1. ALGEMENE BEPALINGEN
1.1 Voorzieningen van algemeen belang
Binnen alle bestemmingszones zijn openbare nutsvoorzieningen toegelaten.
1.2. Terminologie
Aaneengesloten bebouwing
Gebouwen met twee gemene zijgevels of wachtgevels.
Balkon
Open uitbouw op de bovenverdieping van een huis.
Bedaking
Wijze waarop een gebouw is afgedekt of wordt afgedekt.
Bouwhoogte
Hoogte van een bouwwerk die, indien niet anders aangeduid, moet worden gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de deksteen of kroonlijst.
Bouwlaag
Elk der afdelingen waarin een gebouw door horizontale scheidingsvlakken verdeeld wordt; de ruimte tussen twee vloeren.
Bouwlijn
Lijn waarop de gevel van een gebouw is geplaatst.
Bovenverdieping
Verdieping, hoger dan het gelijkvloers.
Constructie
Elk bouwwerk van hout, steen, metaal of ander bouwmateriaal dat hetzij met de grond verbonden is, hetzij op de grond geplaatst is en zodanige afmetingen heeft dat het niet zonder voorbereidende werkzaamheden kan worden verplaatst.
Dakkapel
Uitspringend dakvenster.
Dakterras
Dak van een huis of een deel ervan dat is aangelegd om erop te verblijven.
Eéngezinswoning
Een woongelegenheid voor één gezin.
Erker
Uitbouwsel aan een gevel dat zich over een of meer verdiepingen uitstrekt.
Gebouw
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met doorgaande muren omsloten ruimte vormt.
Gelijkvloers
Op dezelfde hoogte als de begane grond.
Hoofdbestemming
De hoofdbestemming is de verplichte invulling van de bestaande en op te richten gebouwen. De hoofdbestemming neemt minimaal 50% van de totale vloeroppervlakte in.
Hoofdgebouw
Gebouw waarin de hoofdbestemming van het pand wordt ondergebracht.
Kleinhandel
Detailhandel: handel die direct aan de consument levert.
Kleinschalige detailhandel
Kleinschalige detailhandel betreffen handelszaken met een netto handelsoppervlakte £ 400 m².
Loggia
Een gesloten glazen veranda aan de gevel.
Maaiveld
De bovenkant van het omgevende terrein.
Mezzanine
Een tussenvloer tussen twee bouwlagen.
Netto handelsoppervlakte
De oppervlakte bestemd voor de verkoop en toegankelijk voor het publiek, met inbegrip van niet-overdekte oppervlakten. Deze oppervlakte omvat met name de kassazones, de zones die zich achter de kassa’s bevinden en de inkomruimte indien deze ook worden aangewend om waren uit te stallen.
Nevenbestemming
Een nevenbestemming is een mogelijke en toegelaten bestemming binnen de betreffende zone. De nevenbestemming neemt maximaal 50% van de totale vloeroppervlakte in.
Nokhoogte
De nokhoogte is de hoogte van de noklijn of –punt.
Patio
Niet-overdekte ruimte tussen twee delen van een gebouw die dienst doet als buitenruimte.
Rooilijn
De grenslijn tussen de openbare weg en de aanpalende bestemmingszone.
Uitsprong
Deel van een gevel dat niet in hetzelfde vlak ligt als het overige gedeelte van die gevel.
Verdieping
Elk der afdelingen waarin een gebouw door horizontale scheidingsvlakken verdeeld wordt. Ruimte tussen twee vloeren.
Verdiepingshoogte
De verdiepingshoogte is het hoogteverschil tussen de vloerpas van de betreffende bouwlaag en de vloerpas van de bouwlaag die zich erboven bevindt.
Vloerterreinindex (V/T)
Verhouding tussen de som van de totale oppervlakte der bovengrondse vloeren (berekend op de bouwlagen exclusief de eventuele kapverdieping) en de betrokken grondoppervlakte. Ondergrondse constructies of kelderverdiepingen die niet meer dan 1,5 m boven het maaiveld uitkomen worden niet meegerekend in de totale vloeroppervlakte. De afmetingen worden buitenwerks gemeten.
Wooneenheid
Een wooneenheid is een functioneel geheel van ruimtes met een gezamenlijke vloeroppervlakte groter dan 40m², enkel bestemd voor permanente en duurzame bewoning. Elke woongelegenheid beschikt naast een leefruimte over één aparte sanitaire cel
Zone
Gebied binnen zekere begrenzingen waarbinnen bepaalde voorschriften gelden met betrekking tot het bouwen of niet bouwen, en tot het inrichten.
BEPALINGEN PER ZONE
ART.1 ZONE VOOR MULTIFUNCTIONELE GEBOUWEN
![i_BPA_11002_224_10078_00016_100000.jpg [image]](i_BPA_11002_224_10078_00016_100000.jpg)
Art 1.01 Bestemming
Er worden 5 functionele groepen onderscheiden:
Groep 1: wonen en woon-zorgfuncties (bv. studentenhuisvesting, serviceflats, RVT, gesloten drughulpverleningscentrum, gehandicaptentehuis, e.d.).
Groep 2: hotel (enkel de niet publiek toegankelijke delen zoals de kamers, linnenkamers, … ; restaurants, bars, cafés, e.d. worden enkel onder deze groep gerekend indien de gelegenheden exclusief voor de hotelgasten zijn).
Groep 3: kantoren en handel met toonzaal maar zonder productie-, herstel- en/of opslagruimte.
Groep 4: socio-recreatieve functies (bv sport, theaterzaal, tentoonstellingsruimte, crèche, basisschool, e.d.).
Groep 5: kleinschalige detailhandel en horeca.
In het C-vormige gebouw zijn de functies uit groep 1-2-3 en 4 toegelaten. Per groep kan echter een maximum van 2/3 van de oppervlakte van het gebouw ingenomen worden. De functies uit groep 5 zijn toegelaten met een maximum van 1/3 van de oppervlakte van het gebouw. Functies zoals groothandel, grootschalige kleinhandel, discotheken, fuifzalen, lunaparken, e.d. worden uitgesloten. In het C-vormige gebouw moet minimum 700 m² aan functies uit groep 4 en/of 5 voorzien worden op het gelijkvloers. Hierbij dient de vleugel aangrenzend aan hof I volledig ingevuld te worden.
In het L-vormige gebouw zijn de functies uit groep 1-2-3 en 4 toegelaten. Per groep kan echter een maximum van 2/3 van de oppervlakte van het gebouw ingenomen worden. De functies uit groep 5 zijn toegelaten met een maximum van 1/3 van de oppervlakte van het gebouw. Functies zoals groothandel, grootschalige kleinhandel, discotheken, fuifzalen, lunaparken, e.d. worden uitgesloten. In het L-vormige gebouw moeten minimum 1800 m² aan functies uit groep 4 en/of 5 voorzien worden. Hierbij dient minimum het gelijkvloers aan hof I volledig ingevuld te worden.
Art 1.02 Bebouwing
Aard van de bebouwing
Constructies die als grotere gebouwen worden geïncorporeerd in het bouwblok. Het betreft één gebouw dat in een L-vorm wordt opgetrokken en één gebouw dat in een C-vorm wordt opgetrokken.
Bouwhoogte
-
Het L-vormige gebouw wordt opgetrokken uit maximaal 4 bouwlagen waarbij de kroonlijsthoogte 17 meter bedraagt. In geval van een hellend dak bedraagt de nokhoogte maximaal 17,50 meter.
-
Het C-vormige gebouw wordt opgetrokken uit maximaal 5 bouwlagen waarbij de kroonlijsthoogte 21 meter bedraagt. In geval van een hellend dak bedraagt de nokhoogte maximaal 21,50 meter.
-
De minimale verdiepingshoogte van het gelijkvloers bedraagt 5 meter.
-
De minimale verdiepingshoogte van de bovenverdiepingen bedraagt 3,30 meter.
-
Op het gelijkvloers is een mezzanineverdieping mogelijk over maximaal 50% van de oppervlakte.
-
De verdiepingen en dakvloer vormen aaneengesloten vloervlakken zonder hoogteverschillen.
-
De technische verdieping wordt verwerkt binnen het voorgeschreven volume.
-
De bovenzijde van de dakvloer bevindt zich maximum 20 meter boven het maaiveld voor het C-vormige gebouw en maximum 16 meter boven het maaiveld voor het L-vormige gebouw.
-
De dakverdieping van de multifunctionele gebouwen is nooit een extra verdieping. De dakverdieping mag wel gebruikt worden als bergruimte (zolder, technische verdieping, e.d.).
-
Bebouwing boven de kroonlijst is niet toegestaan m.u.v. de maximale toegestane dakhelling.
-
Het referentiepeil voor het bepalen van de bouwhoogte van de multifunctionele gebouwen is het maaiveldniveau van de Falconrui, de Oude Leeuwenrui en de Generaal Belliardstraat.
Plaatsing van de gebouwen
-
De zonegrens vormt de verplichte bouwlijn. De volledige bestemmingszone dient bebouwd te worden. Algemeen geldt dat de zonegrens vastligt. Op een aantal plaatsen wordt uitzondering gemaakt op deze regel:
-
binnen de groenomlijnde zone ingevuld met een asterix kan de bouwlijn verschoven worden evenwijdig aan de zonegrens. Verspringing van de bouwlijn wordt niet toegestaan. De delen die niet door de multifunctionele gebouwen worden ingevuld, worden opgenomen binnen de zone voor binnenhof.
Art 1.03 Welstand
-
Een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning dient een kwalitatieve invulling te garanderen van het vooropgestelde stedenbouwkundig en architecturale beeld en moet minimaal voldoen aan volgende voorwaarden:
-
de twee multifunctionele gebouwen presenteren zich door hun uitwerking elk afzonderlijk als een eenheid;
-
de multifunctionele gebouwen vormen een volwaardige façade naar de omringende publieke ruimte;
-
de multifunctionele gebouwen hebben een duurzaam en massief karakter; plasticiteit en geleding van de gevel dient gehanteerd te worden als een rechte, doorgaande gevellijn die de ruimtelijkheid van het binnenhof ondersteunt. Het gevelmateriaal dient het robuuste en duurzame karakter van de gevel te ondersteunen. Specifieke dakbedekkingsmaterialen zoals metalen beplating worden niet toegestaan als gevelafwerking;
-
de gevel wordt gerealiseerd door een gelaagde gevelopbouw waarbij de maat en de proporties van de raamopeningen zodanig gekozen worden dat de eenheid van de wand gewaarborgd blijft;
-
het dak wordt uitgewerkt als vijfde gevel en vereist een representatieve afwerking;
-
het dakbedekkingsmateriaal is vrij te kiezen m.u.v. een afwerking in het zicht met bitumen of kunststof;
-
er worden geen balkons, loggia’s of uitsprongen toegestaan;
-
buitenruimten worden inpandig uitgewerkt
Art 1.04 Toegangen en doorgangen
-
In het C-vormige gebouw dient een publieke doorgang voorzien te worden tussen binnenhof III en de Oude Leeuwenrui. De doorgang wordt geïncorporeerd in het gebouw en dient toegankelijk te zijn voor hulpdiensten. De doorgang wordt zodanig uitgewerkt dat er een rechtstreekse visuele relatie ontstaat tussen het openbaar domein en de binnenhoven.
-
Er dienen doorgangen gerealiseerd te worden door de multifunctionele gebouwen:
-
tussen hof I en hof II doorheen het L-vormige gebouw;
-
tussen hof II en hof IV doorheen het L-vormige gebouw tenzij hof II wordt onderbouwd door een ondergrondse ruimte voor socio-culturele, recreatieve en/of commerciële activiteiten;
-
tussen hof III en hof IV doorheen het C-vormige gebouw;
De afmetingen van deze doorgangen bedragen minimaal 4 meter (breedte) op 4 meter (hoogte). De doorgangen moeten onafhankelijk kunnen functioneren van de andere functies die in de multifunctionele gebouwen worden ondergebracht en hebben een publieke functie. Zij worden geïncorporeerd in de multifunctionele gebouwen.
Minimaal één van de inpandige toegangen is rechtstreeks bereikbaar via de steeg tussen binnenhof I en IV.
ART 2. ZONE VOOR WONEN
![i_BPA_11002_224_10078_00016_100003.jpg [image]](i_BPA_11002_224_10078_00016_100003.jpg)
Art 2.01 Bestemming
De hoofdbestemming is wonen waarbij zowel ééngezinswoningen als appartementen mogelijk zijn.
Als nevenbestemming worden vrije beroepen toegelaten.
Art 2.02 Bebouwing
Aard van de bebouwing
Gesloten bebouwing.
Ter hoogte van hof IV dienen grondontsloten woningen gerealiseerd te worden.
Bouwhoogte
-
De bebouwing bestaat uit minimaal 2 en maximaal 3 bouwlagen. De hoogte van de bestaande hoofdgebouwen binnen de bestemmingszone kan behouden blijven bij verbouwingen. Bij heropbouw of vervangingsbouw gelden de stedenbouwkundige voorschriften van de zone voor wonen.
-
De minimale verdiepingshoogte van het gelijkvloers bedraagt 3,5 meter.
-
De bovenverdiepingen hebben een minimale verdiepingshoogte van 3 meter.
-
In het geval van 2 bouwlagen bedraagt de kroonlijsthoogte minimaal 6,5 meter en maximaal 7,5 meter. De nokhoogte bedraagt maximaal 9,5 meter.
-
In het geval van 3 bouwlagen bedraagt de kroonlijsthoogte minimaal 9,5 meter en maximaal 11 meter. De nokhoogte bedraagt maximaal 12,5 meter.
-
Bebouwing boven de kroonlijst (toegang tot dakterras, e.d.) vormt een samenhangend geheel met de rest van het ontwerp.
-
Het referentiepeil voor het bepalen van de bouwhoogte in deze bestemmingszone is het maaiveldniveau van de Falconrui en de Generaal Belliardstraat.
Plaatsing van de gebouwen
-
De bouwlijn valt samen met de zonegrens, zowel aan de straatzijde als aan de hofzijde. Aan de straatkant zijn kleine knikken binnen de bestemmingszone toegelaten tot maximaal 1,50 meter achter de rooilijn.
-
De zone wordt verdeeld in kavels met een breedte die varieert van 5 tot 12 meter. De afmetingen van bestaande kavels blijven behouden.
-
Het samenvoegen van kavels in de breedte is niet mogelijk.
-
Het samenvoegen van kavels in de diepte is mogelijk.
-
Er dient een façade naar de hofzijde ontwikkeld te worden.
-
In geval van gesloten bebouwing bedraagt de vloerterreinindex (V/T) 2,40 voor volumes met drie bouwlagen en 1,70 voor volumes met twee bouwlagen.
-
Voor de halfopen bebouwing langs de Falconrui wordt geen vloerterreinindex (V/T) opgelegd.
-
Indien het volume aan de straatzijde een afzonderlijke wooneenheid vormt van het volume langs de hofzijde moet een patio voorzien worden waarbij de afstand tussen de twee patiogevels minimaal 8 meter bedraagt.
Balkons, loggia’s en vaste uitsprongen
De voorschriften met betrekking tot balkons, loggia’s en vaste uitsprongen gelden enkel voor de voorgevels. Aan de hofzijde worden geen balkons, loggia’s en vaste uitsprongen toegestaan. De buitenruimte aan de hofzijde wordt inpanding uitgewerkt.
-
De diepte van de balkons, loggia’s en vaste uitsprongen – andere dan luifels en kroonlijsten – zal maximum 125 cm bedragen. Uitsprongen groter dan 30 cm mogen nooit meer bedragen dan 1/20ste van de straatbreedte, ofwel de voetpadbreedte verminderd met 75 cm.
-
Gemeten vanaf het voetpad moet de hoogte onder de uitsprongen minimum 2,50 m bedragen.
-
De gehele diepte van de uitsprongen moet begrepen zijn tussen twee loodrechte vlakken die van de erfscheiding uitgaande, elk een hoek van maximum 45° met het normale gevelvlak vormen.
-
Bovenverdiepingen die gezamenlijk in de hoogte en over de gehele gevelbreedte één doorlopend vooruitspringend gevelvlak vormen, zijn niet toegelaten.
-
De breedte van de uitsprongen wordt bepaald op maximum 4 m per uitsprong. Wanneer zij naast elkaar worden geplaatst, zullen zij van elkaar gescheiden worden tot op het normale gevelvlak op de bouwlijn. De breedte van deze verticale scheiding tussen twee uitsprongen moet op elk willekeurig vlak, evenwijdig aan het normale gevelvlak, minimum tweemaal zo groot zijn als de diepte van de uitsprong.
-
De hoogte van de loggia’s moet tot maximum twee verdiepingen beperkt zijn per uitspringend geheel. Indien de loggia’s boven elkaar worden geplaatst, zullen deze van elkaar gescheiden worden tot op het normale gevelvlak op de bouwlijn. De hoogte van deze horizontale scheiding moet op elk willekeurig vlak evenwijdig aan het gevelvlak, minimum tweemaal zo groot zijn als de diepte van de loggia’s.
-
Onder dezelfde voorwaarden mogen uitsprongen gemaakt worden op de patiogevels, met dien verstande dat i.p.v. de straatbreedte de diepte van de patio genomen wordt en dat de hoogte onder de uitsprongen minimum 2,5 m bedraagt, gemeten vanaf de begane grond of desgevallend vanaf de onderliggende constructies.
-
Bestaande balkons, loggia’s en vaste uitsprongen die niet voldoen aan de hierboven beschreven stedenbouwkundige voorschriften kunnen behouden blijven. Bij herbouw of vervangingsbouw dienen de hierboven beschreven voorschriften gerespecteerd te worden.
Art 2.03 Welstand
-
Bij wijziging van de bestaande toestand van een gebouw dat wordt aangeduid als niet-beschermd waardevol erfgoed dient bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning een specifieke motivatie voorgelegd te worden m.b.t. de integratie van het niet-beschermd waardevol erfgoed in het ontwerp.
-
Een aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning dient een kwalitatieve invulling te garanderen van het vooropgestelde stedenbouwkundig en architecturale beeld en moet minimaal voldoen aan volgende voorwaarden:
-
het project dient aan te sluiten de korrelgrootte van het omringende weefsel door de maat van de nieuwe kavels af te stemmen op de maat van de bestaande kavels;
-
het project dient aan te sluiten op de kroonlijsthoogte van het omringende bestaande weefsel door de kroonlijsthoogte van de nieuwe bebouwing af te stemmen op de kroonlijsthoogte van de bestaande bebouwing waarbij een beperkte afwisseling in hoogte wordt toegelaten;
-
elke project draagt bij tot een beeld van een aaneengesloten stedelijk woonweefsel in afzonderlijke panden waarbij een pandsgewijze opbouw en een verticale geleding van de voorgevel en de gevelopeningen vereisten zijn;
-
zowel de straatgevels als de hofgevels dienen als façade te worden uitgevoerd zowel wat betreft gevelopbouw, materiaalgebruik, volwaardige toegangen en gevelopeningen. Het gevelmateriaal dient het robuuste en duurzame karakter van de gevel te ondersteunen. Het gebruik van traditionele dakbedekkingsmaterialen zoals zink of koper is niet toegestaan als gevelbekleding;
-
minstens 80% van de volledige geveloppervlakte moet gematerialiseerd worden op de bouwlijn waarbij minimum 80% van het geveloppervlak van de gelijkvloerse verdieping gematerialiseerd wordt. Volledige schijngevels zijn niet toegestaan;
-
het dak wordt beschouwd als vijfde gevel en vereist een representatieve afwerking;
-
het dakbedekkingsmateriaal is vrij te kiezen m.u.v. een afwerking in het zicht met bitumen of kunststof;
-
licht- en luchttoetreding kan enkel in het dakvlak voorzien worden. Bestaande dakkapellen kunnen behouden blijven. Bij herbouw of vervangingsbouw dienen de hierboven beschreven voorschriften gerespecteerd te worden;
-
de uitstekende delen van zijgevels worden in dezelfde materialen afgewerkt als de voor- en hofgevels; dit geldt ook voor wachtgevels tenzij er voor de delen waar wordt aangebouwd een lopende of goedgekeurde stedenbouwkundige vergunning kan voorgelegd worden.
Art 2.04 Toegangen en doorgangen
-
De woningen zijn zowel via de straatkant als de hofkant toegankelijk.
-
Vanuit de Generaal Belliardstraat wordt minimaal één doorgang voorzien naar hof II. De toegang wordt geïncorporeerd in de bebouwing. De toegang dient minimaal 4 x 4 meter (breedte x hoogte) te bedragen en is enkel toegankelijk voor voetgangers en fietsers.
-
Er wordt geen toegang voorzien naar de hof IV vanuit de Generaal Belliardstraat.
-
Vanuit de Falconrui wordt een toegang voorzien naar binnenhof II. De toegang wordt geïncorporeerd in de bebouwing en is, naast voetgangers en fietsers, toegankelijk voor bestelwagens en lichte vrachtwagens. Indien hof II wordt onderbouwd door een ondergrondse ruimte voor socio-culturele, recreatieve en/of commerciële activiteiten is de toegang enkel bedoeld als toelevering door bestelwagens en lichte vrachtwagens aan het L-vormige volume.
Art 2.05 Parkeervoorzieningen
Individuele parkeermogelijkheden op het private terrein zijn uitgesloten. Collectieve ondergrondse parkeergarages behoren tot de mogelijkheden.
ART 3. ZONE VOOR WONEN, HANDEL, HORECA EN KANTOREN
![i_BPA_11002_224_10078_00016_100004.jpg [image]](i_BPA_11002_224_10078_00016_100004.jpg)
Art. 3.01 Bestemming
Zone A
-
Wonen.
-
Over maximaal één bouwlaag worden kantoren, horeca en/of kleinhandel toegelaten.
-
Opslagruimte in functie van de commerciële activiteiten wordt voorzien in de kern van het gebouw en/of ondergronds.
Zone B
-
Wonen, kantoren, horeca, kleinhandel.
-
Opslagruimte in functie van de commerciële activiteiten wordt voorzien in de kern van het gebouw en/of ondergronds.
Art 3.02 Bebouwing
Aard van de bebouwing
Gesloten bebouwing.
Bouwhoogte
-
Het hoofdgebouw aan de straatzijde heeft een maximale kroonlijsthoogte van 16 meter en is in harmonie met de aanpalende bebouwing.
-
Langs de hofzijde kunnen minimaal 2 en maximaal 3 bouwlagen opgericht worden. In het geval van 2 bouwlagen aan de hofzijde bedraagt de kroonlijsthoogte minimaal 6,5 meter en maximaal 7,5 meter. De nokhoogte bedraagt maximaal 9,5 meter. In het geval van 3 bouwlagen aan de hofzijde bedraagt de kroonlijsthoogte minimaal 9,5 meter en maximaal 11 meter. De nokhoogte bedraagt maximaal 12,5 meter.
-
De minimale verdiepingshoogte voor het gelijkvloers bedraagt 3,5 meter en voor de bovenverdiepingen 3 meter.
-
De hoogte van de bestaande hoofdgebouwen binnen de bestemmingszone kan behouden blijven bij verbouwingen. Bij heropbouw of vervangingsbouw dienen de stedenbouwkundige voorschriften nageleefd te worden.
-
Het referentiepeil voor het bepalen van de bouwhoogte in deze bestemmingszone is het maaiveldniveau van het Falconplein en de Oude Leeuwenrui.
Plaatsing van de gebouwen
-
De bouwlijn valt samen met de zonegrens, zowel aan de straatzijde als aan de hofzijde voor nieuwbouw, herbouw en grondige verbouwingswerken. Er geldt een uitzonderingsbepaling in geval van interne verbouwingswerken.
-
De afmetingen van bestaande kavels blijven behouden. Ontwikkeling gebeurt per kavel, het samenvoegen van kavels in de breedte is niet mogelijk.
-
De maximale kavelbreedte bedraagt 14 meter met uitzondering van de Falconpoort en de hoek van de Falconrui-Belliardstraat. De Falconpoort kan het centrum vormen van één nieuw gebouw waarbij drie kavels kunnen worden samengenomen en waarbij de bouwhoogte van het hoogste gebouw als maatstaf mag worden genomen. De hoek van de Falconruim-Belliardstraat kan worden uitgewerkt als één groter volume.
-
Het samenvoegen van kavels in de diepte is mogelijk.
-
Er dient een façade naar de hofzijde ontwikkeld te worden.
-
Binnen het volume moet een patio voorzien worden indien het volume langs de straatzijde een afzonderlijke wooneenheid vormt van het volume langs de hofzijde. De afstand tussen de twee patiogevels dient minimaal 8 meter te bedragen.
Balkons, loggia’s en vaste uitsprongen
De voorschriften met betrekking tot balkons, loggia’s en vaste uitsprongen gelden enkel voor de voorgevels. Aan de hofzijde worden geen balkons, loggia’s en vaste uitsprongen toegestaan. De buitenruimte aan de hofzijde wordt inpanding uitgewerkt.
-
De diepte van de balkons, loggia’s en vaste uitsprongen – andere dan luifels en kroonlijsten – zal maximum 125 cm bedragen. Uitsprongen groter dan 30 cm mogen nooit meer bedragen dan 1/20ste van de straatbreedte, ofwel de voetpadbreedte verminderd met 75 cm.
-
Gemeten vanaf het voetpad moet de hoogte onder de uitsprongen minimum 2,50 m bedragen.
-
De gehele diepte van de uitsprongen moet begrepen zijn tussen twee loodrechte vlakken die van de erfscheiding uitgaande, elk een hoek van maximum 45° met het normale gevelvlak vormen.
-
Bovenverdiepingen die gezamenlijk in de hoogte en over de gehele gevelbreedte één doorlopend vooruitspringend gevelvlak vormen zijn niet toegelaten.
-
De breedte van de uitsprongen wordt bepaald op maximum 4 m per uitsprong. Wanneer zij naast elkaar worden geplaatst zullen zij van elkaar geschieden worden tot op het normale gevelvlak op de bouwlijn. De breedte van deze verticale scheiding tussen twee uitsprongen moet op elk willekeurig vlak, evenwijdig aan het normale gevelvlak, minimum tweemaal zo groot zijn als de diepte van de uitsprong.
-
De hoogte van de loggia’s moet tot maximum twee verdiepingen beperkt zijn per uitspringend geheel. Indien de loggia’s boven elkaar worden geplaatst, zullen deze van elkaar gescheiden worden tot op het normale gevelvlak op de bouwlijn. De hoogte van deze horizontale scheiding moet op elk willekeurig vlak evenwijdig aan het gevelvlak, minimum tweemaal zo groot zijn als de diepte van de loggia’s.
-
Onder dezelfde voorwaarden mogen uitsprongen gemaakt worden op de patiogevels, met dien verstande dat i.p.v. de straatbreedte de diepte van de patio genomen wordt en dat de hoogte onder de uitsprongen minimum 2,5 m bedraagt, gemeten vanaf de begane grond of desgevallend vanaf de onderliggende constructies.
-
Bestaande balkons, loggia’s en vaste uitsprongen die niet voldoen aan de hierboven beschreven stedenbouwkundige voorschriften kunnen behouden blijven. Bij herbouw of vervangingsbouw dienen de hierboven beschreven voorschriften gerespecteerd te worden.
Art 3.03 Welstand
-
Bij wijziging van de bestaande toestand van een gebouw dat wordt aangeduid als niet-beschermd waardevol erfgoed dient bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning een specifieke motivatie voorgelegd te worden m.b.t. de integratie van het niet-beschermd waardevol erfgoed in het ontwerp.
-
Een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning dient een kwalitatieve invulling te garanderen van het vooropgestelde stedenbouwkundig en architecturale beeld en moet minimaal voldoen aan volgende voorwaarden:
-
bij de renovatie dient aandacht besteed te worden aan de architectonische details die karakteristiek zijn voor de afzonderlijke panden;
-
elke project draagt bij tot een beeld van een aaneengesloten stedelijk woonweefsel in afzonderlijke panden: een pandsgewijze opbouw en een verticale geleding van de voorgevel en de gevelopeningen zijn vereisten;
-
zowel de straatgevels als de hofgevels dienen als façade te worden uitgevoerd zowel wat betreft gevelopbouw, materiaalgebruik, volwaardige toegangen en gevelopeningen. Het gevelmateriaal dient het robuuste en duurzame karakter van de gevel te ondersteunen. Het gebruik van traditionele dakbedekkingsmaterialen zoals zink of koper zijn niet toegestaan als gevelbekleding;
-
minstens 80% van de volledige geveloppervlakte moet gematerialiseerd worden op de bouwlijn waarbij minimum 80% van het geveloppervlak van de gelijkvloerse verdieping gematerialiseerd wordt. Volledige schijngevels zijn niet toegestaan;
-
de uitstekende delen van de zijgevels worden in dezelfde materialen afgewerkt als de voor- en hofgevels; dit geldt ook voor de wachtgevels tenzij er voor de delen waar wordt aangebouwd een lopende of goedgekeurde stedenbouwkundige vergunning kan voorgelegd worden;
-
rolluiken in functie van de veiligheid dienen een grote mate van openheid te hebben;
-
het dak wordt uitgewerkt als vijfde gevel en vereist een representatieve afwerking;
-
het dakbedekkingsmateriaal is vrij te kiezen m.u.v. een afwerking in het zicht met bitumen of kunststof;
-
licht- en luchttoetreding kan enkel in het dakvlak voorzien worden. Bestaande dakkapellen kunnen behouden blijven. Bij herbouw of vervangingsbouw dienen de hierboven beschreven voorschriften gerespecteerd te worden.
ART.4 ZONE VOOR BINNENHOF
![i_BPA_11002_224_10078_00016_100005.jpg [image]](i_BPA_11002_224_10078_00016_100005.jpg)
Art 4.01 Bestemming
Publiek park of plein.
Art 4.02 Aanleg en inrichting
-
De binnenhoven zijn niet bebouwbaar.
-
De binnenhoven worden op een kwalitatieve manier aangelegd met een groen, waterdoorlatend deel en verhardingen die worden vormgegeven in een strakke rechthoekige omlijsting. De verharde delen bevinden zich aan de rand van de bestemmingzone; de niet verharde, waterdoorlatende delen bevinden zich in het midden van de bestemmingszone. In geval van ondergrondse bebouwing in binnenhof II en III dient de regenafvoer van de niet-verharde delen op het gescheiden rioleringsstelsel aangesloten te worden.
-
Waterpartijen, straatmeubilair, verlichting, speeltuigen, e.d. worden toegelaten.
-
De bestaande kloostermuur in binnenhof I dient behouden te blijven en geïntegreerd te worden in het ontwerp van het binnenhof.
-
Lichtgaten in functie van eventuele ondergrondse bebouwing zijn mogelijk in hof II.
-
In hof I en hof III dienen de afmetingen van de verharde oppervlakken voldoende breed te zijn om hulpdiensten door te laten.
ART.5 ZONE VOOR ONDERGRONDSE GARAGE
![i_BPA_11002_224_10078_00016_100006.jpg [image]](i_BPA_11002_224_10078_00016_100006.jpg)
Art 5.01 Bestemming
Ondergrondse garage en de daarbij horende technische voorzieningen en circulatieruimten.
Art 5.02 Bebouwing
Plaatsing
Inrichting
-
Er moeten minimaal 200 parkeerplaatsen voorzien worden en er kunnen maximaal 320 parkeerplaatsen gerealiseerd worden.
-
De toegang voor het gemotoriseerd verkeer bevindt zich ter hoogte van de Oude Leeuwenrui. De toegang wordt geïncorporeerd in het C-vormige multifunctionele gebouw.
-
Voetgangerstoegangen tot de garage worden inpanding uitgewerkt en kunnen voorzien worden vanuit:
-
het C-vormige multifunctionele gebouw;
-
het L-vormige multifunctionele gebouw;
-
de straten en/of de binnenhoven.
-
Minimaal één inpandige toegang is bereikbaar via de steeg tussen binnenhof I en binnenhof IV.
-
De dakopbouw van de ondergrondse garage moet de realisatie van de bovenliggende bestemming (zone voor multifunctionele bebouwing en zone voor binnenhoven) mogelijk maken.
ART.6 ZONE VOOR ONDERGRONDSE SOCIO-CULTURELE, RECREATIEVE EN COMMERCIELE RUIMTEN
![i_BPA_11002_224_10078_00016_100007.jpg [image]](i_BPA_11002_224_10078_00016_100007.jpg)
Art 6.01 Bestemming
Een grotendeels of volledig ondergronds ingerichte ruimte voor de inrichting van socio-culturele, recreatieve en commerciële activiteiten die geen gevel behoeven en de daarmee gepaard gaande technische voorzieningen en circulatieruimten.
Fuifzalen, discotheken, lunaparken, parkings en hinderlijke bedrijvigheid zijn uitgesloten.
Art 6.02 Bebouwing
Bouwhoogte
Art 6.03 Welstand
-
Het maken van openingen in binnenhof II voor het trekken van daglicht via het dak is mogelijk mits een goede integratie in de aanleg van het binnenhof kan gegarandeerd worden.
-
De bedaking moet de realisatie van de bovenliggende bestemming (zone voor multifunctionele bebouwing en zone voor binnenhoven) mogelijk maken.
Art 6.04 Toegangen en doorgangen
|