschriften
2.01 Strook voor hoofdgebouwen (bestaande hoogbouw)
1 Profiel
Stroken gemerkt 12 P.
![i_BPA_11002_224_20025_00002_100013.png [image]](i_BPA_11002_224_20025_00002_100013.png)
2 Bestemming.
Bouwstrook gemerkt “A”
-
Hoofdbestemming: woonhuizen
-
Nevenbestemmingen:
-
zijn toegelaten op het gelijkvloers: showroom, winkels, dienstverlenende instellingen, gemeenschapsvoorzieningen
-
zijn toegelaten zonder beperking van plaats: kabinetten voor vrije beroepen
-
ondergronds: bergplaatsen, autobergplaatsen, technische ruimten.
Bouwstrook gemerkt “B”
-
Hoofdbestemming: woonhuizen
-
Nevenbestemmingen:
-
zijn toegelaten op het gelijkvloers: gemeenschapsvoorzieningen
-
ondergronds: bergplaatsen, autobergplaatsen, technische ruimten
3 Bebouwingswijze en plaatsing van de gebouwen
Vrijstaand op de verplichte bouwlijnen aangeduid op de kaart, op ten minste 120m afstand uit de aslijn van de autosnelweg en op ten minste 10m afstand van de perceelgrenzen, tenzij anders aangeduid op de kaart.
4 Afmetingen van de gebouwen
-
Bouwhoogte:
Gemeten vanaf het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of deksteen: maximum 36m.
-
Bodembezetting:
Bouwstrook “A” : maximum bebouwde grondoppervlakte: hoogbouw 1210m² + uitbouw 160m²
Bouwstrook “B” : maximum bebouwde grondoppervlakte: 915m².
-
Belangrijke opmerking.
Bij een eventueel volledig tenietgaan van de bestaande gebouwen, zal de inplanting, de bouwhoogte en de volumes der nieuw op te richten gebouwen moeten beantwoorden aan de voorschriften van het op dat ogenblik van kracht zijnde gewestplan.
5 Welstand van de gebouwen
-
Dakvorm: plat dak
-
Materialen: alle gevels in gevelmaterialen
6 Extra bouwlaag
Zie bijzondere bepalingen artikel 4.01.
2.02 Strook voor binnenplaatsen en tuinen
1 Bestemming
2 Bebouwing
-
in de strook non aedificandi
zijn verboden: alle bovengrondse constructies
zijn toegelaten: toegangswegen, parkeerplaatsen, ondergrondse garages en hun op- en afritten
-
buiten de strook non aedificandi
zijn toegelaten: constructies in functie van de tuinen, toegangswegen, parkeerplaatsen, ondergrondse garages en hun op- en afritten.
3 Plaatsing van de gebouwen
Buiten de non aedificandi strook en op ten minste 6m van de perceelgrenzen.
4 Afmetingen van de gebouwen
-
Bouwhoogte: gemeten vanaf het grondpeil tot bovenkant kroonlijst of deksteen: maximum 3m
-
Bodembezetting: Maximum bebouwde grondoppervlakte: 100m²
5 Welstand van de gebouwen
-
Dakvorm: vrij
-
Materialen:
-
-
-
Voor de gevels: alle gevels in gevelmaterialen
-
Voor de bedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen
6 Aanleg van de strook
Onmiddellijk na het oprichten der hoofdgebouwen dient de strook als groene ruimte te worden aangelegd en voortdurend in stand gehouden.
Beplantingen dienen te geschieden met streekeigen hoogstammige bomen en heesters Wandelpaden, rust en speelhoekjes dienen aangelegd in opbreekbare materialen
2.03 Voortuinstrook
1 BESTEMMING EN AANLEG
Na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd.
Alleen het gedeelte van de grond dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard.
2 BEBOUWING
Behoudens de uitsprongen voorzien in 0.04, 3° en de afsluitingen voorzien in 0.04, 5° van het voorafgaand artikel: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten
Hoofdstuk 2. Verkavelingsvoorschriften
2.04 Grootte van de kavels
Verkaveling is slechts toegestaan per volledig bouwblok.
2.05 Vorm van de kavels
De zijgrenzen van de kavels moeten haaks op de rooilijn worden ontworpen over een diepte die ten minste gelijk is aan de samengevoegde diepten van de strook voor hoofdgebouwen en de voortuinstrook.
Artikel 3. Plaatsen bestemd voor openbaar nut of met openbare bestemming
3.01 Bejaardenzorg en kinderzorg
1 Bestemming
-
Bejaardenzorg en kinderzorg, alsmede alle andere daarmee verband houdende activiteiten
-
Tuinen
-
Toegangswegen en parkeerplaatsen
2 Bebouwingswijze en plaatsing van de gebouwen
Vrijstaand op de verplichte bouwlijnen zoals aangeduid op de kaart, met dien verstande dat t.o.v. de openbare wegen en de perceelgrenzen een bouwvrije afstand wordt bewaard van ten minste 6m.
3 Afmetingen van de gebouwen
-
Bouwhoogte: gemeten vanaf het trottoirniveau tot bovenkant kroonlijst of deksteen: maximum 15,50m, met dien verstande dat binnen deze bouwhoogte maximum 4 bovenverdiepingen worden gerealiseerd.
-
Bodembezetting: maximum bebouwde grondoppervlakte: 2 x 630m²
4 Welstand van de gebouwen
-
Dakvorm: plat dak
-
Gevels: alle gevels in gevelmaterialen
6 Extra bouwlaag
Zie bijzondere bepalingen artikel 4.01.
7 Aanleg van de strook
Het niet bebouwde en niet verharde deel van de strook dient te worden aangelegd als groene ruimte en als dusdanig voortdurend in stand gehouden.
De beplantingen dienen te geschieden met streekeigen hoogstammige bomen en heesters
Alle verhardingen dienen uitgevoerd in opbreekbare materialen.
3.02 Openbaar groen
1 Bestemming
Openbaar buurtgroen
Wandel- en fietspaden
Rust- en speelhoekjes
Schuilhuisjes
2 Bebouwing
Enkel constructies die rechtstreeks verband houden met de bestemming der plaatsen zijn toegelaten buiten de non – aedificandi strook.
3 Plaatsing der gebouwen
Op minimum 3m afstand van de perceelgrenzen en van de andere bestemmingsstroken.
4 Afmetingen van de gebouwen
-
Bouwhoogte: gemeten van het grondpeil tot bovenkant van de kroonlijst of deksteen: maximum 3 m
-
Bodembezetting: maximum bebouwbare oppervlakte: 100m²
5 Welstand van de gebouwen
-
Dakvorm: vrij
-
Materialen:
-
voor de bedekking van schuine daken: pannen ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen
-
voor de gevels: alle gevels in gevelsteen of in geëigende materialen in functie van de bestemming
6 Aanleg van de strook
-
-
Alle niet bebouwde of verharde delen van de strook dienen aangelegd als groene ruimte en als dusdanig voortdurend in stand gehouden.
-
Alle beplantingen dienen te geschieden met streekeigen hoogstammige bomen en heesters
-
Alle verhardingen dienen uitgevoerd te worden in opbreekbare materialen
3.03 Bufferzone
1 Bestemming
Groenstrook om gebieden met een bestemming van niet verzoenbare aard van elkaar te scheiden
2 Bebouwing
Alle constructies verboden
3 Aanleg van de strook
-
Beplantingen met streekeigen hoogstammige bomen en heesters, die voortdurend wordt in stand gehouden
-
Wandelpaden en fietspaden
Artikel 4. Bijzondere bepalingen
4.01.Extra bouwlaag
Op de gebouwen met tenminste 3 bovenverdiepingen mag, boven de op de kaart voorziene hoogte zoals nader bepaald in de voorgaande artikelen, een extrabouwlaag worden opgericht, indien in het gebouw een lift wordt voorzien.
-
Plaatsing:
op minimum 3m uit alle gevelvlakken.
-
Hoogte:
Maximum 3m boven het dakpeil.
-
Welstand:
Op minimum 1m achter het voorgevelvlak van de extrabouwlaag mogen de schoorstenen 1m boven deze bouwlaag uitsteken.
Alle andere bovendakse constructies dienen in de extrabouwlaag begrepen te zijn.
De gevels moeten worden uitgevoerd in hetzelfde materiaal als de overeenkomstige gevel van de overige bouwlagen.
4.02.Strook non-aedificandi
Een strook non – aedificandi wordt bepaald tot op 120m uit de aslijn van de autosnelweg E3 en evenwijdig ermee.
Binnen deze strook zijn alle bovengrondse constructies verboden.
Kunnen worden toegelaten: toegangswegen, parkeerplaatsen, ondergrondse autobergplaatsen en hun op- en afritten, wandel- en fietspaden.
4.03. Afwijking voor bijzondere gebouwen.
Van de bepalingen van voorgaande artikelen en van de aanduidingen op de kaart
kunnen afwijkingen worden toegestaan voor openbare gebouwen en voor gebouwen met publieke bestemming.
4.04. Afwijking bij verkaveling van woningbouw
Van de bepalingen van de voorgaande artikelen en van de aanduidingen op de kaart kan, op voorstel van het College van burgemeester en schepenen, in een verkaveling voor woningbouw, door de Minister of door de Gemachtigde ambtenaar afwijking worden toegestaan wat de afmetingen en de plaatsing van de gebouwen, alsmede wat de aard en de kleur van de te verwerken materialen betreft.
In dat geval worden de voorschriften van het onderhavig bijzonder plan – ongeacht of zij grafisch zijn voorgesteld of niet – binnen de grenzen van de verkaveling vervangen door die welke bij de vergunde verkaveling zijn gevoegd.
4.05. Afwijking voor reeds gevormde percelen
-
voor de percelen die gevormd zijn voor 22 april 1962 of die grenzen aan een blinde zijgevel, kan afwijking van de afmetingen der bouwpercelen en van de bebouwingswijze, zoals voorgeschreven door de voorgaande artikelen, toegestaanof opgelegd worden.
-
afwijking van de bepalingen van de voorgaande artikelen en van de aanduidingen op de kaart kan, voor zoveel nodig, worden toegestaan voor de percelen die gelegen zijn in een verkaveling voor woningbouw verricht voor of in uitvoering op 22 april1962, wanneer de verkaveling werd of wordt verricht overeenkomstig een plan dat door het bestuur van de stedenbouw gunstig werd geadviseerd. Dezelfde afwijking kan worden toegestaan wanneer de verkaveling werd of wordt verricht overeenkomstig een verkavelingvergunning verleend na 22 april 1962 en voor de datum van de inwerkingtreding van het onderhavige bijzonder plan van aanleg, voor zover de verkavelingvergunning afwijkt van de bepalingen van de voorgaande artikelen en/of aanduidingen op de kaart.
-
Wanneer de afmetingen van een op 22 april 1962 bestaand perceel kleiner zijn dan die voorgeschreven in de voorgaande artikelen, kan een ruil- of herverkaveling met de in de omgeving liggende percelen in strijd met de voorschriften van die artikelen worden toegestaan, voor zover de afmetingen van de ruil- of herverkavelde percelendrie vierde overschrijden van de afmetingen bepaald in de voorgaande artikelen.
|